Psychotherapeutische stromingen – Antwoorden online opdrachten
Skinner en gedragstherapie
1. Mensbeeld:
a. De mens is een aaneenschakeling van aangeleerd gedrag net zoals dieren.
2. Hoe kan je de mens beter begrijpen:
a. Introspectie heeft geen zin. Je moet objectief observeren wat er gebeurt.
3. Hoe worden kinderen gevormd:
a. Kinderen zijn een onbeschreven blad bij de geboorte. Je kan ze maken tot hoe
je wilt door gedrag aan te leren. Dit gebeurt in een gezin door beloning en
straffen.
4. Wat is de oorzaak van psychische klachten:
a. Aangeleerd ongewenst gedrag (positief belonen of foute bekrachtiging).
5. Wat probeert de therapie te veranderen:
a. Alles afleren wat verkeerd is aangeleerd. Dit werkt wanneer
gedragsverandering wordt geobserveerd.
6. Diagnostiek:
a. Klachten worden objectief beschreven, er wordt vooral gekeken naar de
gedragingen. Hierbij worden vragenlijsten gebruikt (om te vergelijken met de
normgroep) en functieanalyses (in het moment observeren hoe gedrag tot stand
komt).
7. Welke oorzaak van psychische problemen wordt met de techniek behandeld:
a. Exposure klassieke conditionering principes.
b. Contingentiemanagement operante conditionering principes.
8. Wat moet je onder de knie hebben:
a. Klassieke en operante conditionering met bijbehorende behandeltechnieken.
b. Objectief kunnen waarnemen.
9. Wat gaat er mis bij Freud:
a. Freud doet aan speculaties, dit kan je niet objectief observeren.
Beck en cognitieve therapie
1. Mensbeeld:
a. De mens is een informatie verwerkend systeem, zoals een computer (input
(cognitie) en output (gedrag))
2. Hoe kan je de mens beter begrijpen:
a. Gedegen wetenschappelijk onderzoek. Experimenteel onderzoeken.
3. Hoe worden kinderen gevormd:
a. De manier van informatieverwerking komt tot stand in wisselwerking met de
omgeving (cognitieve schema’s en kerngedachtes). Ervaringen om je heen
vormen jou.
4. Wat is de oorzaak van psychische klachten:
a. Irrationele cognities. Gedachten die niet kloppen maar als waar voelen.
5. Wat probeert de therapie te veranderen:
a. Irrationele denkpatronen veranderen. Veranderingen worden objectief
vastgesteld door een afname van de klachten en het zien van functionele
denkpatronen.
6. Diagnostiek:
a. Diagnostiek is zo objectief en gestandaardiseerd mogelijk m.b.v. vragenlijsten
en testen.
7. Welke oorzaak van psychische problemen wordt met de techniek behandeld:
Skinner en gedragstherapie
1. Mensbeeld:
a. De mens is een aaneenschakeling van aangeleerd gedrag net zoals dieren.
2. Hoe kan je de mens beter begrijpen:
a. Introspectie heeft geen zin. Je moet objectief observeren wat er gebeurt.
3. Hoe worden kinderen gevormd:
a. Kinderen zijn een onbeschreven blad bij de geboorte. Je kan ze maken tot hoe
je wilt door gedrag aan te leren. Dit gebeurt in een gezin door beloning en
straffen.
4. Wat is de oorzaak van psychische klachten:
a. Aangeleerd ongewenst gedrag (positief belonen of foute bekrachtiging).
5. Wat probeert de therapie te veranderen:
a. Alles afleren wat verkeerd is aangeleerd. Dit werkt wanneer
gedragsverandering wordt geobserveerd.
6. Diagnostiek:
a. Klachten worden objectief beschreven, er wordt vooral gekeken naar de
gedragingen. Hierbij worden vragenlijsten gebruikt (om te vergelijken met de
normgroep) en functieanalyses (in het moment observeren hoe gedrag tot stand
komt).
7. Welke oorzaak van psychische problemen wordt met de techniek behandeld:
a. Exposure klassieke conditionering principes.
b. Contingentiemanagement operante conditionering principes.
8. Wat moet je onder de knie hebben:
a. Klassieke en operante conditionering met bijbehorende behandeltechnieken.
b. Objectief kunnen waarnemen.
9. Wat gaat er mis bij Freud:
a. Freud doet aan speculaties, dit kan je niet objectief observeren.
Beck en cognitieve therapie
1. Mensbeeld:
a. De mens is een informatie verwerkend systeem, zoals een computer (input
(cognitie) en output (gedrag))
2. Hoe kan je de mens beter begrijpen:
a. Gedegen wetenschappelijk onderzoek. Experimenteel onderzoeken.
3. Hoe worden kinderen gevormd:
a. De manier van informatieverwerking komt tot stand in wisselwerking met de
omgeving (cognitieve schema’s en kerngedachtes). Ervaringen om je heen
vormen jou.
4. Wat is de oorzaak van psychische klachten:
a. Irrationele cognities. Gedachten die niet kloppen maar als waar voelen.
5. Wat probeert de therapie te veranderen:
a. Irrationele denkpatronen veranderen. Veranderingen worden objectief
vastgesteld door een afname van de klachten en het zien van functionele
denkpatronen.
6. Diagnostiek:
a. Diagnostiek is zo objectief en gestandaardiseerd mogelijk m.b.v. vragenlijsten
en testen.
7. Welke oorzaak van psychische problemen wordt met de techniek behandeld: