Hoofdstuk 5
The structure of DNA
DNA is opgebouwd uit nucleotiden. Iedere nucleotide bestaat uit een base, een
desoxyribosegroep (=samen nucleoside) en een fosfaatgroep. De 4 soorten basen (A, T, G,
C) zijn onder te verdelen in 2 groepen.
Pyramidines: Thymine, Cytosine en Uracil (RNA)
Purines: Adenine, Guanine
Fluorescente in situ hybridisatie (FISH) is een techniek waarbij chromosomen
aangekleurd worden met een fluorescente kleurstof en onder de microscoop kunnen worden
bekeken. Die vloeistof gaat tussen de basenparen zitten. Het vormen van basenparen =
hybridiseren.
Definitie gen: een gen is een deel van een chromosoom en is eigenlijk een stukje DNA,
want het is opgebouwd uit nucleotiden. Het is de drager van de informatie voor een
specifieke erfelijke eigenschap in een cel.
Experimenten voor bewijs dat DNA de erfelijke informatie bevat
- Griffith - Bij dit experiment was sprake van transformatie: genetische verandering
van een cel door opname en expressie van exogeen genetisch materiaal. Bij zijn
experiment met muizen bleek dat de niet-pathogene bacterie de pathogene
eigenschap van een andere bacterie overgenomen. Deze eigenschap was erfelijk.
- Avery, MacLeod en McCarty – zij ontdekten dat DNA het enige molecuul is die de
niet-pathogene bacterie kon omzetten naar een pathogene bacterie. Dit verklaarde
ook dat DNA de erfelijke informatie bevat.
- Hershey and Chase – Zij gebruikten een virus, waarvan ze het genetisch materiaal
injecteerden in een bacterie. Ze labelden DNA met 32-fosfor en eiwit met 35-zwavel.
Er kwam uiteindelijk uit dat DNA de bacterie binnen is gegaan en het eiwit niet.
5’ = fosfaat
3’ = hydroxiel
De 2 DNA strengen zijn om elkaar heen gedraaid = dubbele helix. Deze is zo gedraaid dat er
groeves ontstaan: major groove en minor groove.
The structure of eukaryotic chromosomes
Er is veel DNA nodig om alle informatie die nodig is voor het maken van al 1 cel te coderen.
In eukaryotische cellen zijn de hele lange, dubbelstrengig DNA moleculen verpakt in
chromosomen. Ieder mens heeft 23 of 24 typen chromosomen. 3,2 x 109 nucleotiden die het
DNA van een menselijke nucleus bevat wordt over deze 23 of 24 typen verdeeld. Het DNA is
lineair en rolt zich soort van op om eiwitten, waardoor het een compacte structuur krijgt. Het
DNA-eiwit complex heet chromatine.
Iedere menselijke cel bevat 2 kopieen van elke type chromosoom, 1 van de moeder
(maternal) en 1 van de vader (paternal). De 2 samen heten homologe chromosomen. De
enige niet-homologe chromosomen zijn de geslachtschromosomen bij mannen (XY).
Om onderscheid te maken tussen de verschillende chromosomen worden ze soort van
gekleurd DNA hybridisatie.
De belangrijkste functie van chromosomen is het
dragen van genen = een stukje DNA dat de
informatie bevat voor het maken van een eiwit of
RNA molecuul. Vaak leidt een RNA molecuul tot een
eiwit, maar dit is niet altijd het geval. Soms is het
RNA molecuul het eindstation.
The structure of DNA
DNA is opgebouwd uit nucleotiden. Iedere nucleotide bestaat uit een base, een
desoxyribosegroep (=samen nucleoside) en een fosfaatgroep. De 4 soorten basen (A, T, G,
C) zijn onder te verdelen in 2 groepen.
Pyramidines: Thymine, Cytosine en Uracil (RNA)
Purines: Adenine, Guanine
Fluorescente in situ hybridisatie (FISH) is een techniek waarbij chromosomen
aangekleurd worden met een fluorescente kleurstof en onder de microscoop kunnen worden
bekeken. Die vloeistof gaat tussen de basenparen zitten. Het vormen van basenparen =
hybridiseren.
Definitie gen: een gen is een deel van een chromosoom en is eigenlijk een stukje DNA,
want het is opgebouwd uit nucleotiden. Het is de drager van de informatie voor een
specifieke erfelijke eigenschap in een cel.
Experimenten voor bewijs dat DNA de erfelijke informatie bevat
- Griffith - Bij dit experiment was sprake van transformatie: genetische verandering
van een cel door opname en expressie van exogeen genetisch materiaal. Bij zijn
experiment met muizen bleek dat de niet-pathogene bacterie de pathogene
eigenschap van een andere bacterie overgenomen. Deze eigenschap was erfelijk.
- Avery, MacLeod en McCarty – zij ontdekten dat DNA het enige molecuul is die de
niet-pathogene bacterie kon omzetten naar een pathogene bacterie. Dit verklaarde
ook dat DNA de erfelijke informatie bevat.
- Hershey and Chase – Zij gebruikten een virus, waarvan ze het genetisch materiaal
injecteerden in een bacterie. Ze labelden DNA met 32-fosfor en eiwit met 35-zwavel.
Er kwam uiteindelijk uit dat DNA de bacterie binnen is gegaan en het eiwit niet.
5’ = fosfaat
3’ = hydroxiel
De 2 DNA strengen zijn om elkaar heen gedraaid = dubbele helix. Deze is zo gedraaid dat er
groeves ontstaan: major groove en minor groove.
The structure of eukaryotic chromosomes
Er is veel DNA nodig om alle informatie die nodig is voor het maken van al 1 cel te coderen.
In eukaryotische cellen zijn de hele lange, dubbelstrengig DNA moleculen verpakt in
chromosomen. Ieder mens heeft 23 of 24 typen chromosomen. 3,2 x 109 nucleotiden die het
DNA van een menselijke nucleus bevat wordt over deze 23 of 24 typen verdeeld. Het DNA is
lineair en rolt zich soort van op om eiwitten, waardoor het een compacte structuur krijgt. Het
DNA-eiwit complex heet chromatine.
Iedere menselijke cel bevat 2 kopieen van elke type chromosoom, 1 van de moeder
(maternal) en 1 van de vader (paternal). De 2 samen heten homologe chromosomen. De
enige niet-homologe chromosomen zijn de geslachtschromosomen bij mannen (XY).
Om onderscheid te maken tussen de verschillende chromosomen worden ze soort van
gekleurd DNA hybridisatie.
De belangrijkste functie van chromosomen is het
dragen van genen = een stukje DNA dat de
informatie bevat voor het maken van een eiwit of
RNA molecuul. Vaak leidt een RNA molecuul tot een
eiwit, maar dit is niet altijd het geval. Soms is het
RNA molecuul het eindstation.