15.1 Groene Chemie
Duurzame ontwikkelingen: is een behoefte die tegemoetkomt aan de behoeften
van huidige generatie zonder de mogelijkheden weg te nemen voor toekomstige
generatie om in behoeften te voorzien.
Duurzame energie: is energie uit bronnen die nooit opraken (windenergie, zonne-
energie, energie uit water, geothermische energie)
Duurzaam ondernemen en consumeren: je houdt rekening met het milieu, de
economie en de sociale omstandigheden met de productie en consumptie.
Welke factoren bepalen reactiesnelheid: de soort stof, de temperatuur,
concentratie, de verdelingsgraad, de aanwezigheid van een katalysator.
Groen chemie: Groene chemie is een onderdeel van de scheikunde waarbij het
minimaliseren van het gebruik en het ontstaan van schadelijke verbindingen centraal
staat. Zie uitgangspunten in Binas-Tabel 97F
Verschuiven evenwicht:
1. Toevoegen stof: evenwicht verschuif naar kant waar deze stof niet staat.
2. Onttrekken stof: evenwicht verschuift naar de kant waar de stof staat
3. Het volume veranderen: geen invloed op de invloed van het evenwicht
4. Katalysator toevoegen: evenwicht stelt sneller in, maar ligging verandert niet
5. Temperatuurverhoging: evenwicht verschuif naar endotherme kant
6. Temperatuur verlagen: evenwicht verschuift naar exotherme kant
Energiediagram exotherm: Alle scheidingsmethoden
1
, 2
15.2 Principes van de groene chemie
Groene chemie: is het toepassen van duurzame ontwikkelingen in de chemische
industrie. De productieprocessen zijn gebaseerd op de principes van groene chemie.
Deze 12 principes zijn te vinden in Binas 97F
Veiliger zijn
Minder grondstoffen en energie gebruiken
Zo veel mogelijk gebruik van energie en grondstoffen die duurzaam zijn
Minder vervuiling geven
Atoomeconomie: is een getal tussen 0 en 100 die zo hoog mogelijk moet zijn wil je
aan groene chemie doen, want dan zijn er zo weinig mogelijk afvalstoffen dus beter.
Het is het massapercentage atomen van de beginstoffen dat in het gewenste
eindproduct komt.
massa gewenst product
AE= x 100
massa beginstoffen
Hoge atoomeconomie = weinig afval en Lage atoomeconomie = veel afval
Voorbeeld 1: 2 KClO3 2 KCL + 3O2 Wat is van deze reactie de atoomeconomie van
O2?
6 x 16
AE= x 100=39,2 %
( 2 x 39,10 ) + ( 35,45 x 2 ) +( 6 x 16)
Let op: Alleen naar de atoomeconomie kijken is niet voldoende, aangezien in de
praktijk een reactie vrijwel nooit voor 100 % verloopt.
Rendement synthese reactie: Is de praktische opbrengst als percentage van de
theoretische opbrengst.
Praktische opbrengst: is de massa van het product zoals die in een
synthese in de fabriek wordt gevormd (werkelijke opbrengst)
Theoretische opbrengst: is de massa van het product die volgens een
kloppende reactievergelijking zou ontstaan.
praktische opbrengst
Rendement= ( x 100)
theoretische opbrengst
Let op: Bij een reactie waar meerdere syntheses na elkaar verlopen, moet je de
rendementen van alle stappen met elkaar vermenigvuldigen, het totale rendement,
wordt dan veel lager.
E-factor: is de hoeveelheid afval per kg product.
Hoe lager hoe beter, want dan synthese waarin weinig niet-bruikbare bijproducten
2