Elk organismen in een leefgebied heeft er zijn eigen habitat en niche. Onderling zijn
ze verbonden in een voedsel web van eten en gegeten worden, en door talloze
andere relaties. Dit is ook wel een ecosysteem.
Ecosysteem: Afgebakend gebied met organismen en biotische en abiotische
relaties.
Door kringlopen heeft een ecosysteem nauwelijks uitwisseling van stoffen met
andere ecosystemen. (Hieronder hoe dit werkt)Hieronder hoe dit werkt)
1. Producenten maken met behulp van zonlicht energierijke organische stoffen
waarmee zij zichzelf opbouwen
2. Energie vastgelegd door producenten komt terecht in organische stoffen.
3. Bij gebruik als brandstof en bouwstof van de organische stoffen door zowel
producenten als consumenten (Hieronder hoe dit werkt)herbivoren en carnivoren) verlaat energie als
warmte het ecosysteem.
4. Mineralen doorlopen in een ecosysteem een kringloop Organische stoffen
komen via de voedselketens terecht in detritus (Hieronder hoe dit werkt)dood organisch materiaal), dat
voedsel wordt voor detrituseters en reducenten.
5. Na de laatste stap zijn de stoffen als mineralen weer beschikbaar voor de
producenten.
Reducenten: zetten organische stoffen dus om in anorganische stoffen.
Draagkracht: De maximale populatiegrootte die een gebied kan onderhouden heet
de draagkracht van het ecosysteem.
Beperekende factoren bepalen de grootte van de verschillende populaties in
een gebied. De opheffing van de beperkende factor vergroot de
draagkracht van het ecosysteem.
Populatiedynamiek: door allerlei factoren verandert de grootte van een populatie.
Dit wordt veroorzaakt door biotische en abiotische factoren zoals water en
temperatuur.
Verstoring: wanneer de verandering van een populatie in korte tijd ontstaat en hij
leidt tot een langdurige grote verandering in het ecosysteem spreek je van een
verstoring.
Meesten door mensen veroorzaakt: bijvoorbeeld door aanleg fietspad of het
kappen van tropische regenwoud voor akkers.
Een verstoring kan klein beginnen en pas na lange tijd zichtbaar zijn. Denk
aan plastic soep in oceaan.
Ook de komst van exoten kan verstoringen met zich mee brengen.
In verstoorde ecosystemen treden vaak plagen op, doordat bijvoorbeeld predatoren
verdwenen zijn. Prooidieren planten zich daardoor ongehinderd voort.
, 3.2 Energie
Door alle drooggewichten uit de voedselketen weer te geven in de vorm van een
liggend staafdiagram, krijg je een voedselpiramide.
Piramides van:
1. Aantallen - Nadelen: aantalen geven niet weer hoeveel energie organismen
uit hun voedsel halen en het gaat vaak om te veel organismen, daarom
piramides van biomassa.
2. Biomassa: (Voedselpiramide).
3. Energie
4. Productiviteit
In een piramide treffen we verschillende trofische niveaus Wanneer je van elk
trofische niveau de biomassa zou bepalen, krijg je: een voedselpiramide van
biomassa
Biomassa: is de totale hoeveelheid (Hieronder hoe dit werkt)gewicht) organisch materiaal in een bepaald
gebied of van een bepaalde groep organismen. Meestal wordt het drooggewicht van
een organisme genomen. (Hieronder hoe dit werkt)gewicht van het organisme zonder water)
De organische stoffen worden als eerste gevormd in de producenten. Zij
produceren m.b.v. fotosynthese oa glucose (Hieronder hoe dit werkt)en andere organische stoffen).
Deze producenten komen daarom onder aan in de piramide van biomassa.
Voedselpiramide van biomassa
De trofische niveaus: C1 (Hieronder hoe dit werkt)planteneters), C2 (Hieronder hoe dit werkt)dieren die planteneters eten
(Hieronder hoe dit werkt)vleeseters)) en C3 enzovoort.
De trofische niveaus zijn weergegeven met liggende staven. Het oppervlakte
van de staaf geeft de biomassa op dat niveau weer.
Hoe complexer het ecosysteem, des te groter is het aantal trofische niveaus.
Bio accumulatie: Persistente stoffen: chemische verbindingen die (Hieronder hoe dit werkt)vrijwel) niet
afgebroken worden.