Duits samv Kapitel 3
Wederkerende Werkwoorden
1e ich du er/sie/es wir ihr sie / Sie
naamval
3de mir dir sich uns euch sich
naamval
4de mich dich
naamval
ik was me = ich wasche mich = ich wasche mir die Hande
- 3e naamval - als er een lijdende voorwerp in de zin staat
- 4e naamval - als er geen lijdende voorwerp in de zin staat
Voorzetsels met de 3de en 4de naamval
Wederkerende Werkwoorden
1e ich du er/sie/es wir ihr sie / Sie
naamval
3de mir dir sich uns euch sich
naamval
4de mich dich
naamval
ik was me = ich wasche mich = ich wasche mir die Hande
- 3e naamval - als er een lijdende voorwerp in de zin staat
- 4e naamval - als er geen lijdende voorwerp in de zin staat
Voorzetsels met de 3de en 4de naamval