Samenvatting commercieel beleid 2

Commercieel 2
Hoofdstuk 1 Assortimentsbeleid

Winkelformule = de rode draad die door de winkel loopt, het is een totaalplaatje
waarin het commerciele beleid tot uitdrukking komt.

Assortiment  alle producten die een winkel aanbiedt.

Assortiment opdelen in 4 groepen:
 Kernassortiment  is wat je moet verkopen, omdat de klant je daaraan kan
herkennen. ( bepaald welke branche en verandert op korte termijn niet)
 Randassortiment  producten die niet gezichtsbepalend zijn. ( verwantschap
met het kernassortiment)
 Proefassortiment  functie om te testen of de nieuwe artikelen een kan van
slagen hebben in het assortiment
 Uitloopassortiment  deze artikelen hebben geen functie meer.
- Artikelen die vervangen zijn door nieuwe artikelen
- Seizoensartikelen die je tijdelijk uit het assortiment haalt
- Artikelen die je saneert (lage omzet of winst)
- Artikelen die niet meer door leverancier leverbaar is.




Assortimentsopbouw:
 Assortimentsopbouw Dameskleding
 Artikelgroep jurken
 Artikelsoort partyjurken
 Artikelvariëteit esprit women, collection jurk,zwart, maar 38

,5 dimensies:
 Breedte  hoeveelheid artikelgroepen binnen het assortiment
 Diepte  aantal verschillende varianten binnen een artikelgroep
 Hoogte  verschillende prijzen
 Lengte  alle maten, kleuren
 Consistentie  bijverkoop (waschines verkoop je, consistentie is waspoeder)
- Het gebruikersdoel van de producten is voor een groot deel gelijk
- De producten worden vaak in samenhang gebruikt
- De producten vallen vaak in hetzelfde kwaliteitsniveau




Assortimentsbeslissing  ga je een of meer dimensies veranderen, aansluiten bij
de winkelformule.

Assortimentsbeslissing toevoegen afstoten
Artikelvariëteit trading up saneren
Trading down

assortimentsbeslissing toevoegen afstoten
Productgroep parallelisatie specialisatie


Redenen assortimentsbeslissing:
 Klanten vragen om bepaald product
 Omloopsnelheid te laag
 Product geeft weinog omzet
 Nieuw product op de markt
 Leveranciers stoppen met leveren


Doelstelling wijzigen assortiment:
Kwalitatief  kwaliteit van het assortiment te verbeteren maar kan ook omlaag
gaan.
Kwantitatief  grootte (breedte en diepte) aan te passen

, 20/80 regel  dit is het principe 20% van je assortiment verantwoordelijk is voor
80% van je omzet. ( 20% moet je goe doordachte wijzigingen aanbrengen anders
heeft dit gevolgen voor je omzet)

Artikelen die je opneemt in je assortiment kunnen 2 functies hebben:
 Verhoging van de omzet of brutowinstmarge
 Kwaliteit van het assortiment ( ze sluiten goed aan op de winkelformule, de
doelgroep en de concurrentiepositie van het filiaal)

Trading up  je voegt duurdere varianten toe
Trading down  voegt goedkopere varianten toe
Prijsladder  is de afstand tussen de laagste en de hoogste prijs die je in een
winkel voor een bepaald product hanteert.

Bij trading up en trading down voeg je productvariëteit toe. ( hoogte en diepte
verandert) daarnaast kan de klant er om vragen of je wilt je onderscheiden van de
concurrent.




Kannibalisme  is als de introductie van een nieuw product (meestal goedkoper)
ervoor zorgt dat de omzet van andere producten sterkt omlaag gaan.
Bij trading down, je wilt een goedkoper imago. De hogere afzet van de goedkopere
producten zorgt dan toch voor meer omzet.

Redenen van kannibalisme:
 Goedkoper imago
 Vraag van doelgroep beantwoorden
 Bereiken nieuwe doelgroep
 Onderscheiden van concurrent
 Concurrent na- apen

Parallelisatie  toevoegen van producten aan het assortiment ( wordt het breder)
Branchevervaging  doorbreken van grenzen tussen verschillende branches.

Specialisatie  is het versmallen van het assortiment, je haalt producten uit je
assortiment.