1. Wat wordt er verstaan onder de sociale psychologie?
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de effecten van sociale en cognitieve
processen op de wijze waarop individuen andere mensen waarnemen, beïnvloeden, en met
andere mensen relaties aangaan en onderhouden.
2. Waarom maken sociaal psychologen gebruik van wetenschappelijke methoden?
Zo verzamelen zij op een systematische wijze kennis die minder onderhevig is aan subjectieve
karakteristieken dan de alledaagse kennis.
3. Op welke wijzen worden individuen beïnvloed door sociale processen en cognitieve processen?
Sociale processen beïnvloeden individuen door de kennis en opvattingen van andere mensen en
door de eigen gevoelens ten aanzien van de groep waartoe men behoort.
Cognitieve processen hebben invloed door de eigen waarnemingen, herinneringen, emoties en
motieven.
4. Wat is het verschil tussen sociale psychologie en sociologie?
Sociale psychologie tracht het individueel gedrag van een persoon te verklaren en sociologie legt
de nadruk meer bij groepen.
5. Welke bijdrage had Norman Triplett in de sociale psychologie?
Norman Triplett was een van de eerste sociaal psychologen die aantoonde dat prestaties
verbeteren in de aanwezigheid van anderen.
6. Wat was een opvallende conclusie in het onderzoek van Ringelmann?
Uit onderzoek van Ringelmann bleek dat mensen minder hun best doen in de aanwezigheid van
anderen.
7. Wat is sociale facilitatie?
Het effect dat mensen harder hun best doen in de aanwezigheid van anderen.
8. Wanneer worden de prestaties van een individu positief beïnvloed en wanneer negatief?
De aanwezigheid van anderen heeft een positieve invloed op prestaties wanneer individuele
bijdragen makkelijk identificeerbaar zijn. Wanneer de individuen opgaan in de groep dan worden
de prestaties negatief beïnvloed.
, 9. Wat is het verschil tussen behaviorisme en sociaal psychologie?
Het behaviorisme is gebaseerd op het onderzoek naar de invloed van observeerbare stimuli op
observeerbaar gedrag.
De sociale psychologie legde de nadruk op de effecten van gedachten en gevoelens en toonde aan
dat het begrijpen van de menselijke perceptie, overtuigingen en gevoelens essentieel is voor het
begrijpen van hun observeerbare gedrag.
10. Waardoor speelde de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in de ontwikkeling van de
sociale psychologie?
Doordat een groot aantal sociaal psychologen vluchtte vanuit Europa naar de Verenigde Staten.
Daarnaast riep het nazisme een groot aantal vragen op en leidde de oorlog tot praktische
problemen waar sociaal psychologen oplossingen voor zochten.
11. Wie deed onderzoek naar discipline en verkondigde dat gedrag afhankelijk is van het leefgebied
van het individu?
Kurt Lewin.
12. Wat toonde Kurt Lewin aan in zijn onderzoek met betrekking tot actieve deelname aan
discussiegroepen?
Hij toonde aan dat het actief deelnemen aan discussiegroepen meer effectief is dan het luisteren
naar voordrachten.
13. Uit welke 8 principes komen de fundamentele sociaal psychologische processen voor die aan
de basis liggen van al het menselijk sociaal gedrag?
Twee fundamentele sociaal-psychologische processen, drie motivationele principes en drie
verwerkingsprincipes.
14. Wat zijn axioma's en welke twee fundamentele axioma´s van de sociale psychologie zijn er?
Axioma's zijn geaccepteerde en aangenomen grondstellingen die echter niet te bewijzen zijn. De
twee fundamentele axioma's zijn:
• De constructie van de eigen werkelijkheid.
De individuele kijk op de werkelijkheid is gevormd door cognitieve en sociale processen.
• Onvermijdelijke sociale invloed (pervasiveness).
Andere mensen beïnvloeden vrijwel al onze gedachten, gevoelens en gedrag, zowel in hun
aan- als in hun afwezigheid.
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de effecten van sociale en cognitieve
processen op de wijze waarop individuen andere mensen waarnemen, beïnvloeden, en met
andere mensen relaties aangaan en onderhouden.
2. Waarom maken sociaal psychologen gebruik van wetenschappelijke methoden?
Zo verzamelen zij op een systematische wijze kennis die minder onderhevig is aan subjectieve
karakteristieken dan de alledaagse kennis.
3. Op welke wijzen worden individuen beïnvloed door sociale processen en cognitieve processen?
Sociale processen beïnvloeden individuen door de kennis en opvattingen van andere mensen en
door de eigen gevoelens ten aanzien van de groep waartoe men behoort.
Cognitieve processen hebben invloed door de eigen waarnemingen, herinneringen, emoties en
motieven.
4. Wat is het verschil tussen sociale psychologie en sociologie?
Sociale psychologie tracht het individueel gedrag van een persoon te verklaren en sociologie legt
de nadruk meer bij groepen.
5. Welke bijdrage had Norman Triplett in de sociale psychologie?
Norman Triplett was een van de eerste sociaal psychologen die aantoonde dat prestaties
verbeteren in de aanwezigheid van anderen.
6. Wat was een opvallende conclusie in het onderzoek van Ringelmann?
Uit onderzoek van Ringelmann bleek dat mensen minder hun best doen in de aanwezigheid van
anderen.
7. Wat is sociale facilitatie?
Het effect dat mensen harder hun best doen in de aanwezigheid van anderen.
8. Wanneer worden de prestaties van een individu positief beïnvloed en wanneer negatief?
De aanwezigheid van anderen heeft een positieve invloed op prestaties wanneer individuele
bijdragen makkelijk identificeerbaar zijn. Wanneer de individuen opgaan in de groep dan worden
de prestaties negatief beïnvloed.
, 9. Wat is het verschil tussen behaviorisme en sociaal psychologie?
Het behaviorisme is gebaseerd op het onderzoek naar de invloed van observeerbare stimuli op
observeerbaar gedrag.
De sociale psychologie legde de nadruk op de effecten van gedachten en gevoelens en toonde aan
dat het begrijpen van de menselijke perceptie, overtuigingen en gevoelens essentieel is voor het
begrijpen van hun observeerbare gedrag.
10. Waardoor speelde de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in de ontwikkeling van de
sociale psychologie?
Doordat een groot aantal sociaal psychologen vluchtte vanuit Europa naar de Verenigde Staten.
Daarnaast riep het nazisme een groot aantal vragen op en leidde de oorlog tot praktische
problemen waar sociaal psychologen oplossingen voor zochten.
11. Wie deed onderzoek naar discipline en verkondigde dat gedrag afhankelijk is van het leefgebied
van het individu?
Kurt Lewin.
12. Wat toonde Kurt Lewin aan in zijn onderzoek met betrekking tot actieve deelname aan
discussiegroepen?
Hij toonde aan dat het actief deelnemen aan discussiegroepen meer effectief is dan het luisteren
naar voordrachten.
13. Uit welke 8 principes komen de fundamentele sociaal psychologische processen voor die aan
de basis liggen van al het menselijk sociaal gedrag?
Twee fundamentele sociaal-psychologische processen, drie motivationele principes en drie
verwerkingsprincipes.
14. Wat zijn axioma's en welke twee fundamentele axioma´s van de sociale psychologie zijn er?
Axioma's zijn geaccepteerde en aangenomen grondstellingen die echter niet te bewijzen zijn. De
twee fundamentele axioma's zijn:
• De constructie van de eigen werkelijkheid.
De individuele kijk op de werkelijkheid is gevormd door cognitieve en sociale processen.
• Onvermijdelijke sociale invloed (pervasiveness).
Andere mensen beïnvloeden vrijwel al onze gedachten, gevoelens en gedrag, zowel in hun
aan- als in hun afwezigheid.
