Voedermiddel
Ruw vocht
Droge stof
Ruw as
(anorganische Organische stof
stof)
Ruw eiwit
Koolhydraten
(stikstofhoudend Ruw Vet
(stikstofvrij deel)
deel)
Overige
NPN Werkelijk eiwit Ruwe Celstof
Koolhydraten
N*6,25=gehalte ruw eiwit
N-bepaling in eiwit:
Verschil van eiwit met koolhydraten en vetten is aanwezigheid van stikstof (N)
- Uit N-factor met omrekeningsfactor eiwit berekenen
- Omrekenfactor = eiwitfactor
Melk: 6,38
Vlees: 6,25
Granen: 5,70
- Niet alle eiwitten bevatten evenveel N, gemiddeld 16% N
- Is eiwitfactor onbekend? gebruik eiwitfactor is 6,25
Organische stof:
, - Alles wat brandt
- N-houdend x 6,25 = eiwit (ruw eiwit:RE)
- N-vrij = koolhydraten, vetten en vitamines
RVET: ruw vet
- Deel van N-vrij wat vet bevat
- Te veel vet remt pensfermentatie bacteriën worden
ingepakt
- Vet bevat vitamines (ADEK)
- Rest is koolhydraten
Koolhydraten:
- Deels ruwe celstof (RC)
- Rest is overig koolhydraten (OK): oa suiker en zetmeel
OK:
- Bestendig en onbestendig zetmeel
- OZ snel: suikers
- Langzamer: zetmeel
- Traag: hemicellulose en pectines
Weende(r) analyse:
Afkortingen:
ADF: Acid Detergent Fibre: de hoeveelheid cellulose + een gedeelte van de lignine. Cellulose
is deels benutbaar als energiebron, lignine is niet benutbaar.
ADL: Acid Detergent Lignine: het gedeelte van de plant dat helemaal niet verteerbaar is,
deze lignines verdwijnen via de mest weer, ze zorgen voor de voelbare prik in het rantsoen
C/N-ratio: de hoeveelheid stikstof die vrij kan komen bij afbraak van organische stof. Hoe
lager de C/N-ratio hoe meer stikstof er bij afbraak vrijkomt.
DVBE: darmverteerbaar bestendig (voeder-)eiwit: het deel van het bestendige eiwit dat
verteerbaar is in de dunne darm. Het wordt berekend uit het eiwitgehalte, het percentage
bestendigheid en de verteerbaarheid van het bestendig eiwit. De verteerbaarheid van het
bestendige eiwit (%DVBE) wordt bepaald met behulp van de mobiele nylonzakjes techniek.
De hoeveelheid eiwit die in de mest wordt teruggevonden is het niet-verteerbare deel.
DVE: Darm Verteerbaar Eiwit: de hoeveelheid eiwit die beschikbaar en verteerbaar is in de
dunne darm. Deze hoeveelheid eiwit komt van 2 bronnen: microbieel eiwit (eiwit
geproduceerd in de pens van de koe) en eiwit uit het voer wat ‘pensbestendig is’.
Pensbestendig voereiwit is dat deel van het voereiwit wat niet in de pens afgebroken wordt.
, Er is een directe link tussen DVE, melk- en melkeiwitproductie. Een tekort aan DVE in het
rantsoen remt direct de melkproductie
Voeren van een overmaat aan DVE kan de melkproductie stimuleren
Eiwitrijkere planten (bv gras en luzerne) hebben van nature een hoger DVE-gehalte in
vergelijking met maissilages of graansilages.
Een drogere kuil heeft vaak een hoger gehalte aan DVE, vooral omdat de bestendigheid van
het eiwit toeneemt. Een drogere kuil levert vaak ook meer energie aan de pensbacteriën,
zodat deze meer microbieel eiwit kunnen produceren.
DVME: DarmVerteerbaar Microbieel Eiwit: het deel van het microbieel eiwit dat verteerbaar
is in de dunne darm. Microbieel eiwit bestaat voor 75% uit aminozuren en die worden voor
85% verteerd.
DVMFE: DarmVerteerbaar Metabool Fecaal Eiwit: de hoeveelheid endogeen eiwit
(=diereigen eiwit, bv enzymen en darmcellen) die verloren gaan, deze worden uitgescheiden
via de mest. Daarnaast is eiwit nodig om deze eiwitten te vervangen.
DVE= DVBE + DVME - DVMFE
NDF: Neutral Detergent Fibre: totale gewicht aan celwanden. Het NDF-gehalte is te
verminderen door het gras jong te maaien, een koe heeft NDF echter wel nodig als
structuurbron en uit de hemicellulose kan de koe ook melk produceren
NDF verteerbaarheid %: NDF is opgebouwd uit cellulose (deels verteerbaar) en
hemicellulose (helemaal verteerbaar), het NDF verteerbaarheid % geeft aan hoeveel procent
van de celwand verteerbaar is. Een hoge NDF verteerbaarheid % zorgt dat de koe het
voedermiddel erg goed kan benutten positieve invloed op de melkproductie.
NH3-fractie (%): de ammoniakfractie geeft het verschil tussen ruw eiwit totaal en ruw eiwit
in procenten weer. Een hoog NH3-percentage geeft aan dat de conservering slecht is
verlopen en er veel eiwit verloren is gegaan. Het in NH3 omgezette eiwit is nog wel
benutbaar, maar niet zo hoogwaardig als de ruw eiwit variant.
Organische stof: hoe lager het organische stofcijfer hoe lager de stikstofafgifte.
Organische stof speelt een rol bij het adviseren bij bekalking en berekening van het K-getal
Ruw eiwit: het eiwit dat direct beschikbaar is in het rantsoen. Het heeft een directe relatie
met de melkproductie, ureum en eiwitgehaltes. Voldoende (> 145g/kg DS) ruw eiwit is de
basis voor een goede melkproductie. Het ruw eiwit is te beïnvloeden door de
stikstofbemesting te combineren met het juiste maaitijdstip
Ruw eiwit totaal: De hoeveelheid stikstof wordt teruggerekend naar de hoeveelheid eiwit
( RE= 6,25 x N) Ruw eiwit totaal geeft deze totale hoeveelheid N, omgerekend naar eiwit
weer, inclusief ammoniak. Het geeft de totale beschikbare N in het product aan.
Ruw vet: de gemeten hoeveelheid vetachtige stoffen in de kuil. Meestal heeft nieuw
grasland hogere vetgehalten. Ruw vet wordt in de voederwaardering meegenomen als