Inhoudstafel
Hoofdstuk 1: Kostenbegrippen en kostprijscomponenten – Theorie:...................................2
Hoofdstuk 1: Kostenbegrippen en kostprijscomponenten – Oefeningen 4 t.e.m. 7:.............6
Hoofdstuk 2: Break-evenanalyse – Oefening 1 t.e.m. 8:......................................................8
Hoofdstuk 2: Break-evenanalyse – Oefening 9, 23 en 25:..................................................10
Hoofdstuk 2: Break-evenanalyse – Assortimentanalyse:...................................................11
Hoofdstuk 2: Break-evenanalyse – Sensitiviteitsanalyse:..................................................12
Hoofdstuk 3: Kostprijsberekening – Theorie:.....................................................................13
Hoofdstuk 3: Kostprijsberekening – Oefeningen 1 t.e.m. 5 (H3.1):.....................................15
Hoofdstuk 3: Kostprijsberekening – Oefeningen slide 28 (H3.2):.......................................18
Hoofdstuk 3: Kostprijsberekening – Oefening 1 (H3.2):.....................................................19
Hoofdstuk 4: Activity Based Costing – Theorie:.................................................................21
Hoofdstuk 4: Activity Based Costing – Intro voorbeeld:.....................................................23
Hoofdstuk 4: Activity Based Costing – Oefeningen 1 t.e.m. 4:...........................................25
Hoofdstuk 5: Standard, normal en actual costing – Theorie:.............................................30
Hoofdstuk 5: Standard, normal en actual costing – Intro voorbeelden:.............................32
Hoofdstuk 5: Standard, normal en actual costing – Oefeningen 1 t.e.m. 3:.......................35
1
,Hoofdstuk 1: Kostenbegrippen en kostprijscomponenten – Theorie:
Kosten zijn middelen die doelmatig warden of zullen worden ingezet in een onderneming
Doelmatig: middelen die werkelijk nodig zijn voor de productie of core business
Kostprijs is het geheel van kosten die hiervoor worden gemaakt
Voorgecalculeerde kostprijs: budgettering of forecast, de standaard kostprijs
Nagecalculeerde kostprijs: controle of evaluatie, de werkelijke kostprijs
Kostendrager of -object is een specifiek gedefinieerde eenheid waarvoor de kostprijs of eenheid
wordt berekend
Directe kosten ⇔ Indirecte kosten
Wat is de relatie van de kost met het object waarvoor de kostprijs wordt berekend?
Vaste kosten ⇔ Variabele kosten
Hoe varieert de kost met het geproduceerde volume van het object waarvoor de kostprijs
wordt berekend?
Vaste kosten zijn bv. afschrijvingskosten van gebouw
Variabele kosten zijn bv. arbeidskosten
Semi-vaste kosten zijn kosten die ontstaan ingeval een bepaalde grens overschreden wordt
en hierdoor extra middelen moeten worden ingezet waardoor de totale (vaste) kosten
toenemen
Semi-variabele kosten zijn bv. kosten verbonden aan een macine
Productiekosten
Kosten verbonden aan de middelen die ingezet worden voor de productie van producten of
diensten
Directe materiaalkosten (DMK) bv. stof, etiketten, verpakking, …
Directe arbeidskosten (DAK)
Indirecte productiekosten bv. smeerolie voor machines, onderhoudspersoneel, …
Niet-productiekosten
Kosten van verbruikte middelen in niet-productieschakels van een waardeketen
Preproductiekosten bv. research and development, design, …
Postproductiekosten bv. marketing, distributie, klantenservice, …
Andere bv. personeelsbeleid, juridische dienst, boekhouding, informatica, …
Integrale productiekostprijs is een kostprijs die alleen rekening houdt met productiekosten
2
,3
, Hoofdstuk 1: Kostenbegrippen en kostprijscomponenten – Case Baddoux:
Indien je twee soorten producten verkoopt en de verdeelsleutel wilt vinden :
= Product X / (Product X + Product Y) ☞ voor product X
= Product Y / (Product Y + Product X) ☞ voor product Y
Omzet
= Afzet x Verkoopprijs
Totaal directe kosten
= Totaal DMK + Totaal DAK + Directe niet-productiekosten
Directe Materiaalkosten (DMK)
= Prijs per stuk x
Aantal geproduceerde stuks
Totaal DMK
Sum (DMK 1 ; DMK 2 ; DMK 3 ; …)
Directe Arbeidsuren (DAU)
= Directe minute / 60
Directe Arbeidskosten (DAK) per stuk
= DAU x Euro per DAU
Totaal DAK
= DAK per stuk x Aantal geproduceerde stuks
Directe niet-productiekosten
= Commissielonen verkopers x Omzet
Indirecte kosten
= Indirecte productiekosten + Indirecte niet-productiekosten
! VERDELING ONDER GEPRODUCEERDE SOORTEN GOEDEREN OP BASIS VAN VERDEELSLEUTEL !
Integrale productiekosten
= Totaal DMK + Totaal DAK+ Indirecte productiekosten
Eindvoorraad
= Productie + Beginvoorrad – Afzet
Productiekost verkochte productie
= Integrale productiekosten per stuk x Afzet
Productiekostprijs eindvoorraad afgewerkte producten
= Integrale productiekosten per stuk x Eindvoorraad
4