ONCOLOGISCHE ZORG
WEEK 5
,Inhoudsopgave
Van Spil, J.A., Van Muilekom, H.A.M. & Van de Walle-van de Geijn, B.F.H. (2013). Oncologie. Handboek voor
verpleegkundigen en andere hulpverleners. ................................................................................................... 2
H-4 Verpleegkundige methodiek ........................................................................................................................ 2
4.10.1 Seksueel functioneren ........................................................................................................................ 2
H-20 Mammacarcinoom .................................................................................................................................... 2
20.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 2
20.2 Epidemiologie en etiologie .................................................................................................................... 2
20.3 Preventie ............................................................................................................................................... 2
20.4Symptomatologie ................................................................................................................................... 3
20.5 Diagnostiek en stadiëring ...................................................................................................................... 3
20.6 Behandeling ........................................................................................................................................... 5
20.7 Prognose en follow-up .......................................................................................................................... 8
20.8 Specifieke zorgproblematiek en mogelijke interventies ....................................................................... 8
Uitwerking leerdoelen .................................................................................................................................. 10
Aantekeningen hoorcollege .......................................................................................................................... 20
Hoorcollege mammacarcinoom ....................................................................................................................... 20
Werkcollege seksualiteit en kanker .................................................................................................................. 32
1
,Van Spil, J.A., Van Muilekom, H.A.M. & Van de Walle-van de Geijn, B.F.H. (2013). Oncologie.
Handboek voor verpleegkundigen en andere hulpverleners.
H-4 Verpleegkundige methodiek
4.10.1 Seksueel functioneren
• Wanneer patiënt een verandering ervaart in de seksuele responscyclus die als onbevredigend of
inadequaat wordt gezien.
• Gevolg van behandelingà verlies orgaan/lichaamsdeel
• Chemo/radiotherapieà infertiliteit en functiestoornissen.
• Mannenà verdwijnen libido door chemische/chirurgische castratie.
• Vrouwenà na ovariëctomie in overgang komen.
o Radiotherapieà stuggere vaginawanden, droogheid, pijn tijdens coïtus, wegblijven
wellustgevoelens en soms bloedverlies.
• Ter sprake brengen van seksualiteit.
• Pas later optreden.
• Gericht op het hebben van kanker en de behandeling. Dus niet op seksueel functioneren.
• Verwijzen naar seksuoloog, psycholoog/psychiater of gynaecoloog
H-20 Mammacarcinoom
20.1 Inleiding
• Meest voorkomende kwaadaardige aandoening bij vrouwen.
• Veel verschillende behandelingsmogelijkheden.
20.2 Epidemiologie en etiologie
• Incidentie is 14.000 per jaar.
• Kans op het ontwikkelen ooit in je leven is 12-13%
• Mortaliteit 3500 per jaar.
• Vooral tussen 45 en 75 jaar.
• Ook bij mannenà 1 op elke 100 patiënten met mammacarcinoom is een man.
20.2.1 Hormonale factoren
• Langdurige blootstelling aan oestrogene factoren.
• Jong menstrueren of laat in de overgang meer risico.
• 1e kind krijgen na 35e levensjaar
• Geen of kortdurend borstvoeding geven.
20.2.2 Erfelijke en familiaire factoren
• Zie H-2?? Hier word naar verwezen in het boek
20.2.3 Omgevingsfactoren
• Eerder doorgemaakt mammaca.
• Bestraling bovenlichaam, met name op jonge leeftijd (ziekte Hodgkin)
• Eerder doorgemaakt ovarium/edometrium/coloncarcinoom
• Eerdere verwijdering goedaardige afwijking mamma
• Overgewicht
• Alcoholgebruik.
20.3 Preventie
• Bevolkingsonderzoek mammaca
• Screening buiten het kader van het bevolkingsonderzoek
• Borstzelfonderzoek
2
, 20.3.1 Bevolkingsonderzoek borstkanker
• Alle vrouwen tussen 50 en 76 jaarà iedere 2 jaar een oproep voor het maken van een
mammografie.
• In eerder stadium tumoren ontdekkenà betere prognose.
• 1 op de 100 die worden gescreendà doorverwijzen voor verdere diagnostiek.
20.3.2 Screening buiten het kader van het bevolkingsonderzoek
• Buiten het bevolkingsonderzoek screenen aanraden bij vrouwen met 2-4x zo groot risico op het
ontwikkelen van mammaca
o Eerder behandeld voor mammaca of ductaal carcinoom in situ
o Dragerschap van BRCA1/2 mutaties
o Thoraxwandbestraling in voorgeschiedenis
o Atypische benigne borstafwijking in voorgeschiedenis.
• Vanaf 35e/40e levensjaar jaarlijks mammografie.
• Bij sterk verhoogd risicoà jaarlijks klinisch borstonderzoek..
• Draagsters BRCA mutatieà jaarlijks mammografie, MRI en klinisch borstonderzoek vanaf 25 jaar.
20.3.3 Borstzelfonderzoek
• Herkennen afwijking in borst.
• Geen verminderde sterfte of verbeterde prognose, maar stimuleert kennis over eigen lichaam.
20.4Symptomatologie
• Vrouwen die zelf knobbeltje in mamma hebben ontdekt of met andere klacht van de mamma
naar HA gaan.
• Om wat voor reden dan ook mammografie verricht waarop afwijking is gevonden.
20.4.1 Symptomatische afwijkingen
• Gevoeligheid of pijn in 1 of beide mammae.
• Voelbare afwijking
• Huid/tepelintrekking
• Tepeluitvloed
o Bloederig/bruinà vaak maligne
o Melkachtigà andere aandoening (prolactinoom bijvoorbeeld)
• Eczeem van de tepel
o Ziekte van Paget
• Ontstekingsverschijnselen
o Rode en warme mamma
o Peau d’orange
o Vergevorderd stadium
• Ulceratie
o Vergevorderd stadium
Metastasering vooral naar locoregionale klierstations.
Metastasering (hematogeen) naar longen, lever en skelet.
20.5 Diagnostiek en stadiëring
Triple diagnostiek= klinisch, beeldvormend en pathologisch-anatomisch onderzoek.
20.5.1 Anamnese en lichamelijk onderzoek
• Vragen naar aard klachten, pijn, relatie met menstruatiecyclus, voorgeschiedenis,
hormoongebruik en familieanamnese.
• Borstonderzoek. In verschillende houdingen inspecteren en palperen op zwellingen.
3