De tabel van Mendeleev
Historisch overzicht
Steeds 10 dezelfde elementen gegeven in de geschiedenis
o Antimoon (Sb), koolstof (C), koper (Cu), goud (Au), ijzer (Fe), kwik (Hg), zilver (Ag),
zwavel (S), tin (Sn) en uiteindelijk ook arseen (As)
A. Lavoisier: eerste tabellering van chemisch eenvoudige stoffen = chemische elementen in 1789
o Naarmate de 19de eeuw steeds meer en meer elementen ontdekt
-> scheikundige beginnen naar gelijkenissen tussen eigenschappen te zoeken
J. Döbereiner verdeelde de gekende elementen onder in triaden
o Groepen van telkens drie elementen met gelijkaardige eigenschappen
o Tegen 1843 al 16 triaden bepaald
D. Mendeleev zorgde voor de grote doorbraak in onderzoek naar de gelijkenissen van elementen
o Maakte tabel, die de voorganger van het modern periodiek systeem is
Nog geen onderscheid tussen hoofdgroepelementen en overgangselementen
Metalen en niet-metalen
Periodiek systeem 114 gekende elementen met 91 in de natuur voorkomend
o 18 kolommen (groepen)
Binnen dezelfde groep: verwante chemische eigenschappen
o 7 rijen (periodes)
Binnen periode: bepaalde atomaire eigenschappen ondergaan een periodische
variatie in functie van stijgend atoomnummer
Metalen
o Specifieke glans
o Alle metalen (behalve Hg) zijn vast bij kamertemperatuur
o Meestal goed vervormbaar en een goede geleider
Niet-metalen
o Kan in zeer felle kleuren voorkomen
o Minderheid in periodiek systeem (17 elementen aan de rechterkant)
o 11 van de 17 zijn gassen en slechts 5 zijn vaste stoffen (C, P, S, Se en I)
o Eerder bros (slecht vervormbaar) en een slechte geleider
Trapvormige lijn vertrekkende van (B)boor tot (At) astaat vormt de scheidingslijn
o Onmiddellijk naast die scheidingslijn zijn de half-metalen = metalloïden
B, Si, As, Te en At
o Eigenschappen in het midden gehouden van metalen en niet-metalen
Specifieke zilverglans en vaste aggregatietoestand, maar bros en slechte geleider
1
, De S-, P-, D- en F-blokken
Periodiek systeem valt onder te verdelen in 5 grote onderdelen
o Rekening houdend met zwakst gebonden elektronen van iedere atoomsoort
o Vormen de verschillende blokken
Hoofdgroepen
IA = alkalimetalen
2A = aardalkalimetalen s-blok (buitenste elektronen in s-orbitaal)
o Vertonen sterk de neiging om elektronen af te staan en aan
edelgasconfiguratie te doen -> stabielste als één/tweewaardige
kationen
o Allemaal (behalve H) metalen
3A – 7A
o Zowel metalen, half-metalen als niet-metalen
o Buitenste elektronen in p-orbitaal = p-blok
o Elementen uit groepen 6A en 7A hebben de neiging om
elektronen op te nemen om hun buitenste schil te vervolledigen
8A
o Groep van de edelgassen
Volledig gevulde buitenste schil
-> geen neiging om met andere atomen bindingen aan
te gaan
2