Week 1
Student kan de verschillende doelen van het recht benoemen;
Ordenen van de samenleving, voorkomen van conflicten en het geven van regels
Student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en in een casus situatie
herkennen;
Rechtsgebied, rol van de overheid, materieel of formeel recht, (inter) nationaal recht,
objectief en subjectief
Student kan onderscheid maken tussen de verschillende bronnen van recht;
Internationaal verdrag, wet, jurisprudentie en gewoonte
Student kan het begrip een wet in formele zin en een wet in materiële zin uitleggen.
Formele zin is een besluit afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging, is volgens
vaste procedure tot stand gekomen. Gericht op wie het heeft gemaakt.
Materiële zin is de verzamelnaam voor alle algemeen verbindende overheidsvoorschriften,
ongeacht wie het voorschrift heeft gemaakt. Gericht op voor wie het bedoeld is.
de zoekmethodes in de wettenbundel benoemen (kennisniveau: feitenkennis);
Systematisch en via het register
de zoekmethodes voor het gebruiken van de wettenbundel omschrijven (kennisniveau:
inzicht);
✓
de structuur van de wettenbundel uitleggen (kennisniveau: inzicht);
✓
, de zoekmethodes in de wettenbundel toepassen (kennisniveau: toepassen);
✓
Student kan de structuur van wetten en regelingen benoemen aan de hand van de
begrippen; opschrift, aanhef, considerans en corpus.
In het opschrift staat de officiële naam van een wet of regeling. Naam is uniek.
Aanhef na opschrift en voor inhoud. Bevat wetgevingsproces.
Considerans is het doel of de reden van het opstellen van de wet of regeling.
Corpus/lichaam is de kern van een wet. Omvat ook subleden etc.
Week 2
een omschrijving geven van de bestuurstaak;
De bestuurstaak richt zich op de zorg voor een goede gang van zaken in onze samenleving.
Het bestaat bijvoorbeeld uit onderwijs, rijbewijzen en ziekenhuizen.
de begrippen bestuursorgaan, belanghebbende en de verschillende bestuursrechtelijke
besluiten uitleggen aan de hand van wetsartikelen en kan deze begrippen herkennen in
een eenvoudige casus;
Bestuursorgaan is iemand die een bestuurstaak heeft en bestuursbevoegdheden uitvoert.
Belanghebbende is iemand die individueel belang heeft bij een besluit dat rechtstreeks die
persoon betrekt.
Beschikking is een besluit dat zich richt op individu, op een groep met name genoemde
personen of op een concrete zaak
Besluit van algemene strekking geeft algemene regels die langere tijd en op meerdere mensen
van toepassing zijn
de verschillende bevoegdheden om bestuurshandelingen te verrichten benoemen, kent
de wettelijke vindplaats daarvan en kan de begrippen herkennen in een eenvoudige
casus;
Attributie is als de wet een bestuursorgaan rechtstreeks een bestuursbevoegdheid toekent
Delegatie is als een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet rechtstreeks uit de wet maar van
een ander bestuursorgaan krijgt.
Mandaat is dat een bestuursorgaan of ambtenaar in naam van een ander bestuursorgaan