Samenvatting colleges Grammatica 1
Enkelvoudige zinnen
Zinsontleding
Redekundig ontleden = afbaken zinsdelen.
Als iets in zijn geheel voor de persoonsvorm gezet kan worden, is het één zinsdeel.
Voor de persoonsvorm kan maar één zinsdeel staan.
Hoe hoger in het systeem de fout, hoe schadelijker.
zinsdelen * zinskern * persoonsvorm
* gezegde
* onderwerp
* aanvullingen op zinskern * lijdend voorwerp
* meewerkend voorwerp
* bepaling van gesteldheid
* bijwoordelijke bepaling
zinsdeelstukken * bijvoeglijke bepaling bij…
* interne bijwoordelijke bepaling bij…
* bijstelling bij…
Persoonsvorm
Persoonsvorm = het werkwoord in de zin dat de tijd en het getal aangeeft.
Je vindt de persoonsvorm door de zin van tijd te laten veranderen.
De enkelvoudige zin bevat maar één persoonsvorm.
* tegenwoordige tijd
* tijd of
* verleden tijd
persoonsvorm en
* enkelvoud
* getal of
* meervoud
Gezegde
* persoonsvorm (als enige werkwoord)
* werkwoordelijk gezegde of
* persoonsvorm + andere werkwoorden
gezegde of
* werkwoordelijk deel
* naamwoordelijk gezegde en
* bijvoeglijk nw.
* naamwoordelijk deel of
* zelfstandig nw.
Samenvatting Grammatica 1 (enkelvoudige zinnen) | Mark-Jan Zwart | 1
, Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijke uitdrukking wordt gerekend tot het werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Bijvoeglijk naamwoord → trappen van vergelijking
Zelfstandig naamwoord → lidwoord, meervoudsvorm
Koppelwerkwoorden
Wel koppelwerkwoord → naamwoordelijk gezegde
Geen koppelwerkwoord → werkwoordelijk gezegde
Dit kunnen koppelwerkwoorden zijn:
* zijn
* worden
* blijven
* blijken
* lijken
* schijnen
* heten
* dunken
* voorkomen
Als ‘zijn’ vervangbaar is door een vorm van ‘zich bevinden’ is die vorm van ‘zijn’ een zelfstandig
werkwoord.
Telschema
* zelfstandig werkwoord
* 1 werkwoord * persoonsvorm of
* koppelwerkwoord
* persoonsvorm = hulpwerkwoord
* 2 werkwoorden
* zelfstandig werkwoord
* andere werkwoord of
* koppelwerkwoord
Samenvatting Grammatica 1 (enkelvoudige zinnen) | Mark-Jan Zwart | 2
Enkelvoudige zinnen
Zinsontleding
Redekundig ontleden = afbaken zinsdelen.
Als iets in zijn geheel voor de persoonsvorm gezet kan worden, is het één zinsdeel.
Voor de persoonsvorm kan maar één zinsdeel staan.
Hoe hoger in het systeem de fout, hoe schadelijker.
zinsdelen * zinskern * persoonsvorm
* gezegde
* onderwerp
* aanvullingen op zinskern * lijdend voorwerp
* meewerkend voorwerp
* bepaling van gesteldheid
* bijwoordelijke bepaling
zinsdeelstukken * bijvoeglijke bepaling bij…
* interne bijwoordelijke bepaling bij…
* bijstelling bij…
Persoonsvorm
Persoonsvorm = het werkwoord in de zin dat de tijd en het getal aangeeft.
Je vindt de persoonsvorm door de zin van tijd te laten veranderen.
De enkelvoudige zin bevat maar één persoonsvorm.
* tegenwoordige tijd
* tijd of
* verleden tijd
persoonsvorm en
* enkelvoud
* getal of
* meervoud
Gezegde
* persoonsvorm (als enige werkwoord)
* werkwoordelijk gezegde of
* persoonsvorm + andere werkwoorden
gezegde of
* werkwoordelijk deel
* naamwoordelijk gezegde en
* bijvoeglijk nw.
* naamwoordelijk deel of
* zelfstandig nw.
Samenvatting Grammatica 1 (enkelvoudige zinnen) | Mark-Jan Zwart | 1
, Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijke uitdrukking wordt gerekend tot het werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Bijvoeglijk naamwoord → trappen van vergelijking
Zelfstandig naamwoord → lidwoord, meervoudsvorm
Koppelwerkwoorden
Wel koppelwerkwoord → naamwoordelijk gezegde
Geen koppelwerkwoord → werkwoordelijk gezegde
Dit kunnen koppelwerkwoorden zijn:
* zijn
* worden
* blijven
* blijken
* lijken
* schijnen
* heten
* dunken
* voorkomen
Als ‘zijn’ vervangbaar is door een vorm van ‘zich bevinden’ is die vorm van ‘zijn’ een zelfstandig
werkwoord.
Telschema
* zelfstandig werkwoord
* 1 werkwoord * persoonsvorm of
* koppelwerkwoord
* persoonsvorm = hulpwerkwoord
* 2 werkwoorden
* zelfstandig werkwoord
* andere werkwoord of
* koppelwerkwoord
Samenvatting Grammatica 1 (enkelvoudige zinnen) | Mark-Jan Zwart | 2