Belangrijkste info marcom 1:
Marcom-instrumenten:
1. Reclame
2. Public Relations
3. Sponsoring
4. Promoties
5. Direct marketing en dialoogmarketing
6. Winkelcommunicatie
7. Persoonlijke verkoop
8. Evenementen
Marketing= alle p’s: product, prijs, plaats, promotie en personeel. Alle activiteiten waar een bedrijf de markt mee
kan veroveren.
Marketingcommunicatie= gaat alleen over de promotie van de p’s. Het in contact treden (actief of reactief) met de
doelgroep om saillantie, emoties, kennis en gedrag te beïnvloeden in een voor het marketingbeleid gunstige richting.
Ondernemingsdoelstelling Abstract missie onderneming, maatschappelijke plaats, bijdrage samenl.
Concreet winst, rendement, continuïteit en concurrentie.
Marketingdoelstelling Omzetten, marktaandelen en concurrentie. Heeft betrekking op het bedrijf.
Instrumentendoelstelling Marketingmix
Marketingcomm.-doelstelling
Effecten van de marcom-instrumenten als totaal. Heeft betrekking op de doelgroep.
bv. totale markt voor merk/product vergroten
marktaandeel vergroten
klanten aantrekken of ex-klanten terugwinnen
schappositie in winkels behouden/verbeteren`
de doelgroep moet kennis krijgen
Doelstelling: wat er bereikt moet worden bij de doelgroep en welke effecten we nastreven
Soorten doelstellingen:
1. Bereiksdoelstelling: betrekking op doelgroep die bereikt moet worden via de massamedia
2. Procesdoelstelling: betrekking op het proces van communicatiewerking bv. waardering van comm-uiting
3. Effectdoelstelling: betrekking op het effect dat bereikt moet worden met de uiting.
belangrijk bij effect: wat is de doelgroep, welk effect bereiken (khg) en de termijn
4 verschillende gebieden voor marcom doelstelling:
1. Relevantie belofte/merkessentie laten ervaren of productdemonstratie
2. Dominantie zichtbaarheid creëren
3. Binding huidige klanten of eigen medewerkers aan zich binden
4. Verkoop producten verkopen
Soorten distributie:
1. Intensieve distributie= Zo veel mogelijk verkoopplekken en het op laten vallen door bv. verpakking, displays en
promoties.
, 2. Selectieve distributie= Alleen verkrijgbaar bij een beperkt aantal winkels.
3. Exclusieve distributie= Heel klein aantal winkels om exclusiviteit te benadrukken.
Consumentenproducten:
1. Dagelijkse gebruiksgoederen beslisproces kort (prijs-kwaliteit wordt kort overwogen) bv. kaas
2. Voorkeursgoederen vaak uit gewoonte bv. sigaretten, bier of cosmetica
3. Afwegingsgoederen lang beslisproces bv. auto, meubels of televisie
4. Speciale goederen product is duidelijk en consument wil alleen weten waar te koop
bv. ipod
opmerking: schijdslijn hiertussen vervaagd soms omdat wat voor de één een dagelijks gebruiksgoed is kan voor de
ander een afwegingsgoed zijn (ligt er dus aan hoeveel geld iemand heeft). Ook kunnen er in de tijd veranderingen
optreden waardoor goederen op elkaar lijken.
Misleiding= kopers worden door onjuiste of onvolledige informatie in de communicatie tot een aankoop aangezet
die ze bij juiste en volledige informatie niet zouden hebben gedaan. Duidelijke overdrijving valt hier niet onder want
dat moet de consument maar begrijpen.
Voorbeelden van misleiding:
- onjuiste informatie
- weglaten informatie
- onjuiste vergelijking
- producteigenschappen noemen die niet of nauwelijks aanwezig zijn
- bekende mensen misbruiken voor commerciële doeleinden
Strategisch doorlichtingsmodel:
Mis-fit= een gebrekkige aansluiting tussen organisatie en omgeving (een probleem)
Manifeste= probleem is er echt.
Potentiële= probleem kan er zijn.