stofeigenschappen:
een stof heeft stofeigenschappen (bijv. plastic, metaal, glas katoen etc.)
kleur: goud heeft zijn eigen kleur.
geur: benzine kun je ruiken.
smaak: suiker smaakt zoet, citroen smaakt zuur.
brandbaarheid: hout is brandbaar, water brandt niet.
geleiding: metalen geleiden warmte en elektriciteit.
magnetisme: ijzer kan magnetisch zijn.
Materiaalgroepen
- materialen met overeenkomstige eigenschappen.
- Bijvoorbeeld hout, kunststof, metaal en steen – en keramiek, textiel en klas
Moleculen
- Moleculen zijn bouwstenen van stoffen
- Stof die uit 1 soort moleculen bestaat = zuivere stof
- Voorbeeld: zuiver water bestaat uit alleen waterstof ( zink, lood en tin worden vaak
zuiver gebruikt)
- Stof die uit meerdere soorten moleculen bestaat = mengsel
- Voorbeeld: lucht is een gasmengsel, zuurstof-, stikstof- en kooldioxidemoleculen zit er in
.
Soorten mengsels
- Oplossing: twee stoffen waarvan de stoffen helemaal gemengd zijn
- Suspensie: een vaste stof in een vloeistof, niet door en door gemengd, een troebele
vloeistof
- Emulsie: 2 vloeistoffen, niet door en door gemengd
- Legering: mengel van 2 of meer metalen
Scheidingsmethoden
- Indampen: vast- en vloeistof scheiden, vloeistof verdampt, vaste stof blijft over
- Extraheren: 2 vaste stoffen, 1 van de vaste stoffen lost op in het water, je houdt de andere over
- Filteren: een vaste stof en een vloeistof, vaste stof blijft op het filter liggen
- Bezinken en afschenken: In een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof zal de
vaste stof bezinken. De vloeistof afschenken van de vaste stof (ook wel decanteren genoemd)
- Centrifugeren: Als in een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof de vaste stof
niet snel genoeg bezinkt, kun je centrifugeren. Hierbij wordt het mengsel in een centrifuge snel
rondgedraaid
- Distilleren: mengsel word gescheiden door een verschil in kookpunt plaatje
, Massa
- De dichtheid van een stof = de massa van 1 cm3 of 1 dm3 van die stof.
- Dichtheid geef je aan in g/cm3 of kg/cm3
- Symbool voor dichtheid is ρ (rho)
- Omdat de massa van 1 liter water 1 kg is, is de dichtheid van water 1 kg/dm³.
- Stoffen met een grotere dichtheid dan de dichtheid van water
zinken
- Een stof met een dichtheid kleiner dan water drijft
- Formule voor dichtheid (je moet de massa en het volume weten)
m is de massa in bijvoorbeeld g of kg
V is het volume in bijvoorbeeld cm³ of dm³ of m³
ρ is de dichtheid in bijvoorbeeld g/cm³ of kg/dm³
Elektriciteit
Spanningsbronnen
- Elektriciteit word geleverd door een spanningsbron
- Bijvoorbeeld: batterij, dynamo, zonnecel, elektriciteitscentrale
- Door een elektriciteitscentrale: de spanning noem je hoogspanning, transformatiehuisje wordt
hoogspanning omgezet in een spanning van 230 volt, de netspanning.
- In een dynamo: bewegingsenergie word omgezet in elektrische energie
- In een zonnecel: lichtenergie word omgezet in elektrische energie
- In een batterij: chemische energie word omgezet in elektrische energie
Elektrische schakeling
- Een elektrische schakeling/ stroomkring bevat een spanningsbron, elektrisch apparaat en
verbindingsdraden. Het werkt als hij aangesloten is
- Stroom gaat van + naar
- Symbolen in een schakeling plaatje
Gelijkspanning en wisselspanning
- Een spanning met een vaste + en
– noem je gelijkspanning
- Wanneer op een stroomkring een gelijkspanning stroombron is aangesloten dan loopt er
gelijkstroom doorheen
- Een spanning met geen vaste + en – is een wisselspanning (netspanning bijv.)
- Wanneer op een stroomkring een wisselspanning stroombron is aangesloten dan loopt er
wisselstroom doorheen
- Huishoudelijke elektrische apparaten werken op wisselspanning (symbool ~ )