Hoofdstuk 6 integrale benadering van duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers
Inleiding
Door economische en demografische realiteit is in korte tijd het perspectief op vervroegd
pensioen voor de meerderheid van de werknemers niet meer aanwezig.
Dubbele vergrijzing: niet alleen de groep oudere wordt groter, maar ook de gemiddelde
leeftijd van deze groep wordt hoger.
Afgelopen jaren een belangrijke ontwikkeling: de traditionele opvatting dat pensionering het
eindpunt van het werkende leven is, en dat het abrupt stopt verschuift naar een visie waarin
pensionering een langer lopend proces is.
Duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers heeft met veel factoren te maken: niveau
van het individu, het niveau van het werk, niveau van de werkomgeving. Maar politiek-
maatschappelijke ontwikkelingen spelen een rol (beleid en publieke debat).
Dit hoofdstuk is geschreven naar aanleiding van het onderzoek ‘’duurzame inzetbaarheid
van de oudere werknemer: de stand van zaken’’.
6.1 Conceptueel kader
Er is geen eenduidige definitie van het begrip duurzame inzetbaarheid. Het boek gebruikt de
definitie van ‘van der Klink’:
Duurzaam inzetbaar betekent dat werkende doorlopend in hun arbeidsleven over
daadwerkelijk realiseerbare mogelijkheden, alsmede over de voorwaarden beschikken om in
huidig en toekomstig werk met behoud van gezondheid en welzijn te (blijven) functioneren.
Dit impliceert een werkcontext die hen hiertoe in staat stelt, evenals de attitude en motivatie
om deze mogelijkheden daadwerkelijk te benutten.
Er wordt nog vaak uitgegaan van verzuim en arbeidsongeschiktheid als maat van duurzame
inzetbaarheid, je kijkt dan naar wanneer je niet inzetbaar bent als maat van duurzame
inzetbaarheid.
De laatste jaren is er een verschuiving, er wordt meer gekeken naar bedrijfseconomische
aspecten zoals werkvermogen, arbeidsvermogen, productiviteit en functioneren.
In de huidige maatschappij ligt de verantwoordelijkheid voor duurzame inzetbaarheid sterk
bij het individu. Dit is tegenstrijdig met veel onderzoeken waar er wordt gekozen voor het
belang van het economische perspectief.
Duurzame inzetbaarheid verwijst naar het gebruikt of inzet van iets, zonder dat de
gebruikswaarde ervan wordt aangetast: gebruik zonder verbruik.
Context van arbeid: het verrichten van arbeid op een zodanige manier dat de toekomstige
mogelijkheid tot het verrichten van deze arbeid niet wordt ondermijnt (of zelfs vergroot).
Het gaat niet om willekeurige inzetbaarheid maar om inzetbaarheid voor specifieke taken
die passen bij degene die de arbeid verricht en gewaardeerd wordt in de context.
, Meetinstrumenten
Veel instrumenten gaan uit van een brede, meerdimensionale operationalisatie van
duurzame inzetbaarheid. Slechts weinig zijn gevalideerd via wetenschappelijk
psychometrisch onderzoek.
6.2 Determinanten op het terrein van duurzame inzetbaarheid
Er zijn nog geen harde bewijzen voor een relatief belang van determinanten en verminderde
inzetbaarheid. Determinanten komen voor op:
1. Persoon
2. Familie
3. Werk
4. Organisatie
5. Macroniveau.