Casus
Je werkt als seniorjurist bij de gemeente Rotterdam op de afdeling Juridische Zaken. Op deze afdeling
houd je je onder meer bezig met het opstellen van beleid en wetgeving binnen de gemeente en
begeleid je stagiaires. In de plaatselijke krant lees je dat er veel klachten binnen zijn gekomen van
burgers die het onterecht vinden dat zij in Rotterdam wel hondenbelasting moeten betalen en dat
inwoners van de gemeente Ridderkerk geen hondenbelasting hoeven te betalen. En dat terwijl
Ridderkerk nog geen vijftien kilometer van Rotterdam ligt! De burgers hebben hun klachten hierover
op papier gezet en handtekeningen verzameld om de brief kracht bij te zetten. De klachtbrief hebben
zij vervolgens aan de wethouder aangeboden.
De wethouder heeft in een bijeenkomst deze klachten besproken en uiteindelijk wil hij bezien of de
Verordening Hondenbelasting 2015 niet afgeschaft kan worden. De wethouder vraagt je om na te
gaan of deze verordening kan worden afgeschaft. Hij wil hier over drie weken een intern memo van
ontvangen die zowel de juridische als de sociale aspecten in kaart brengt. En graag in heldere taal,
want hij is geen jurist. Jij vindt dit wel een mooie opdracht voor een van je stagiaires.
Je krijgt het stuk na twee weken op je bureau. Nu is het tijd feedback te geven op het stuk, zowel op
de inhoud als op de taal.
1. De wethouder vraagt om een memo die zowel de juridische als de sociale aspecten in kaart
brengt. Een rechtssocioloog legt ook continu de verbinding tussen recht en samenleving. Welke
van ondergenoemde kenmerken sluit aan bij de rechtssociologie?
a) Het recht is autonoom
b) ‘Law in the books’
c) ‘Law in action’
d) Het recht is statisch
2. In de klachtenbrief heeft een aantal burgers gesteld dat zij het heffen van hondenbelasting op
zichzelf al te zot vindt: ‘Waarom moet de overheid zich bemoeien met het houden van dieren?
Bemoei je lekker met dingen die schadelijk zijn voor de samenleving!’, luidde één van de
klachten. De overheid die zich te veel bemoeit met de levens van burgers noemen we ook wel
de
a) Nachtwakersstaat
b) Staat als Leviathan
c) Participatiesamenleving
d) Verzorgingsstaat
3. Ook de Partij voor de Dieren heeft zich gemengd in de discussie over hondenbelasting. Zij stelt
het volgende: “Veelal worden de inkomsten van de hondenbelasting besteed aan zaken die niets
met honden of andere dieren te maken hebben. De Partij voor de Dieren wil de hondenbelasting
dan ook afschaffen. Gemeenten die nog wel hondenbelasting heffen, moeten die opbrengsten
besteden aan voorzieningen die rechtstreeks aan honden of andere dieren ten goede komen.
Bijvoorbeeld voor de aanleg van hondentoiletten, de uitbreiding van uitrengebieden en
voorlichtingsprogramma's op scholen over huisdieren.” Welke van ondergenoemde ideologieën
past bij de Partij voor de Dieren?
a) Conservatisme
b) Populisme
c) Ecologisme
d) Socialisme
1
, 4. Er zijn veel verschillende manieren om een kwestie op de politieke agenda te krijgen. Van welk
selectiemechanisme is in het geval van de klachtenbrief over de hondenbelasting sprake?
a) Framing
b) Toevallige gebeurtenis/event
c) Selectie van bovenaf
d) Selectie van onderop
5. De wethouder is enerzijds blij dat burgers in zijn gemeente zich laten horen als ze onvrede met
regels ervaren. De wethouder gaat er wél vanuit dat als de beslissing in het nadeel van de
klagende burgers uitvalt, zij deze weten te respecteren en dat zij de gemeente blijven
vertrouwen. Wat voor politieke cultuur blijkt uit de verwachtingen van de wethouder?
a) Parochial political culture
b) Subject political culture
c) Participant political culture
d) Civic culture
6. De zes Rotterdamse wethouders zijn zonder uitzondering man. Wat stellen onderzoekers over de
verschillen in politieke participatie tussen mannen en vrouwen?
a) Vrouwen zijn lager opgeleid dan mannen en daardoor minder politiek actief
b) Mannen nemen vaker deel aan protestbewegingen , terwijl vrouwen vaker lid zijn van
politieke partijen
c) Vrouwen verrichten vaker huishoudelijk werk en houden daardoor minder tijd over voor
politieke activiteiten
d) Politieke organisaties stimuleren continu de participatie van vrouwen, maar vrouwen geven
daar geen gehoor aan
7. Het aanbieden van een klachtenbrief aan de wethouder is een voorbeeld van een middel om
politiek te participeren. Wat voor middel is dit en om welke reden? De klachtenbrief is een
a) Conventioneel middel van politieke participatie, omdat de overheid hierbij kan bepalen wat
zij ermee doet
b) Conventioneel middel van politieke participatie, omdat hierbij geen wetten worden
overtreden
c) Inconventioneel middel van politieke participatie, omdat burgers zelf de vorm hebben
bepaald
d) Inconventioneel middel van politieke participatie, omdat het burgers vrij staat aan deze vorm
deel te nemen
8. Je werkt als HBO-jurist bij de gemeente Rotterdam. Jouw vader werkt bij dezelfde gemeente. Hij
is bode en houdt zich bezig met het openen en sluiten van het gemeentehuis, interne post
verspreiden, koffie en thee zetten voor gasten en het gereedmaken en opruimen van
vergaderzalen. Binnenkort komt er nog meer familie bij de gemeente. Je vijf jaar jongere zus
heeft een stageplek bemachtigd op jouw afdeling. Zij doet HBO rechten, dezelfde opleiding waar
jij vijf jaar geleden op bent afgestudeerd. In jouw geval is sprake van
a) Intragenerationele mobiliteit
b) Intergenerationele mobiliteit
c) Intragenerationele en intergenerationele mobiliteit
d) Noch intragenerationele en noch intergenerationele mobilite
2
Je werkt als seniorjurist bij de gemeente Rotterdam op de afdeling Juridische Zaken. Op deze afdeling
houd je je onder meer bezig met het opstellen van beleid en wetgeving binnen de gemeente en
begeleid je stagiaires. In de plaatselijke krant lees je dat er veel klachten binnen zijn gekomen van
burgers die het onterecht vinden dat zij in Rotterdam wel hondenbelasting moeten betalen en dat
inwoners van de gemeente Ridderkerk geen hondenbelasting hoeven te betalen. En dat terwijl
Ridderkerk nog geen vijftien kilometer van Rotterdam ligt! De burgers hebben hun klachten hierover
op papier gezet en handtekeningen verzameld om de brief kracht bij te zetten. De klachtbrief hebben
zij vervolgens aan de wethouder aangeboden.
De wethouder heeft in een bijeenkomst deze klachten besproken en uiteindelijk wil hij bezien of de
Verordening Hondenbelasting 2015 niet afgeschaft kan worden. De wethouder vraagt je om na te
gaan of deze verordening kan worden afgeschaft. Hij wil hier over drie weken een intern memo van
ontvangen die zowel de juridische als de sociale aspecten in kaart brengt. En graag in heldere taal,
want hij is geen jurist. Jij vindt dit wel een mooie opdracht voor een van je stagiaires.
Je krijgt het stuk na twee weken op je bureau. Nu is het tijd feedback te geven op het stuk, zowel op
de inhoud als op de taal.
1. De wethouder vraagt om een memo die zowel de juridische als de sociale aspecten in kaart
brengt. Een rechtssocioloog legt ook continu de verbinding tussen recht en samenleving. Welke
van ondergenoemde kenmerken sluit aan bij de rechtssociologie?
a) Het recht is autonoom
b) ‘Law in the books’
c) ‘Law in action’
d) Het recht is statisch
2. In de klachtenbrief heeft een aantal burgers gesteld dat zij het heffen van hondenbelasting op
zichzelf al te zot vindt: ‘Waarom moet de overheid zich bemoeien met het houden van dieren?
Bemoei je lekker met dingen die schadelijk zijn voor de samenleving!’, luidde één van de
klachten. De overheid die zich te veel bemoeit met de levens van burgers noemen we ook wel
de
a) Nachtwakersstaat
b) Staat als Leviathan
c) Participatiesamenleving
d) Verzorgingsstaat
3. Ook de Partij voor de Dieren heeft zich gemengd in de discussie over hondenbelasting. Zij stelt
het volgende: “Veelal worden de inkomsten van de hondenbelasting besteed aan zaken die niets
met honden of andere dieren te maken hebben. De Partij voor de Dieren wil de hondenbelasting
dan ook afschaffen. Gemeenten die nog wel hondenbelasting heffen, moeten die opbrengsten
besteden aan voorzieningen die rechtstreeks aan honden of andere dieren ten goede komen.
Bijvoorbeeld voor de aanleg van hondentoiletten, de uitbreiding van uitrengebieden en
voorlichtingsprogramma's op scholen over huisdieren.” Welke van ondergenoemde ideologieën
past bij de Partij voor de Dieren?
a) Conservatisme
b) Populisme
c) Ecologisme
d) Socialisme
1
, 4. Er zijn veel verschillende manieren om een kwestie op de politieke agenda te krijgen. Van welk
selectiemechanisme is in het geval van de klachtenbrief over de hondenbelasting sprake?
a) Framing
b) Toevallige gebeurtenis/event
c) Selectie van bovenaf
d) Selectie van onderop
5. De wethouder is enerzijds blij dat burgers in zijn gemeente zich laten horen als ze onvrede met
regels ervaren. De wethouder gaat er wél vanuit dat als de beslissing in het nadeel van de
klagende burgers uitvalt, zij deze weten te respecteren en dat zij de gemeente blijven
vertrouwen. Wat voor politieke cultuur blijkt uit de verwachtingen van de wethouder?
a) Parochial political culture
b) Subject political culture
c) Participant political culture
d) Civic culture
6. De zes Rotterdamse wethouders zijn zonder uitzondering man. Wat stellen onderzoekers over de
verschillen in politieke participatie tussen mannen en vrouwen?
a) Vrouwen zijn lager opgeleid dan mannen en daardoor minder politiek actief
b) Mannen nemen vaker deel aan protestbewegingen , terwijl vrouwen vaker lid zijn van
politieke partijen
c) Vrouwen verrichten vaker huishoudelijk werk en houden daardoor minder tijd over voor
politieke activiteiten
d) Politieke organisaties stimuleren continu de participatie van vrouwen, maar vrouwen geven
daar geen gehoor aan
7. Het aanbieden van een klachtenbrief aan de wethouder is een voorbeeld van een middel om
politiek te participeren. Wat voor middel is dit en om welke reden? De klachtenbrief is een
a) Conventioneel middel van politieke participatie, omdat de overheid hierbij kan bepalen wat
zij ermee doet
b) Conventioneel middel van politieke participatie, omdat hierbij geen wetten worden
overtreden
c) Inconventioneel middel van politieke participatie, omdat burgers zelf de vorm hebben
bepaald
d) Inconventioneel middel van politieke participatie, omdat het burgers vrij staat aan deze vorm
deel te nemen
8. Je werkt als HBO-jurist bij de gemeente Rotterdam. Jouw vader werkt bij dezelfde gemeente. Hij
is bode en houdt zich bezig met het openen en sluiten van het gemeentehuis, interne post
verspreiden, koffie en thee zetten voor gasten en het gereedmaken en opruimen van
vergaderzalen. Binnenkort komt er nog meer familie bij de gemeente. Je vijf jaar jongere zus
heeft een stageplek bemachtigd op jouw afdeling. Zij doet HBO rechten, dezelfde opleiding waar
jij vijf jaar geleden op bent afgestudeerd. In jouw geval is sprake van
a) Intragenerationele mobiliteit
b) Intergenerationele mobiliteit
c) Intragenerationele en intergenerationele mobiliteit
d) Noch intragenerationele en noch intergenerationele mobilite
2
