Grieken
● Nadruk op schoonheid en harmonie
● Zoeken naar ideale verhoudingen
● Bestudering menselijk lichaam
● Verhoudingen architectuur komen overeen met verhoudingen menselijk lichaam
● Vormgeving steeds realistischer en dynamischer
● Mythologie, dierfiguren en geometrische vormen zijn uitgangspunten bij vaasschilderingen
Romeinen
● Gebaseerd op Griekse voorbeelden
● In architectuur nadruk op praktische functie gebouwen
● Tongewelf en kruisgewelf
● Koepelconstructies
● Schilderkunst ter verfraaiing
● Beeldhouwers maken portretten van prominente figuren
● Veel aandacht aan weergave van gezicht en stofuitdrukking
Vroegchristelijke kunst
● Menselijke afbeeldingen gestileerd weergeven
● Symbolen gebruik
● Bijbelse verhalen als inspiratie
● Architectuur gebaseerd om Romeinse Basilica
Middeleeuwen
Byzantijnse kunst
● ‘Stad Byzantium, lag op kruispunt van handelswegen’
● Menselijke afbeeldingen gestileerd weergegeven
● Godsdienst centraal
● Bijbelse verhalen als inspiratie
● Bij bouw kerken centraalbouw en koepelconstructies
● Iconen
● Mozaïeken
● Ivoorsnijkunst en edelsmeedkunst
Karolingische kunst
● ‘Karel de Grote’
● Ontwikkelt als hofkunst
● Manuscripten nemen centrale plaats in
● In architectuur: centraalbouw en basiliekvorm naast elkaar
● Stenen bouwconstructies
Romaanse kunst
● ‘Veel overeenkomsten met Romeinse bouwkunst’
● Zware bouw, ronde bogen (met dwarsschip)
● Beeldhouwkunst maakt deel uit van architectuur
● Anatomie is niet belangrijk bij weergave mensen
● Miniaturen
● Opkomst reliekverering
Gotiek
● ‘Primitieve dwaling, die afleidt van de klassieke bouwkunst’
● Goddelijk licht
● Lichte skeletbouw/muren niet meer dragend
● Spitsbogen, kruisribgewelven, luchtbogen, steunberen
● Vroege: primitieve uitbeelding perspectief en anatomie
● Late: meer aandacht voor perspectief en anatomie
● Colonnetfiguren minder statisch en komen losser te staan van architectuur
1
, ● Opkomst olieverf
Renaissance, barok, neoclassicisme
Renaissance
● ‘Hergeboorte klassieke idealen’
● Geïdealiseerd mensbeeld
● Mens staat centraal
● Harmonie en symmetrie
● Contrapost houding
● Nieuwe aandacht anatomie en perspectief
Maniërisme
● ‘Iets op een overdreven manier doen, voortzetting van renaissance, overgang barok’
● Eigen ideeën en emoties tot uitdrukking
● Voorkeur voor ingewikkelde houdingen (Figura serpentina) en constructies
● Onrealistische verhoudingen
● Bijbelse taferelen en mythologie
● Pasteltinten
● Schrille kleurcontrasten
● Gebruik van dure materialen (email)
Barok
● ‘Grillige parel’
● Sterke dieptewerking - Realistische weergave
● Rijk materiaalgebruik - Dramatische effecten
● Symmetrie - Gebruik van clair-obscur
● Ingewikkelde patronen - Nadruk op emotie
● Veelvuldig gebruik van versieringen - Dynamiek
● Michelangelo - Ongewone lichtval
Rococo
● ‘Frivool suikerwerk, opgebouwd uit schelpvormen’
● Plantmotieven
● Rocaillemotieven
● Pasteltinten
● Decadenter en frivoler dan barok
● Kunst als statussymbool
● Ontlenen vormen en motieven aan mythologie
Neoclassicisme
● ‘Opnieuw grote belangstelling voor klassieke kunst’
● Reactie op rococo, belangstelling gestimuleerd door publicaties oudheid en opgravingen Pompeï
● Duidelijke en scherpe vormen
● Statisch
● Koele, vlakke kleuren
● Eenvoudige composities
● Symboliek is belangrijk
● Kunstenaars grijpen terug naar klassieke oudheid voor eigentijdse gebeurtenissen
● Officiële stijl kunstacademies
De negentiende eeuw
Romantiek
● ‘In kunsten belangstelling voor gevoel, fantasie en emotie’
● Natuur staat in het middelpunt van belangstelling
● Voorkeur voor historische thema’s, dramatische gebeurtenissen en exotische onderwerpen
2