tijdvak 4 steden en staten (1000-1500)
k.a 13: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving
urbanisatie = verstedelijking
De handel kon toenemen doordat de invallen van noordelijke stammen waren gestopt rond
900 n.C
Vanaf 1000: West-Europa wordt weer een agrarisch-urbane samenleving
> landbouw, ambacht en handel
redenen:
- toename veiligheid
- groei handel en ambacht > komst steden
- toename voedselproductie
- geld weer terug > ontstaan compagnie (samenwerken in een onderneming), door
verspreiding van de munt in heel Europa.
- macht bij rijke burgerij i.p.v. heren
- koning versterkt zijn centrale gezag > opkomst staten
gevolgen:
- opkomst steden en staten
voedselproductie
vroege middeleeuwen (tweeslagstelsel) >> late middeleeuwen (drieslagstelsel)
Pr Br Br Pr
Jaar 1 Jaar 2
- meer productie
- land ligt langer braak
>> er komt een landbouwoverschot en mensen kunnen nieuwe ambachten uitoefenen
De handel kwam op en mensen gingen niet meer alleen lokaal, maar ook over grote afstanden
handelen
er werd tol geheven op bruggen, wegen en havens
kooplieden sloten zich aan bij hanzen (handelsorganisaties die samenwerken)
k.a 14: de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Gevolgen urbanisatie voor landheer:
verloor grip over zijn land
verlies van boeren > boeren verhuizen/vluchten naar steden om daar te werken
minder zeggenschap over de gang van zaken
inkomsten in geld
De stad is aantrekkelijker voor horige boeren:
k.a 13: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving
urbanisatie = verstedelijking
De handel kon toenemen doordat de invallen van noordelijke stammen waren gestopt rond
900 n.C
Vanaf 1000: West-Europa wordt weer een agrarisch-urbane samenleving
> landbouw, ambacht en handel
redenen:
- toename veiligheid
- groei handel en ambacht > komst steden
- toename voedselproductie
- geld weer terug > ontstaan compagnie (samenwerken in een onderneming), door
verspreiding van de munt in heel Europa.
- macht bij rijke burgerij i.p.v. heren
- koning versterkt zijn centrale gezag > opkomst staten
gevolgen:
- opkomst steden en staten
voedselproductie
vroege middeleeuwen (tweeslagstelsel) >> late middeleeuwen (drieslagstelsel)
Pr Br Br Pr
Jaar 1 Jaar 2
- meer productie
- land ligt langer braak
>> er komt een landbouwoverschot en mensen kunnen nieuwe ambachten uitoefenen
De handel kwam op en mensen gingen niet meer alleen lokaal, maar ook over grote afstanden
handelen
er werd tol geheven op bruggen, wegen en havens
kooplieden sloten zich aan bij hanzen (handelsorganisaties die samenwerken)
k.a 14: de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
Gevolgen urbanisatie voor landheer:
verloor grip over zijn land
verlies van boeren > boeren verhuizen/vluchten naar steden om daar te werken
minder zeggenschap over de gang van zaken
inkomsten in geld
De stad is aantrekkelijker voor horige boeren: