HOOFDSTUK 2 - CELLEER
Gregoire, Anatomie en fysiologie: studieboek en naslagwerk voor
gezondheidszorg en sport
2.1 - METABOLISME
Met stofwisseling/metabolisme worden alle biomedische reacties bedoeld die
in de cellen kunnen plaatsvinden.
Anabole reacties: kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere,
deze reacties kosten energie.
Katabole reacties: omzettingen waarbij grotere moleculen afgebroken
worden tot kleinere. Bij deze reacties komt veel energie vrij.
VERBRANDING
= veelvoorkomende afbraakreactie. Hierbij reageert een energierijke stof met
zuurstof, deze reactie wordt daarom aerobe dissimilatie.
Celademhaling: verbranding in de cel met als doel energie vrijmaken. De
brandstof hiervoor is bijna altijd glucose.
glucose + zuurstof➝energie + water + koolstofdioxide
HOOFDSTUK 2 - CELLEER 1
, Als er geen glucose aanwezig is worden vetten verbrand. Deze verbranding is
minder ‘schoon’, omdat er meer afvalstoffen bij vrijkomen.
vetten + zuurstof➝energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen
Anaerobe dissimilatie: als er geen zuurstof aanwezig is in de cellen worden
energierijke stoffen afgebroken. Deze energieopbrengst is lager en meer
afvalstoffen.
glucose➝energie + melkzuur + water
ENERGIE
Meestal wordt de energie eerst opgeslagen doordat er in de cel zogenoemde
energie rijke verbindingen worden gevormd.
Adenosinedifosfaat (ADP): de stof die energie kan ‘opladen’.
Adenosinetrifosfaat (ATP): de stof die de energie bewaart.
ADP + P + energie➝ATP
Op deze manier wordt de ADP opgeladen tot ATP. Als er ergens in de cel
energie nodig is wordt het derde P-molecuul afgekoppeld en komt de
opgeslagen energie vrij.
ATP ➝ADP + P + energie
ENZYMEN
Alle biochemische reacties in de cellen vinden plaats met behulp van
reactieversnellers, de enzymen.
Kenmerken
Altijd eiwitten
Door het lichaam zelf gemaakt
Reactiespecifiek
Temperatuurspecifiek: werken bij een optimumtemperatuur
Zuurgraadspecifiek
HOOFDSTUK 2 - CELLEER 2
Gregoire, Anatomie en fysiologie: studieboek en naslagwerk voor
gezondheidszorg en sport
2.1 - METABOLISME
Met stofwisseling/metabolisme worden alle biomedische reacties bedoeld die
in de cellen kunnen plaatsvinden.
Anabole reacties: kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere,
deze reacties kosten energie.
Katabole reacties: omzettingen waarbij grotere moleculen afgebroken
worden tot kleinere. Bij deze reacties komt veel energie vrij.
VERBRANDING
= veelvoorkomende afbraakreactie. Hierbij reageert een energierijke stof met
zuurstof, deze reactie wordt daarom aerobe dissimilatie.
Celademhaling: verbranding in de cel met als doel energie vrijmaken. De
brandstof hiervoor is bijna altijd glucose.
glucose + zuurstof➝energie + water + koolstofdioxide
HOOFDSTUK 2 - CELLEER 1
, Als er geen glucose aanwezig is worden vetten verbrand. Deze verbranding is
minder ‘schoon’, omdat er meer afvalstoffen bij vrijkomen.
vetten + zuurstof➝energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen
Anaerobe dissimilatie: als er geen zuurstof aanwezig is in de cellen worden
energierijke stoffen afgebroken. Deze energieopbrengst is lager en meer
afvalstoffen.
glucose➝energie + melkzuur + water
ENERGIE
Meestal wordt de energie eerst opgeslagen doordat er in de cel zogenoemde
energie rijke verbindingen worden gevormd.
Adenosinedifosfaat (ADP): de stof die energie kan ‘opladen’.
Adenosinetrifosfaat (ATP): de stof die de energie bewaart.
ADP + P + energie➝ATP
Op deze manier wordt de ADP opgeladen tot ATP. Als er ergens in de cel
energie nodig is wordt het derde P-molecuul afgekoppeld en komt de
opgeslagen energie vrij.
ATP ➝ADP + P + energie
ENZYMEN
Alle biochemische reacties in de cellen vinden plaats met behulp van
reactieversnellers, de enzymen.
Kenmerken
Altijd eiwitten
Door het lichaam zelf gemaakt
Reactiespecifiek
Temperatuurspecifiek: werken bij een optimumtemperatuur
Zuurgraadspecifiek
HOOFDSTUK 2 - CELLEER 2