Samenvatting ‘Wat is wetenschap?’
H1 t/m 11 + H17 t/m 20
Deel 1: de praktijk van wetenschappelijk onderzoek
(2) De ontdekking van penicilline
Alexander Flemming, Howard Florey en Ernst Chain waren de ontdekkers van penicilline. Alleen
Alexander Flemming kwam door de media in de spotlights te staan en werd erg populair. Florey en
Chain vonden dat een wetenschapper buiten de spotlights moet blijven, Flemming niet. Het beeld
dat mensen van wetenschappers hadden was na WO1 erg slecht, door uitvindingen zoals de
atoombom. In Flemming hervond het publiek het goede van de wetenschapper.
Flemming ontdekte penicilline doordat een schimmel (Penicillium notatum) op een petrischaaltje
terechtkwam en daar geen bacteriën groeiden. In het ontdekkingsverhaal was hij zelf de held, werd
hij eerst jarenlang door niemand geloofd, maar haalde later zijn gelijk samen met Florey en Chain. In
het echte verhaal blijkt dat al 6 andere onderzoekers dezelfde waarnemingen hadden gedaan, maar
door meerdere toevalsfactoren (zeldzame schimmel, niet in stoof, warm in kamer) bleek de
penicilline bij Flemming beter te werken. Ook dacht Flemming blijkbaar eerst een hele lange tijd dat
penicilline alleen hielp bij externe infectieziektes, en niet goed werkte tegen ziekteverwekkende
bacteriën. Uiteindelijk kwam het door Florey en Chain dat het duidelijk werd dat met hoge en
frequente doseringen je je doel kon bereiken, en ook zij zorgden ervoor dat de massaproductie van
penicilline op gang kwam.
Ontdekken is niet één duidelijk aanwijsbare gebeurtenis maar een proces. Ook is het lot van een
nieuwe vinding afhankelijk van de markt; de wereld moet er brood in zien.
(3) De evolutie van de mens
Wetenschappelijke ontwikkelingen hebben grote invloed op onze cultuur en manier van leven. Maar
is dit ook andersom? Wordt de wetenschapsontwikkeling beïnvloed door sociaal-culturele factoren?
De common sense visie op wetenschap; wetenschappelijke kennis komt tot stand door nauwkeurige
en systematische observatie, door het uitvoeren van controleerbare en herhaalbare experimenten.
Het politieke systeem, heersende opvattingen, nationaliteit, geslacht, religieuze opvattingen of
reputatie (externe factoren) hebben hier geen invloed op: goede wetenschappelijke kennis is alleen
afhankelijk van objectieve feiten die verkregen zijn door onbevooroordeelde methoden.
Soms wordt wetenschappelijke kennis wel beïnvloed door externe factoren:
- Culturele waarden en overtuigingen
Kan naar voren komen in verborgen waarden en vooroordelen, maar ook in de visie op de
maatschappij
1. Voorbeeld: evolutie van de mens weergegeven als man (niet als vrouw)
2. Voorbeeld: Crania America van Samuel George Morton; op basis van de inhoud van schedels
konden verschillende culturen worden ingedeeld op intelligentie
3. Voorbeeld: L’Uomo Delinquente van Casare Lombroso; aan de hand van uiterlijke kenmerken
zouden onschuldigen van misdadigers kunnen worden onderscheiden
- Ideeën over maatschappelijke ordeningen
In de tijd van Washburne (1950) was het rollenpatroon in huis dat de mannen werkten en de
Pagina 1 van 24
,‘Wat is wetenschap?’ - Samenvatting
vrouwen het huishouden deden en voor de kids zorgden, dit is terug te zien in zijn theorie. In de
tijd van Hrdy (1970) kwamen de vrouwen juist op voor hun positie in de maatschappij
1. Voorbeeld: Man the Hunter van Sherwood Washburne; de ontwikkeling van de mens is te
danken aan het feit dat mannen georganiseerd gingen jagen op groter wild, hier was meer
hersenontwikkeling voor nodig. De tegengestelde theorie Woman the Gatherer van Nanacy
Tanner en Adrienne Zihlman; de ontwikkeling van de mens is te danken aan het feit dat
vrouwen plantaardig voedsel gingen verzamelen
2. Voorbeeld: Sociobiologie van Edward Wilson; het gedrag van mensen en dieren is te danken
aan hun evolutionaire oorsprong (‘het zit in onze genen’)
3. Voorbeeld: Sarah Hrdy vindt dat de evolutie van de mens draait om de activiteiten van
vrouwen. Alles draait ten slotte om succesvolle voortplanting; vrouwtjesapen paren met de
meest dominante mannetjes → nakomelingen hebben de meeste overlevingskans
- Religieuze en levensbeschouwelijke visies
1. Voorbeeld: Fysio-theologie; in de 17e eeuw werd door uitvindingen (b.v. microscoop) de natuur
als bron van religieuze ervaring in kaart gebracht; er werd bewijsmateriaal gezocht voor god.
Geloofsopvattingen stimuleerde het stellen van een bepaald soort vragen. Het is bij fysio-
theologie niet toegestaan om een god te gebruiken als verklaringsfactor. Bij Intelligent Design
ligt dit heel anders; uitspraken over een god als ontwerper worden wel gebruikt. Aanhangers
geloven dat dingen niet verklaard kunnen worden met bijvoorbeeld natuurlijke selectie, maar
dat dingen in één keer ‘geschapen’ zijn (bijv. zweepstaart bacterie). Bij ID is er dus sprake van
een directe invloed van religie op de wetenschap. Veel wetenschappers die niet ID-aanhanger
zijn, en ID-achtige vragen krijgen gaan hier nieteens op in
- Status, reputatie en financiële belangen
1. Voorbeeld: in 2004 werd er op een eiland een klein gek-vormig schedeltje gevonden, waarvan
gedacht werd dat het misschien wel om een schedel ging van een nieuwe uitgestorven
menssoort, Homo floresiensis (veel media aandacht). Maar ook zou het een schedel kunnen zijn
van een misvormde Homo sapiens, een dwergvariant van Homo erectus, etc. De onderzoeker
Teuku Jacob stelde dat het om een misvormde Homo sapiens ging, misschien wel omdat hij zelf
als hij wat dieper gegraven had deze goudmijn had gevonden, wat hij niet kon verdragen. Peter
Brown en andere onderzoekers die de botten hebben gevonden geloven natuurlijk wel dat het
om een nieuwe soort gaat, dan krijgen zij eeuwige roem. Deze twee wetenschappers
verdedigen op grond van dezelfde gegevens tegengestelde hypotheses, op basis van hun eigen
belangen (prestige, status en uiteindelijk geld)
De common sense-visie op de wetenschap moet betwijfeld worden; wetenschappelijk onderzoek is
tijdsgebonden en niet waardevrij. Als wetenschap niet-autonoom is, hebben naast wetenschappers
ook politieke partijen, regeringen of MNO’s invloed op het onderzoek. Als wetenschap niet-neutraal
is, is er geen garantie dat wetenschappers zich niet laten invloeden door bijvoorbeeld religieuze
overtuigingen. Als wetenschap afhankelijk of niet-waardevrij is, betekend dit dat bij de acceptatie
van wetenschappelijke kennis bijvoorbeeld religieuze/ideologische opvattingen een rol kunnen
spelen, en nemen de wetenschappers verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke toepassing
van hun onderzoek. De ontkenning van waardevrijheid in wetenschap wordt uitgelegd in termen van
normativiteit.
(4) Een psychiatrische stoornis – Wat is dat?
Pas als een experiment herhaald is en eenzelfde uitkomst is gevonden gaat de uitkomst van een
experiment tellen. Het is dus belangrijk dat een experiment herhaalbaar is; repliceerbaarheid. Vaak
is operationalisering van het te onderzoeken onderwerp nodig; je reduceert het onderwerp tot een
Pagina 2 van 24
, ‘Wat is wetenschap?’ - Samenvatting
praktisch te bepalen indicator zodat het mogelijk wordt om nauwkeurig en meetbaar onderzoek te
doen. Door duidelijke operationalisering wordt het experiment beter repliceerbaar.
Om tot een wetenschappelijke taal te komen, vooral in het psychiatrie, is de Diagnostic and
Statistical Manual (DSM) ontwikkeld. Hierin is de criteria opgeschreven. Een punt van kritiek op de
DSM is dat het een beetje lijkt alsof er rijtjes symptomen ‘afgevinkt’ worden zonder dat duidelijk
wordt wat de kern van (bijvoorbeeld) de depressie is.
Voor het onderzoek is het van belang dat het onderwerp/object van het onderzoek helder is. Als je
onderzoek gaat over een psychiatrische stoornis, wat is dit dan precies? Er is ergens een afbakening
van wat psychisch gezond is en wat psychisch ‘ziek’ is. Er zijn 6 antwoorden op gegeven:
1. Een pathofysiologische afwijking
Binnen de geneeskunde spreken we van een ziekte als er een biologische, of pathofysiologische
verandering bekend is voor de afwijking of klachten. Een voorbeeld is dat er bij
geheugenstoornissen bij Alzheimer ’s plaques en tangles gevonden zijn.
Wanneer de klachten gekoppeld kunnen worden aan pathologische afwijkingen, spreekt men
van een ziekte. Wanneer er wel klachten zijn maar de pathologische afwijkingen niet bekend zijn,
spreekt men van een syndroom. Wanneer er niets biologisch gevonden kan worden, kun je niet
van een (psychiatrische) ziekte of stoornis spreken.
Mensen vinden dat de psychiatrie moet streven naar zo veel mogelijk waardevrijheid, hier is veel
discussie over; welke rol spelen waarden in de psychiatrische diagnose?
Een bezwaar tegen dit pathofysiologische model is dat er nog maar heel weinig bekend is over de
pathofysiologie van mentale stoornissen, waardoor er bijna geen ziektes vastgesteld kunnen
worden.
2. Afwijking van de statistische norm
Ziek is wat statistisch gezien significant van de norm afwijkt. Een voordeel hiervan is dat je een
heldere maat hebt (gemiddelde en afwijkingen zijn te berekenen), een nadeel is dat niet alle
afwijkingen ziekte betekenen. Zo is iemand met een heel hoog IQ niet ziek, terwijl er wel een
afwijking is t.o.v. het gemiddelde. En wat lastig is is de vraag; waar is het afkappunt? Wanneer is
iemand ziek? Over wat nu iets echt tot een ziekte maakt geeft de statistische benadering geen
duidelijkheid.
3. Verlies van betekenis (breakdown of meaning)
Mentale stoornissen gaan eigenlijk om een verlies van betekenis; we begrijpen soms het gedrag
van anderen niet (waarom schreeuwt hij zo?). Sommige gedragingen zijn onbegrijpelijk voor een
patiënt of zijn/haar omgeving. Bij een mentale stoornis lijkt het alsof het gedrag geen betekenis
heeft; we snappen niet waarom hij zo doet. Dit is hoe het in het echte leven vaak ook echt gaat.
Een minpunt aan deze methode is de subjectieve kant; wat ík niet begrijp, begrijpt een ander
misschien wel. Ook kunnen hierbij sociale normen gaan overheersen → te snel iemand ziek
noemen.
4. Schadelijke disfunctie
Bedacht door Jerome Wakefield. Er moet sprake zijn van een dysfunctie wil er sprake zijn van een
(mentale) stoornis. Dysfunctie is iets dat niet goed werkt; niet werkt op de manier hoe het door
de evolutie bedoeld is om te werken. Hiernaast moet er ook nog eens sprake zijn van schade; je
functioneert niet zoals bedoeld is, en er is schade. Een voordeel van deze methode is dat hij
theoretisch gezien bruikbaar kan zijn, maar we kunnen ons afvragen; Hoe weten we hoe de
evolutie dingen heeft bedoeld?
5. Sociaal construct
Niets is anders dan een sociaal construct; mensen komen door sociale mechanismes, processen
en argumenten tot het idee dat er psychiatrische stoornissen zijn. Psychiatrische stoornissen
Pagina 3 van 24