Bloed, cellen en weefsels (BLT) samenvatting van de hoorcolleges
Hc 1: waarnemingsmethoden
Als het weefsel in de diepvries wordt bewaard wordt het groter, daarom bewaren we het eerder in
stikstof (-80°C), hierdoor worden er geen ijskristallen gevormd. De ‘diep vrieskist’ heet ook wel een
cyrostaat.
Weefsel verwerken met paraffine geeft een mooier resultaat dan met stikstof.
Als een cel erg beschadigd is kunnen hydrolasen door de lekke lysomale membraan zich in het
cytoplasma verspreiden. Hierdoor ontstaat autolyse, door lyse van de cel wordt deze afgebroken als
de cel dood is. De cel valt uit elkaar, kenmerken hiervan zijn:
- cel is niet meer rond
- membraan is kapot
- celkern verschrompeld
- onder invloed van hydrolasen en lysosomen
- roze kleur bind aan eiwitten, aantal eiwitten neemt af dus de roze kleur ook
- structuur veranderd, bindweefsel blijft intact maar de cellen gaan kapot
Weefsel houdbaar maken
Door te fixeren stopt metabolisme van de cellen/weefsels. Dit gebeurd met bijvoorbeeld formaline.
Dit is een oplossing van 40ml formaldehyde (gas, CH 2O) opgelost in 100ml water. De gebruikte
oplossing is vaak 4%. 10% formaline geeft een oplossing van ongeveer 4% formaldehyde. Door de
aminozuren, eiwitten in aldehyde fixatie ontstaan crosslinks, zo behoud het de sterke structuur.
Xyleen = dimethylbenzeen
De paraffine word op 60°C gehouden, het werkt niet met water
Inbedden
Hierbij ga je van 3D naar 2D. Om het weefsel goed te snijden in coupes word een inbedmiddel
geïmpregneerd. Na afkoeling/polymerisatie verhard dit pas.
De huid bestaat uit 3 lagen, epidermis (boven), dermis (midden) en hypodermis (onder).
- bacterie 10-20µm groot, rode bloedcel 6-8µm
Cellen moleculen en weefsels bevatten allemaal proteïne (eiwitten), carbohydrates (koolhydraten),
lipiden (vetten) en nuceic acids (nucleïne zuren)
Proteïne:
Aminogroep – NH3+
Carboxylgroepen – COOH
Lading – zwak zuur/neutraal, acidofiel
Nucleïne zuren:
Suikerfosfaat keten – PO4-
Lading – zwak zuur/neutraal, basofiel
Koolhydraten oxidatie
De kleurstof bindt aan het rooster wordt roze, vetten blijven achter in de paraffine, kernen
worden blauw en cytoplasma kleurt roze
Hc 1: waarnemingsmethoden
Als het weefsel in de diepvries wordt bewaard wordt het groter, daarom bewaren we het eerder in
stikstof (-80°C), hierdoor worden er geen ijskristallen gevormd. De ‘diep vrieskist’ heet ook wel een
cyrostaat.
Weefsel verwerken met paraffine geeft een mooier resultaat dan met stikstof.
Als een cel erg beschadigd is kunnen hydrolasen door de lekke lysomale membraan zich in het
cytoplasma verspreiden. Hierdoor ontstaat autolyse, door lyse van de cel wordt deze afgebroken als
de cel dood is. De cel valt uit elkaar, kenmerken hiervan zijn:
- cel is niet meer rond
- membraan is kapot
- celkern verschrompeld
- onder invloed van hydrolasen en lysosomen
- roze kleur bind aan eiwitten, aantal eiwitten neemt af dus de roze kleur ook
- structuur veranderd, bindweefsel blijft intact maar de cellen gaan kapot
Weefsel houdbaar maken
Door te fixeren stopt metabolisme van de cellen/weefsels. Dit gebeurd met bijvoorbeeld formaline.
Dit is een oplossing van 40ml formaldehyde (gas, CH 2O) opgelost in 100ml water. De gebruikte
oplossing is vaak 4%. 10% formaline geeft een oplossing van ongeveer 4% formaldehyde. Door de
aminozuren, eiwitten in aldehyde fixatie ontstaan crosslinks, zo behoud het de sterke structuur.
Xyleen = dimethylbenzeen
De paraffine word op 60°C gehouden, het werkt niet met water
Inbedden
Hierbij ga je van 3D naar 2D. Om het weefsel goed te snijden in coupes word een inbedmiddel
geïmpregneerd. Na afkoeling/polymerisatie verhard dit pas.
De huid bestaat uit 3 lagen, epidermis (boven), dermis (midden) en hypodermis (onder).
- bacterie 10-20µm groot, rode bloedcel 6-8µm
Cellen moleculen en weefsels bevatten allemaal proteïne (eiwitten), carbohydrates (koolhydraten),
lipiden (vetten) en nuceic acids (nucleïne zuren)
Proteïne:
Aminogroep – NH3+
Carboxylgroepen – COOH
Lading – zwak zuur/neutraal, acidofiel
Nucleïne zuren:
Suikerfosfaat keten – PO4-
Lading – zwak zuur/neutraal, basofiel
Koolhydraten oxidatie
De kleurstof bindt aan het rooster wordt roze, vetten blijven achter in de paraffine, kernen
worden blauw en cytoplasma kleurt roze