Basisstof 1
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven
DNA kun je vinden in celkern. Je hebt 46 chromosomen (opgerold DNA).
Opgebouwd uit verschillende genen, gen is een stukje DNA wat info bevat
over een erfelijke informatie. Een klein stukje DNA wordt een DNA
nucleotide genoemd. Bouw van dna:
- Desoxyribose (monosachariden)
- Fosfaatgroep
- Stikstofbase; Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
(71A)
Binas tabel 71 A/B
De fosfaat groep is gebonden aan de 5de C-atoom (binas)
De stikstofbase is gebonden aan het eerste C-atoom (binas)
Nucleotiden worden aan elkaar gekoppeld door middel van de
fosfaatgroep, soort kliksysteem.
Het 3de C-atoom gaat een binding aan met een fosfaatgroep van een
volgend nucleotide (71C)
Een uiteinde met een fosfaatgroep; 5’ -uiteinde. Een uiteinde met een OH-
groep; 3’ -uiteinde. DNA wordt altijd afgelezen van 3’ naar 5’, de ketens
zijn altijd aan elkaar tegenovergesteld. Ene kant van streng onder 3’ en de
ander 3’ boven.
Het tegenovergesteld staan van de stikstofbase heet complementaire.
- A complementaire met T
- C complementaire met G
DNA kan zich oprollen, d.m.v. histonen (eiwitten).
Nucleosoom; bundel van 8 histonen (met opgerold DNA)
Sequentie is de volgorde van een nucleotide, de volgorde kan namelijk
coderen voor een eiwit.
Niet-coderend DNA; overgrote DNA codeert niet voor eiwitten (junk DNA).
reguleren bij eiwitsynthese.
, DNA bestaat uit twee strengen nucleotiden die complementair (=
tegenovergesteld) aan elkaar zijn. Het 3’einde zit tegenover het 5’einde.
Een nucleotide bestaat uit 3 onderdelen:
1. Fosfaatgroep
2. Suiker/monosacharide
3. Stikstofbasen (hiervan zijn er 4 verschillende die basenparen
vormen)
1. Adenine met thymine
2. Thymine met adenine
3. Cytosine met guanine
4. Guanine met cytosine
DNA tref je bij eukaryoten aan in:
1. celkern, 2. Mitochondriën 3. Chloroplasten
DNA tref je bij prokaryoten aan in:
1. los in cytoplasma, 2. plasmiden
Basisstof 2 DNA-replicatie;
Je kunt het proces van DNA-replicatie toelichten en beschrijven hoe
DNA-replicatie plaatsvindt
Je kunt uitleggen op welke manieren de basenvolgorde in het DNA
kan worden bepaald en hoe met de verkregen gegevens door DNA-
analyse de graad van verwantschap van soorten kan worden
vastgesteld.
Tijdens de DNA replicatie wordt het DNA gekopieerd. S-fase.
A en T hebben twee waterstofbruggen, C en G hebben 3
waterstofbruggen. Twee waterstofbruggen zijn makkelijker te verbreken
dan 3 Daarom begin van DNA polymerisatie bij de meeste A-T paren.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen waardoor een replicatiebel
ontstaat. Single-strand binding proteïnes zorgen ervoor dat er niet weer
een waterstofbrug vormt.
Primase maakt een primer aan en zet het op de plek waar DNA-
polymerase moet beginnen met de replicatie. De replicatie DNA-
polymerisatie wordt afgelezen van 3’ naar 5’ en het word gemaakt van 5’
naar 3’. Omdat DNA polymerisatie een nieuwe streng moet maken en die