HOOFDSTUK 7, KOOLSTOFVERBINDINGEN
PARAGRAAF 1, DE KOOLSTOFKRINGLOOP
Koolstof is in de atmosfeer aanwezig als de verbinding koolstofdioxide.
koolstofkringloop:
Snelle koolstofkringloop =
- als levende wezens planten eten en
de koolstofverbindingen uit de planten
in hun lichaam verbranden
- als planten of dierlijk materiaal
gebruikt wordt om andere stoffen van
de maken, die vervolgens als afval
worden verbrand
- plantenresten gebruiken als
brandstof
Langzame koolstofkringloop =
- als koolstofverbindingen uit planten
in de grond terecht komen en daar
blijven tot ze zijn omgezet in fossiele
brandstoffen
PARAGRAAF 2, ALKANEN EN ALKENEN
Koolstofverbindingen = stoffen waarin de atoomsoort C voorkomt
Koolwaterstoffen = alle verbindingen die uitsluitend bestaan uit koolstofatomen en
waterstofatomen (C en H)
- onvertakt = elk C-atoom is met maximaal twee andere C-atomen verbonden
- vertakt = minstens één C-atoom verbonden met drie of vier andere C-atomen
- verzadigd = uitsluitend enkele atoombindingen tussen C-atomen
- onverzadigd = één of meer dubbele atoombindingen tussen C-atomen
Homolege reeksen = alle stoffen die tot één formule alkaan alkeen (gelijk aantal C)
homologe reeks behoren, lijken op elkaar CH4 methaan er bestaan geen
à de verhouding aantal C- en aantal H-atomen in dubbele c-verbinding
de moleculen gelijk C2H6 ethaan etheen
- Alkanen = CnH2n + 2 C3H8 propaan propeen
Tussen de C-atomen in een alkaanmolecuul C4H10 butaan buteen
komen alleen enkelvoudige bindingen voor C5H12 pentaan penteen
(dus altijd verzadigd). C6H14 hexaan hexeen
- Alkenen = CnH2n C7H16 heptaan hepteen
één dubbele binding tussen twee C-atomen C8H18 octaan octeen
(dus altijd onverzadigd) C9H20 nonaan noneen
C10H22 decaan deceen
Covalentie atoomsoort C = 4 bindingsstreepjes
Covalentie atoomsoort H = 1 bindingsstreepje
vereenvoudigen à
Isomerie = twee verschillende moleculen met dezelfde molecuulformule
Isomeren = de verschillende stoffen met dezelfde molecuulformule
à systematische naamgeving = consequent gebruik van regels en afspraken zodat isomeren
verschillende naam krijgen (in detail)
Naam afleiden uit structuurformule alkaan:
, 1. Het aantal C-atomen uit de langste onvertakte koolstofketen opzoeken
à nummeren (begin aan kant het dichtste bij de vertakking)
2. De naam van de langste onvertakte keten opzoeken aan de hand van aantal C-atomen
(tabel)
3. De naam van de vertakking opzoeken
voorbeeld: 2,2-dimethylpropaan
Naam afleiden uit structuurformule alkeen:
1. De langste onvertakte koolstofketen waarin zich een dubbele binding bevindt opzoeken
à nummeren (begin aan kant het dichtste bij de dubbele binding)
2. De naam van de langste keten opzoeken
3. De naam van de vertakkingen opzoeken
voorbeeld: 2,3-dimethyl-1-buteen
1 = plaats dubbele binding
2,3 = plaatsen vertakkingen
PARAGRAAF 3, KOOLSTOFVERBINDINGEN MET EEN KARAKTERISTIEKE GROEP
Karakteristieke groep = atoom of atoomgroep die naast koolstof- en waterstofatomen ook
zuurstof-, stikstof- en halogeenatomen (F, Cl, Br, I) bevat
à de andere stoffen geven de atoomgroep een bepaalde eigenschap
Halogeenalkanen = één of meer H-atomen zijn vervangen door een halogeenatoom
naamgeving van halogeenalkanen:
1. nummer de langste koolstofketen (begin waar karakteristieke groep het dichtstbij zit)
2. tel het aantal C-atomen en bepaal de stamnaam
3. de naam van de karakteristieke groep komt voor de stamnaam
4. het nummer van het C-atoom waar de karakteristieke groep aan zit, zet je voor de andere
namen
Carbonzuren = alle koolstofverbindingen met de karakteristieke groep
Alkaanzuren = een alkaan waarin een CH3-groep is vervangen door een COOH-groep
naamgeving van alkaanzuren:
1. tel het aantal C-atomen en bepaal de stamnaam
2. plaats achter de stamnaam zuur
Alcoholen = alle koolstofverbindingen met de karakteristiek groep met de formule –O-H
Alkanolen = een alkaan waarin één H-atoom is vervangen door een –OH-groep
naamgeving van alkanolen:
1. nummer de langste koolstofketen (begin waar karakteristieke groep het dichtstbij zit)
2. tel het aantal C-atomen en bepaal de stamnaam
3. plaats achter de stamnaam ol
4. het nummer van het C-atoom waar de –OH-groep aan zit, komt voor de uitgang –ol
Amines = alle koolstofverbindingen met de karakteristieke groep met de formule –NH2
Alkaanamines = een alkaan waarin één H-atoom is vervangen door een –NH2-groep
naamgeving van alkaanamine:
1. nummer de langste koolstofketen (begin waar karakteristieke groep het dichtstbij zit)
2. tel het aantal C-atomen en bepaal de stamnaam
3. plaats achter de stamnaam amine
4. het nummer van het C-atoom waar de –NH2-groep aan zit komt voor de uitgang amine