Les 1 Wetgeving op landelijk niveau:
- Democratie= burgers kiezen wie land reageert
- Rechtstaat= burgers en overheid aan recht moeten houden
- Belangrijke overheidstaken=
1. Wetgeving: regering, parlement, gemeenteraad en provinciale staten -> nieuwe wetten
en regels
2. Regering, provincies, gemeenten, politie en OM <- regels uitvoeren
3. Rechtspraak= conflicten beslechten -> regels niet duidelijk of niet goed toegepast <- door
rechters en Hoge Raad
- Parlementaire democratie= parlement namens bevolking -> regering controleert <- en samen
met regering nieuwe wetten maken
- 2e kamer -> 150 leden <- 2 taken= samen met regering nieuwe wetten maken + controleren
of regering werk goed doet
- 1e kamer -> ‘getrapt’ gekozen -> bevolking kiest Provinciale Staten -> kiezen leden eerste
kamer <- 2 taken/rechten= goedkeuren of verwerpen van wetsvoorstellen die door de 2 e
kamer zijn aangenomen <- geen wijzigen + controleren van regering
- Staten-Generaal= 1e en 2e kamer’
- Regering= koning en ministers
- Kabinet= minister-president, ministers en staatssecretarissen
- Koning zit niet in kabinet & staatssecretarissen zitten niet in regering
- Burgerinitiatief= voorstel -> indienen moet je kiesrecht hebben, 40.000 handtekeningen met
naam, adres en geboortedatum <- niet onlangs besproken, niet over grondwet, belastingen
of begrotingen
,Les 2 Wetgeving op provinciaal en gemeentelijk niveau en in Europa:
- Provinciale Staten= volksvertegenwoordigers van provincie -> bepalen beleid en controleren
gedeputeerde staten <- voorzitter heet commissaris van de koning
- Gedeputeerde staten= voert besluiten uit + regelingen uitvoeren voor Rijksoverheid
- Gemeente raad= bepalen beleid en controleren college van B&W + maken van jaarlijkse
begroting en controleren van financiële jaarverslag van gemeente
- College van B&W= dagelijkse bestuur van gemeente verantwoordelijkheid <- burgemeester
voorzitter van gemeente en college van B&W -> door koning op voordracht van minister van
Binnenlandse zaken benoemd
- Europa= 27 landen <- Europese Unie -> samenwerkingsverband -> afspraken in verdragen
- Europese Unie bestaat uit=
- Europese Parlement
- Europese commissie (minsterraad)
- Raad van Europese Unie (kabinet)
- Hof van Justitie van Europese Unie
- Europees Parlement praat over wetsvoorstellen van Europese Commissie -> wijzigingen
aanbrengen <- samen met Raad van Europese Unie beslissen + begroting goedkeuren
- Europese commissie= leden <- eurocommissarissen -> belang van Europese Unie
, Les 3 Verkiezingen en politieke partijen:
- Verkiezingen= gemeenteraden, provinciale staten, 1 e kamer, 2e kamer, Europees Parlement
en waterschappen <- actief kiesrecht
- Passief kiesrecht= gekozen worden-> verkiesbaar -> 1 e en 2e kamer, provinciale staten,
gemeenteraad, Europees parlement of algemeen bestuur van waterschap -> voorwaarden:
18 jaar of ouder + voor provinciale staten, wonen in provincie (zelfde als gemeente en
waterschap)
- Europees Parlement= 751 zetels (1 voorzitter)
- Links= positief mensenbeeld
- Rechts= individualistisch en pessimistisch (uit eigen belang)
- Conservatief= niet veel veranderen, houden zoals het is
- Progressief= veel veranderen, gericht op toekomst
- Liberalisme= kleine overheid en gaan ervan uit dat iedereen streeft naar eigen belang
- Confessionalisme= leiden door godsdienst en godsdienstige waarden
- Socialisme= voorstander van gelijkheid tussen mensen, taak van overheid om komen tot
eerlijke inkomensverdeling