HOOFDSTUK 6 OVERHEID EN PRIVAATRECHT
RECHTSPERSOONLIJKHEID:
- Rechtspersoonlijkheid komt niet toe aan de organen zelf, maar aan openbare lichamen waartoe
de organen behoren.
- Artikel 1:1, lid 4 Awb bepaald dat de vermogensrechtelijke gevolgen van een handeling van een
bestuursorgaan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort treffen.
- De rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld uit onrechtmatige daad.
- In privaatrecht worden deze rechtspersonen aangeduid als publiekrechtelijke rechtspersonen.
DRIE RECHTSLEREN:
- Er zijn drie rechtsleren die ingaan op de vraag of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze, de
overheid op gelijke voet als de burger gebruik kan maken van privaatrechtelijke rechtsfiguren.
Deze rechtsleren c.q. benaderingen zijn:
1- De gemene rechtsleer: indien er geen publiekrechtelijke regeling is dan geldt op het
overheidsoptreden het algemene recht d.w.z. het privaatrecht. De overheid is op dezelfde wijze
gebonden aan het privaatrecht als iedere andere rechtspersoon.
2- De invullende rechtsleer: deze gaat ervan uit dat de overheid bij elk handelen het algemeen
belang behartigt en dat de regels van het publiekrecht altijd gelden. De overheid kan wel gebruik
maken van de regelingen van het privaatrecht, maar dan is er toch sprake van publiekrecht.
3- De gemengde rechtsleer: Op privaatrechtelijk handelen van de overheid zijn zowel regels van
privaatrecht als regels van publiekrecht van toepassing. Het privaatrecht wordt als de overheid
handelt, ingekleurd door publiekrechtelijke regels en beginselen. Deze leer geldt nu in Nederland.
SCHAKELBEPALINGEN EN GEMENGDE LEER:
- De gemengde leer komt onder meer tot uitdrukking in de schakelbepalingen die zijn opgenomen
in de Awb en het BW.
- Bij de Awb gaat het om artikel 3:1, lid 2: hierin is bepaald dat de afdelingen 2 tot 4 van hoofdstuk 3
overeenkomstig van toepassing zijn op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten,
voor zover de aard van de handeling zich daartegen niet verzet. Onder andere handelingen
dienen ook privaatrechtelijke handelingen van het bestuur te worden vertaan. Op grond hiervan
zijn gecodificeerde abbb van toepassing verklaard op privaatrechtelijk en feitelijk
overheidshandelen.
- Het BW bevat veel schakelbepalingen waarvan een aantal tot doel heeft rechtsregels uit het BW
op het bestuursrecht van toepassing te verklaren. 3:14 BW bepaald dat de overheid de
geschreven en de ongeschreven regels van publiekrecht ook in acht moet nemen in het
privaatrechtelijk rechtsverkeer.
- De Hoge Raad gaat ervan uit dat aan de bijzondere positie van de overheid afdoende aandacht
kan worden besteed in privaatrechtelijke verhoudingen, gelet op het open karakter van veel
privaatrechtelijke normen.
AMSTERDAM / IKON-ARREST:
- De gemeente Amsterdam had geen toestemming gegeven om een woonhuis als kantoor in
gebruik te nemen. Deze weigering was echter niet gebaseerd op een publiekrechtelijk voorschrift,
maar op de erfpachtverhouding tussen de gemeente en IKON. De Hoge Raad bepaalde dat de
overheid bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden uit een erfpachtverhouding de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur in acht dient te nemen, dus ook het gelijkheidsbeginsel.
RECHTSPERSOONLIJKHEID:
- Rechtspersoonlijkheid komt niet toe aan de organen zelf, maar aan openbare lichamen waartoe
de organen behoren.
- Artikel 1:1, lid 4 Awb bepaald dat de vermogensrechtelijke gevolgen van een handeling van een
bestuursorgaan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort treffen.
- De rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld uit onrechtmatige daad.
- In privaatrecht worden deze rechtspersonen aangeduid als publiekrechtelijke rechtspersonen.
DRIE RECHTSLEREN:
- Er zijn drie rechtsleren die ingaan op de vraag of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze, de
overheid op gelijke voet als de burger gebruik kan maken van privaatrechtelijke rechtsfiguren.
Deze rechtsleren c.q. benaderingen zijn:
1- De gemene rechtsleer: indien er geen publiekrechtelijke regeling is dan geldt op het
overheidsoptreden het algemene recht d.w.z. het privaatrecht. De overheid is op dezelfde wijze
gebonden aan het privaatrecht als iedere andere rechtspersoon.
2- De invullende rechtsleer: deze gaat ervan uit dat de overheid bij elk handelen het algemeen
belang behartigt en dat de regels van het publiekrecht altijd gelden. De overheid kan wel gebruik
maken van de regelingen van het privaatrecht, maar dan is er toch sprake van publiekrecht.
3- De gemengde rechtsleer: Op privaatrechtelijk handelen van de overheid zijn zowel regels van
privaatrecht als regels van publiekrecht van toepassing. Het privaatrecht wordt als de overheid
handelt, ingekleurd door publiekrechtelijke regels en beginselen. Deze leer geldt nu in Nederland.
SCHAKELBEPALINGEN EN GEMENGDE LEER:
- De gemengde leer komt onder meer tot uitdrukking in de schakelbepalingen die zijn opgenomen
in de Awb en het BW.
- Bij de Awb gaat het om artikel 3:1, lid 2: hierin is bepaald dat de afdelingen 2 tot 4 van hoofdstuk 3
overeenkomstig van toepassing zijn op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten,
voor zover de aard van de handeling zich daartegen niet verzet. Onder andere handelingen
dienen ook privaatrechtelijke handelingen van het bestuur te worden vertaan. Op grond hiervan
zijn gecodificeerde abbb van toepassing verklaard op privaatrechtelijk en feitelijk
overheidshandelen.
- Het BW bevat veel schakelbepalingen waarvan een aantal tot doel heeft rechtsregels uit het BW
op het bestuursrecht van toepassing te verklaren. 3:14 BW bepaald dat de overheid de
geschreven en de ongeschreven regels van publiekrecht ook in acht moet nemen in het
privaatrechtelijk rechtsverkeer.
- De Hoge Raad gaat ervan uit dat aan de bijzondere positie van de overheid afdoende aandacht
kan worden besteed in privaatrechtelijke verhoudingen, gelet op het open karakter van veel
privaatrechtelijke normen.
AMSTERDAM / IKON-ARREST:
- De gemeente Amsterdam had geen toestemming gegeven om een woonhuis als kantoor in
gebruik te nemen. Deze weigering was echter niet gebaseerd op een publiekrechtelijk voorschrift,
maar op de erfpachtverhouding tussen de gemeente en IKON. De Hoge Raad bepaalde dat de
overheid bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden uit een erfpachtverhouding de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur in acht dient te nemen, dus ook het gelijkheidsbeginsel.