Samenvatting anatomie, fysiologie, pathologie leerjaar 3 blok 2 verpleegkunde

Aantekeningen blok 2:
Lesweek 1, les 1:
Pathologie= ziekteleer.
Omvat de kennis van:
 de aard van ziekten
 de indeling van ziekten
 de oorzaken van ziekten
 de ontwikkeling van de verschijnselen van ziekten
 de gevolgen van ziekten

Je bent gezond als je lichamelijk, sociaal en psychisch een goede balans hebt. Als je een
disbalans hebt in deze factoren ben je ziek. De grote termen hier achter zijn:
 Draagkracht Hiervan heb je een zelf een groot deel in de hand.
◦ Conditie Sport, voeding, slaap, leefgewoontes, roofbouw.
◦ Geestelijke factoren veilig voelen, emotionele chantage,
◦ Maatschappelijke factoren
 Draaglast
◦ Endogene factoren Erfelijkheid (labiel, psychisch), karakter, zelfvertrouwen
◦ Exogene factoren Opvoeding, cultuur, zelfvertrouwen,
 Homeostase (evenwicht)


 Gezondheid bevorderende factoren
◦ Goed voeding
◦ voldoende lichaamsbeweging
◦ Rust
◦ Voorkomen van infecties
 Gezondheidsbedreigende factoren
◦ Slecht of onvoldoende eten
◦ Weinig nachtrust
◦ Weinig tot geen lichamelijke inspanning
◦ Overmatig gebruik schadelijke stoffen

- Endogene oorzaken
◦ ConstitutieDe erfelijke aanleg en de invloeden daarop uit de omgeving
vormen de constitutie. Zo kan de lichaamsbouw de oorzaak zijn van een
ziekte of afwijking.
◦ Aanleg Door problemen tijdens de zwangerschap kan het kind afwijkingen
vertonen.
◦ Erfelijkheid Door chromosoomafwijkingen kunnen er erfelijke ziekten
optreden.
◦ ConditieBij een slechte conditie zal het lichaam snel reageren met
vermoeidheid en extra vatbaar zijn voor infecties.




1

, - Exogene oorzaken
◦ Fysische oorzaken Virussen, bacteriën, schimmels, teken, ongeval,
verbranding.
◦ Chemische oorzaken alcoholvergiftiging, roken, medicijnen (te grote
inname), allergie.
◦ Biologische oorzaken verbranding, bevriezen, zonnesteek, ondervoeding,
oververmoeidheid.

Indeling specialismen
o Beschouwend Cardiologen: kijken, onderzoeken, therapieën en medicijnen.
Kinderarts zal alleen maar constateren en doorverwijzen. Neuroloog, longarts,
(dermatoloog),
o Snijdend Verschillende chirurgen
o Ondersteunend Paramedische dienst, fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtiste,
verpleegkundige, logopedist.

Medische specialismen:
 Interne geneeskunde (inwendige ziekten)
 Chirurgie (heelkunde)
 Gynaecologie (vrouwenziekten) en verloskunde
 Neurologie (zenuwstelsel)
 Keel-,neus-, en oorziekten
 Oftalmologie (oogheelkunde)
 Dermatologie (huidziekten)
 Pediatrie (kindergeneeskunde)
 Geriatrie (behandeling oudere mens)
 Psychiatrie (behandeling geesteszieken)
 Revalidatiegeneeskunde
 Radiologie
 Anesthesiologie (pijnbestrijding)
 Intensivist
 Klinische genetica (erfelijkheidsleer)
 Medische microbiologie
 Pathalogische anatomie




2

,Huiswerkopdracht les 1

Opdracht 1

Vragen medische specialisten

1. Noem 5 sub-specialismen van interne geneeskunde
Oncologie, hematologie, ouderengeneeskunde, cardioloog, neurologie, dermatologie,
pulmonologie, nefrologie.
2. Van welke specialismen kun je aangeven dat ze zeker tot de “snijdende” groep
behoren?
 Chirurg
 Oogarts
 Gynaecoloog

3. Wat is radiodiagnostiek?
Radiologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met het opzoeken van de
aard en de plaats van een ziekte, letsel of aandoening door middel van stralen of
golven.
4. Noem 2 onderzoeken van de radiologie
 MRI-scan
 Röntgenfoto
 Pet-scan
 CT-scan
 Echografie

5. Wat doet een anesthesist?
Een Anesthesist brengt patiënten onder narcose omdat ze geopereerd moeten
worden, een pijnlijk onderzoek moeten ondergaan of omdat ze pijntherapie nodig
hebben. Verder bewaakt, controleert en ondersteunt verschillende vitale
lichaamsfuncties tijdens operaties.




3

, Opdracht 2

Wat betekenen onderstaande termen:

 Benigne Goedaardig
 Maligne Kwaadaardig
 Fibroom Bindweefseltumoren
 Lipoom Vetgezwelletjes
 Metastase Uitzaaiingen
 Sarcoma Kwaadaardige tumor van bind- en steunweefsel.
 Endogeen Van binnen uit
 Exogeen Van buiten uit
 Pathologie Ziekteleer, gevolgen, symptomen, oorzaken, diagnostiek, behandeling,
complicaties. Alles wat rondom een ziekte speelt.
 Hematogeen Tumor die zich verspreid via de bloedbaan
 Lymfogeen Een tumor die zich verspreid via de lymfevaten
 Poliep Gesteelde tumoren, die uitgaan van het slijmvlies bv. een neuspoliep.
 Leukemie Beenmerg maakt te veel witte bloedcellen die niet goed rijpen, vorm van
kanker.
 Papilloom Tumoren van de huid met wrat- of bloemkoolachtige vorm
 Gliomen Is een hersentumor die ontstaan uit de steuncellen van de hersenen.
 Pancreascarcinoom Is de medische term voor alvleesklierkanker.
 Melanocyten Een melanocyt is een bepaald type huidcel dat melanine-bevattende
organellen produceert en afgeeft aan de keratinocyten in de basale laag.
 Nefroblastoom nefroblastoom of wilmstumor is een vorm van nierkanker. Het is een
blastoom van de nieren, een kwaadaardig gezwel dat meestal optreedt bij jonge
kinderen.
 Ovariumcarcinoom Eierstokkanker
 Cervixcarcinoom Baarmoederhalskanker.
 Oesophaguscarcinoom Slokdarmkanker




4