Biologie - Evolutie
Hardy-Weinberg
Eigenschappen van individuen kunnen veranderen door mutaties in het DNA. Hierdoor ontstaan
nieuwe allelen. De frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen, de allelenfrequentie, zal
veranderen wanneer de nieuwe allelen een succes blijken te zijn. De populatiegenetica bestudeert
de genetische samenstelling van de populaties. De genenpool is de erfelijke samenstelling van de
populatie en kan verrijkt worden met nieuwe allelen als bij e oorspronkelijke bewoners nieuwe
mensen komen met andere allelen door bijvoorbeeld migratie. De migratie van allelen van de ene
populatie naar een andere heet gene flow.
Een genotypefrequentie is te berekenen door aantallen fenotypen te delen door het totaal aantal
personen uit de steekproef. Bijvoorbeeld 22 mensen uit een groep van 730 proefpersonen hebben
het genotype MM, dan deel je 22/730 en is de genotypefrequentie 0,030. De wetten van Hardy-
Weinberg gaan op indien er geen natuurlijke selectie optreedt, er geen mutaties zijn en er geen
migratie is. Partnerkeuze berust er puur op toeval. Een populatie die aan deze voorwaarden
voldoet, verkeert in een Hardy-Weinberg evenwicht
p + q = 1: De som van de allelenfrequenties is 1
P = de allelenfrequentie van het dominante allel
Q = de allelenfrequentie van het recessie allel
Er geldt dus: p2 + 2pq + q2 = 1
p2 = de genotypefrequentie van de dominante homozygoot
2pq = de genotypefrequentie van de heterozygoot
q2 = de genotypefrequentie van de recessieve homozygoot
Een genetic drift is een verandering in de samenstelling van de genenpool
rekenwijze Hardy-Weinberg:
- definieer de frequenties: stel p = A en q = a
- bepaal het percentage homozygoot recessieve in de populatie q2
- q = √q2
- P=1-q
founder effect: de genetische variatie in een gesloten gemeenschap is kleiner dan in een open
gemeenschap.
Darwin
Darwin kwam met de evolutietheorie die altijd uit drie stappen bestaat:
- het ontstaan van genetische variatie door een toevallige mutatie.
- door natuurlijke selectie overleeft de best aangepaste
- Soortvorming: de soort verandert en kan niet meer met de oersoort voortplanten.
Verschillen met de theorie van lamarck (=fout):
- eigenschappen worden verworven door aanpassingen aan de natuur en je zou dus zelf invloed
hebben.
- de verworven eigenschappen zijn per definitie erfelijk. Dus stel dat je veel na de sportschool
gaat dan krijg je gespierde kinderen.
Door de natuurlijke selectie van Darwin blijft het individu met de best aangepaste genen overleven:
de survival of the fittest.
We onderscheiden iets als een soort en ze zich kunnen voortplanten met vruchtbare
nakomelingen.
Eilandtheorie: het aantal soorten op een eiland wordt bepaald door immigratie en extinctie.
Toename van extinctie door meer concurrentie door toename van soorten. Snijpunt van de lijnen in
de grafiek: tempo van uitsterven is gelijk aan tempo van immigratie. Klein eiland heb je sneller
concurrentie en dus meer extinctie en het evenwichtsaantal is dus lager. Hoe dichter bij het
vasteland, hoe hoger het tempo van immigratie.
Hardy-Weinberg
Eigenschappen van individuen kunnen veranderen door mutaties in het DNA. Hierdoor ontstaan
nieuwe allelen. De frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen, de allelenfrequentie, zal
veranderen wanneer de nieuwe allelen een succes blijken te zijn. De populatiegenetica bestudeert
de genetische samenstelling van de populaties. De genenpool is de erfelijke samenstelling van de
populatie en kan verrijkt worden met nieuwe allelen als bij e oorspronkelijke bewoners nieuwe
mensen komen met andere allelen door bijvoorbeeld migratie. De migratie van allelen van de ene
populatie naar een andere heet gene flow.
Een genotypefrequentie is te berekenen door aantallen fenotypen te delen door het totaal aantal
personen uit de steekproef. Bijvoorbeeld 22 mensen uit een groep van 730 proefpersonen hebben
het genotype MM, dan deel je 22/730 en is de genotypefrequentie 0,030. De wetten van Hardy-
Weinberg gaan op indien er geen natuurlijke selectie optreedt, er geen mutaties zijn en er geen
migratie is. Partnerkeuze berust er puur op toeval. Een populatie die aan deze voorwaarden
voldoet, verkeert in een Hardy-Weinberg evenwicht
p + q = 1: De som van de allelenfrequenties is 1
P = de allelenfrequentie van het dominante allel
Q = de allelenfrequentie van het recessie allel
Er geldt dus: p2 + 2pq + q2 = 1
p2 = de genotypefrequentie van de dominante homozygoot
2pq = de genotypefrequentie van de heterozygoot
q2 = de genotypefrequentie van de recessieve homozygoot
Een genetic drift is een verandering in de samenstelling van de genenpool
rekenwijze Hardy-Weinberg:
- definieer de frequenties: stel p = A en q = a
- bepaal het percentage homozygoot recessieve in de populatie q2
- q = √q2
- P=1-q
founder effect: de genetische variatie in een gesloten gemeenschap is kleiner dan in een open
gemeenschap.
Darwin
Darwin kwam met de evolutietheorie die altijd uit drie stappen bestaat:
- het ontstaan van genetische variatie door een toevallige mutatie.
- door natuurlijke selectie overleeft de best aangepaste
- Soortvorming: de soort verandert en kan niet meer met de oersoort voortplanten.
Verschillen met de theorie van lamarck (=fout):
- eigenschappen worden verworven door aanpassingen aan de natuur en je zou dus zelf invloed
hebben.
- de verworven eigenschappen zijn per definitie erfelijk. Dus stel dat je veel na de sportschool
gaat dan krijg je gespierde kinderen.
Door de natuurlijke selectie van Darwin blijft het individu met de best aangepaste genen overleven:
de survival of the fittest.
We onderscheiden iets als een soort en ze zich kunnen voortplanten met vruchtbare
nakomelingen.
Eilandtheorie: het aantal soorten op een eiland wordt bepaald door immigratie en extinctie.
Toename van extinctie door meer concurrentie door toename van soorten. Snijpunt van de lijnen in
de grafiek: tempo van uitsterven is gelijk aan tempo van immigratie. Klein eiland heb je sneller
concurrentie en dus meer extinctie en het evenwichtsaantal is dus lager. Hoe dichter bij het
vasteland, hoe hoger het tempo van immigratie.
