Belastingrecht - hoorcollege 9

HC 9 – Vennootschapsbelasting: Concern

Van eenmanszaak tot concern 1:
De eenmanszaak: Belastinghefng vindt plaats op het niveau van de ondernemer in box
1

Belastinghefng bij ondernemers:
 Progressief tarief
 Eigen winstbepaling
o GKG
o Vermogensetikettering
 Faciliteiten
o Willekeurige afschrijving
o KIA
o Ondernemersaftrek
o Oudedagsreserve
o MKB Winstvrijstelling

Van eenmanszaak tot concern 2
De personenvennootschap: Iedere vennoot drijft fscaal zijn eigen onderneming
afhankelijk van de omvang van zijn deelgerechtigheid. Belastinghefng vindt plaats op
het niveau van de ondernemer in box 1.

Van eenmanszaak tot concern 3:
De BV met AB-houder:
 De onderneming wordt door de BV gedreven
 De BV wordt zelfstandig de Vpb belast
 De AB-houder is een aandeelhouder
 De aandeelhouder wordt in box 2 belast
o Dividend
o Vertvreemdingsvoordeel

De aandeelhouder:
 De aandeelhouder (natuurlijk persoon) wordt belast in de IB
 De BV wordt zelfstandig in de vennootschapsbelasting belast
 Dividend
o Formeel
o Verkapt
o Infokap
o TBS (art. 3.92 Wet IB)
o Gebruikelijk loon (art. 12a Wet LB)

Van eenmanszaak tot concern 4: holdingstructuur
De BV met BV als aandeelhouder
 Beide BV’s zijn belast in de Vpb
 Voor beide BV’s geldt het totaalwinstregime
 Zonder faciliteit altijd dubbele hefng

Als de BV één natuurlijk persoon als aandeelhouder heeft (100% van de aandelen) en er
gaat geld uit de BV, dan heeft dat direct fscale gevolgen voor die aandeelhouder. Komt
ook niet vaak voor.

Holdingstructuur  als de dochteronderneming verkocht wordt, komt dit bij het
moederbedrijf terecht. De aandeelhouders hoeven dus niet direct belasting te betalen,
dus belasting uitstellen.