SAMENVATTING WKPV1
Volgens het lesboek van SPV
,Inhoud
Hoofdstuk 1, misdrijven tegen ambtenaren...........................................................................................2
Hoofdstuk 2, functe gerelateerde feiten.............................................................................................13
Hoofdstuk 3, opsporingsambtenaren...................................................................................................34
Hoofdstuk 4, toezichthoudende bevoegdheden..................................................................................38
Hoofdstuk 5, de halt – straf..................................................................................................................41
Hoofdstuk 6, dwangmiddelen tegen persoonlijke vrijheid...................................................................43
Hoofdstuk 7, dwangmiddelen tegen lichamelijke integriteit................................................................48
Hoofdstuk 8, dwangmiddelen tegen voorwerpen................................................................................52
Hoofdstuk 9, dwangmiddelen met betrekking tot plaatsen.................................................................57
1
,Hoofdstuk 1, misdrijven tegen ambtenaren
Wie is ambtenaar?
De hoge raad verstaat onder een ambtenaar:
Iemand die door het openbaar gezag (een overheidsinstelling) is aangesteld tot een openbare
betrekking, om een deel van de taak van de staat of zijn organen te verrichten, terwijl die persoon
onder direct toezicht en verantwoording van de overheid werkt.
Bedreiging
Artikel 285 ld en 2 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Be redgdng iet openldfik dn aerendgdng gelel plegen tegen perstonen of goe eren, iet gelel
tegen een dntern ton l bestctheri perstoon of denstt bestctheri e goe eren, iet endg idst rdff
l r oor gea r aoor e lgeiene aedldghed a n perstonen of goe eren of geieen gea r aoor e
aerlendng a n denstten ontstt t, iet aerikr cthtng, iet fedteldfike nr n dng a n e eerb rhed , iet
endg idst rdff tegen het leaen gerdctht, iet gdfzeldng, iet zl re idsth n eldng, of iet br n sttcthtng,
lor t gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte tlee f ren of een gel boete a n e ader e
ct tegorde.
Bedreiging is beperkt tot bedreiging met bepaalde misdrijven:
In artkel 285 lid 1 is het dreigen met specifek genoemde misdrijven uit het wetboek van strafrecht
strafaar gesteld. ֿm dus strafaar te zijn voor dit artkel moet de dader dreigen met één van de
volgende ernstge misdrijven:
- openlijke geweldpleging
- geweld tegen een internatonaal beschermd persoon
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen
gevaar voor de verlening van diensten ontstaat
- verkrachtng
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid
- enig misdrijf tegen het leven gericht
- gijzeling
- zware mishandeling
- brandstchtng
Bedreiging met bijvoorbeeld een eenvoudige mishandeling of met vernieling is daarom niet
strafaar.
Wijze van bedreiging:
Een bedreiging kan uit woorden en daden bestaan. Een ingesproken voicemail of een sms bericht kan
al een strafare bedreiging bevaten. ֿok een handgebaar of een slaande beweging met een vuist of
een wapen kan onder voorwaarden een strafare bedreiging opleveren.
2
, Bedreiging moet reëel zijn:
De bedreiging is strafaar als die bedreiging voor het slachtofer een reële bedreiging met één van de
genoemde misdrijven oplevert. De getuite bedreiging moet vooral gezien worden in de context
waarin zij werd gedaan. De omstandigheden van het geval zijn daarbij doorslaggevend. ֿnderdeel
van die omstandigheden zijn bijvoorbeeld:
- de persoon van de dader
- voorgeschiedenis
- de mogelijke / te verwachte ernstge gevolgen
Slachtoffer hoef zich niet bedreigd te voelen:
Het slachtofer hoef zich overigens niet bedreigd te voelen. Het gaat er om dof de bedreiging met
één van de genoemde misdrijven reëel is. Door de aard van de bedreiging en de omstandigheden
waaronder die werd gedaan moet bij het slachtofer de redelijke vrees ontstaan dat één van de
genoemde misdrijven gepleegd zou gaan worden.
Voorwaardelijke opzet is voldoende:
De dader moet de opzet hebben gehad om het slachtofer te bedreigen. Voorwaardelijke opzet is
daarbij voldoende. Dit betekend dat de dader willens en wetens de aanmerkelijke kans dat hij het
slachtofer vrees aanjaagt op de knoop toe neemt.
Mishandeling en mishandeling van een ambtenaar
Artikel 300 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Mdsth n eldng lor t gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte 3 f ren of een gel boete a n e
ader e ct tegorde.
2. In den het fedt zl r ldcth ieldfik letstel ten geaolge heef, lor t e stcthul dge gesttr f iet
gea ngendststtr f a n ten hoogstte ader f ren of een gel boete a n e ader e ct tegorde.
3. In den het fedt e oo ten geaolge heef, lor t hdf gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte
zest f ren of een gel boete a n e ader e ct tegorde.
4. Met idsth n eldng lor t geldfikgesttel opzeteldng ben eldng a n e gezon hed .
5. Pogdng tot dt idst rdff dst ndet sttr f r.
Artikel 302 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Hdf de n een n er opzeteldfik zl r ldcth ieldfik letstel toebrengt, lor t, lst stcthul dg n een
zl re idsth n eldng, gesttr f iet een gea ngendststtr f a n ten hoogstte ctht f ren of een gel boete
a n e adff e ct tegorde.
2. In den het fedt e oo ten geaolg heef, lor t e stcthul dge gesttr f iet een gea ngendststtr f a n
ten hoogstte 0 f ren of een gel boete a n e adff e ct tegorde.
Artikel 304 letboeik a n sttr frectht midst rdff
De dn e rtikelen 300-303 bep l e gea ngendststtr fen ikunnen iet een er e lor en aerhoog :
2⁰. In den het idst rdff lor t gepleeg tegen een ibten r ge uren e of ter z ike a n e
recthti tge udtoefendng a n zdf be dendng.
3
Volgens het lesboek van SPV
,Inhoud
Hoofdstuk 1, misdrijven tegen ambtenaren...........................................................................................2
Hoofdstuk 2, functe gerelateerde feiten.............................................................................................13
Hoofdstuk 3, opsporingsambtenaren...................................................................................................34
Hoofdstuk 4, toezichthoudende bevoegdheden..................................................................................38
Hoofdstuk 5, de halt – straf..................................................................................................................41
Hoofdstuk 6, dwangmiddelen tegen persoonlijke vrijheid...................................................................43
Hoofdstuk 7, dwangmiddelen tegen lichamelijke integriteit................................................................48
Hoofdstuk 8, dwangmiddelen tegen voorwerpen................................................................................52
Hoofdstuk 9, dwangmiddelen met betrekking tot plaatsen.................................................................57
1
,Hoofdstuk 1, misdrijven tegen ambtenaren
Wie is ambtenaar?
De hoge raad verstaat onder een ambtenaar:
Iemand die door het openbaar gezag (een overheidsinstelling) is aangesteld tot een openbare
betrekking, om een deel van de taak van de staat of zijn organen te verrichten, terwijl die persoon
onder direct toezicht en verantwoording van de overheid werkt.
Bedreiging
Artikel 285 ld en 2 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Be redgdng iet openldfik dn aerendgdng gelel plegen tegen perstonen of goe eren, iet gelel
tegen een dntern ton l bestctheri perstoon of denstt bestctheri e goe eren, iet endg idst rdff
l r oor gea r aoor e lgeiene aedldghed a n perstonen of goe eren of geieen gea r aoor e
aerlendng a n denstten ontstt t, iet aerikr cthtng, iet fedteldfike nr n dng a n e eerb rhed , iet
endg idst rdff tegen het leaen gerdctht, iet gdfzeldng, iet zl re idsth n eldng, of iet br n sttcthtng,
lor t gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte tlee f ren of een gel boete a n e ader e
ct tegorde.
Bedreiging is beperkt tot bedreiging met bepaalde misdrijven:
In artkel 285 lid 1 is het dreigen met specifek genoemde misdrijven uit het wetboek van strafrecht
strafaar gesteld. ֿm dus strafaar te zijn voor dit artkel moet de dader dreigen met één van de
volgende ernstge misdrijven:
- openlijke geweldpleging
- geweld tegen een internatonaal beschermd persoon
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen
gevaar voor de verlening van diensten ontstaat
- verkrachtng
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid
- enig misdrijf tegen het leven gericht
- gijzeling
- zware mishandeling
- brandstchtng
Bedreiging met bijvoorbeeld een eenvoudige mishandeling of met vernieling is daarom niet
strafaar.
Wijze van bedreiging:
Een bedreiging kan uit woorden en daden bestaan. Een ingesproken voicemail of een sms bericht kan
al een strafare bedreiging bevaten. ֿok een handgebaar of een slaande beweging met een vuist of
een wapen kan onder voorwaarden een strafare bedreiging opleveren.
2
, Bedreiging moet reëel zijn:
De bedreiging is strafaar als die bedreiging voor het slachtofer een reële bedreiging met één van de
genoemde misdrijven oplevert. De getuite bedreiging moet vooral gezien worden in de context
waarin zij werd gedaan. De omstandigheden van het geval zijn daarbij doorslaggevend. ֿnderdeel
van die omstandigheden zijn bijvoorbeeld:
- de persoon van de dader
- voorgeschiedenis
- de mogelijke / te verwachte ernstge gevolgen
Slachtoffer hoef zich niet bedreigd te voelen:
Het slachtofer hoef zich overigens niet bedreigd te voelen. Het gaat er om dof de bedreiging met
één van de genoemde misdrijven reëel is. Door de aard van de bedreiging en de omstandigheden
waaronder die werd gedaan moet bij het slachtofer de redelijke vrees ontstaan dat één van de
genoemde misdrijven gepleegd zou gaan worden.
Voorwaardelijke opzet is voldoende:
De dader moet de opzet hebben gehad om het slachtofer te bedreigen. Voorwaardelijke opzet is
daarbij voldoende. Dit betekend dat de dader willens en wetens de aanmerkelijke kans dat hij het
slachtofer vrees aanjaagt op de knoop toe neemt.
Mishandeling en mishandeling van een ambtenaar
Artikel 300 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Mdsth n eldng lor t gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte 3 f ren of een gel boete a n e
ader e ct tegorde.
2. In den het fedt zl r ldcth ieldfik letstel ten geaolge heef, lor t e stcthul dge gesttr f iet
gea ngendststtr f a n ten hoogstte ader f ren of een gel boete a n e ader e ct tegorde.
3. In den het fedt e oo ten geaolge heef, lor t hdf gesttr f iet gea ngendststtr f a n ten hoogstte
zest f ren of een gel boete a n e ader e ct tegorde.
4. Met idsth n eldng lor t geldfikgesttel opzeteldng ben eldng a n e gezon hed .
5. Pogdng tot dt idst rdff dst ndet sttr f r.
Artikel 302 letboeik a n sttr frectht midst rdff
. Hdf de n een n er opzeteldfik zl r ldcth ieldfik letstel toebrengt, lor t, lst stcthul dg n een
zl re idsth n eldng, gesttr f iet een gea ngendststtr f a n ten hoogstte ctht f ren of een gel boete
a n e adff e ct tegorde.
2. In den het fedt e oo ten geaolg heef, lor t e stcthul dge gesttr f iet een gea ngendststtr f a n
ten hoogstte 0 f ren of een gel boete a n e adff e ct tegorde.
Artikel 304 letboeik a n sttr frectht midst rdff
De dn e rtikelen 300-303 bep l e gea ngendststtr fen ikunnen iet een er e lor en aerhoog :
2⁰. In den het idst rdff lor t gepleeg tegen een ibten r ge uren e of ter z ike a n e
recthti tge udtoefendng a n zdf be dendng.
3
