Oefenantwoorden infrastructuur
H1
1. Eindgebruiker
2. Kabel/wif//g of 4g
/. Router en link-layer switch
4. Internet service provider
5. Ziggo
6. Protocol voor het ontvangen en verzenden van data
7. Internet engineering task force
8. Ontwikkelen van internet standaarden
9. Request for coments
10. Het vastleggen van de ontwikkelingen van het IETF
11. Routers and switches
12. Een api is een zet regels die ervoor zorgt dat dat van applicate naar de host te
kunnen krijgen
1/. Een protocol defnieert het formaat en volgorde van een bericht die uitgewisseld
worden tussen twee of meerdere host.
14. Hybrid fber coax
15. Verbinding via glasvezel
16. Fiber to the home
17. Verzenden van data via glasvezel verbinding
18. Contnentale ISP
19. Regionale ISP
20. Acces ISP
21. Het mogelijk maken van bepaalde protocollen uit te wisselen afankelijk van de
toepassing
22. De mogelijkheid om de implenmentate van een bepaalde service te veranderen
zonder de rest van het systeem aan te passen
2/. Applicatonn Transportn Networkn iink and Physical
24. HTTPn SMTPn FTPn DNS
25. Message
26. TCP/UDP
27. Het verzenden van packets tussen eindgebruikers
28. Snelheid matchen tussen ontvanger en zender
29. Segment
/0. IP protocol and routng protocol
/1. Het vervoeren van datagrams tussen verschillende host
/2. Datagram
//. Ethernetn wif en kabel
/4. Frame
/5. Switch
/6. iink layer
, OEFEN ATNWOORDEN H2
1. Ontvangt en handelt verzoeken af van cliënten
2. Always on host
/. Peer 2 peer
4. No Always on server
5. Een host
6. De cliënt & server
7. Host maken direct contact met elkaar zonder host
8. Destenaton IP adres – destenaton port – een protocol
9. Als een protocol gerandadeert dat data aankomt
10. Als het voor een applicate niet belangrijk is om 100% data overdracht te hebben
11. SSi
12. Secure socket layer
1/. TCP/UDP
14. Connecton oriented service
- Reliable data transfer service
- Congeston control service
- Flow control
15. Dit betekent dat de cliënt en de server transport laag controle informate uitwisselen
voordat de applicate laag berichten uitgewisseld worden. Dit noem je ook wel een
handshake
16. Bestaat er een TCP verbinding tussen twee sockets van twee processen
17. Wanneer berichten tegelijktjdig naar elkaar kunnen verzenden en ontvangen
18. Dit zorgt ervoor dat de data doorvoer wordt teruggebracht als het destenaton
netwerk dreig vol te lopen
19. Geen handshake
- Onbetrouwbaar
- Geen congeston control
- Udp wordt geblokkeerd door de meeste frewalls
- Sneller dan udp
20. Socket is het communicate middel van informate die van en naar elkaar gaan van de
applicate layer en transport layer
21. Hyper tekst transport protocol
22. TCP
2/. Stuurt een Request
24. Stuurt een response
25. Het zijn verschillende HHTP Request
26. GET
- POST
- PUT
- HEAD
- DEiETE
27. Request a page or object
28. Send data to the server for instance from a form
29. Port 80
/0. Browser
H1
1. Eindgebruiker
2. Kabel/wif//g of 4g
/. Router en link-layer switch
4. Internet service provider
5. Ziggo
6. Protocol voor het ontvangen en verzenden van data
7. Internet engineering task force
8. Ontwikkelen van internet standaarden
9. Request for coments
10. Het vastleggen van de ontwikkelingen van het IETF
11. Routers and switches
12. Een api is een zet regels die ervoor zorgt dat dat van applicate naar de host te
kunnen krijgen
1/. Een protocol defnieert het formaat en volgorde van een bericht die uitgewisseld
worden tussen twee of meerdere host.
14. Hybrid fber coax
15. Verbinding via glasvezel
16. Fiber to the home
17. Verzenden van data via glasvezel verbinding
18. Contnentale ISP
19. Regionale ISP
20. Acces ISP
21. Het mogelijk maken van bepaalde protocollen uit te wisselen afankelijk van de
toepassing
22. De mogelijkheid om de implenmentate van een bepaalde service te veranderen
zonder de rest van het systeem aan te passen
2/. Applicatonn Transportn Networkn iink and Physical
24. HTTPn SMTPn FTPn DNS
25. Message
26. TCP/UDP
27. Het verzenden van packets tussen eindgebruikers
28. Snelheid matchen tussen ontvanger en zender
29. Segment
/0. IP protocol and routng protocol
/1. Het vervoeren van datagrams tussen verschillende host
/2. Datagram
//. Ethernetn wif en kabel
/4. Frame
/5. Switch
/6. iink layer
, OEFEN ATNWOORDEN H2
1. Ontvangt en handelt verzoeken af van cliënten
2. Always on host
/. Peer 2 peer
4. No Always on server
5. Een host
6. De cliënt & server
7. Host maken direct contact met elkaar zonder host
8. Destenaton IP adres – destenaton port – een protocol
9. Als een protocol gerandadeert dat data aankomt
10. Als het voor een applicate niet belangrijk is om 100% data overdracht te hebben
11. SSi
12. Secure socket layer
1/. TCP/UDP
14. Connecton oriented service
- Reliable data transfer service
- Congeston control service
- Flow control
15. Dit betekent dat de cliënt en de server transport laag controle informate uitwisselen
voordat de applicate laag berichten uitgewisseld worden. Dit noem je ook wel een
handshake
16. Bestaat er een TCP verbinding tussen twee sockets van twee processen
17. Wanneer berichten tegelijktjdig naar elkaar kunnen verzenden en ontvangen
18. Dit zorgt ervoor dat de data doorvoer wordt teruggebracht als het destenaton
netwerk dreig vol te lopen
19. Geen handshake
- Onbetrouwbaar
- Geen congeston control
- Udp wordt geblokkeerd door de meeste frewalls
- Sneller dan udp
20. Socket is het communicate middel van informate die van en naar elkaar gaan van de
applicate layer en transport layer
21. Hyper tekst transport protocol
22. TCP
2/. Stuurt een Request
24. Stuurt een response
25. Het zijn verschillende HHTP Request
26. GET
- POST
- PUT
- HEAD
- DEiETE
27. Request a page or object
28. Send data to the server for instance from a form
29. Port 80
/0. Browser
