- Celmembraan: de buitenste laag van het cytoplasma.
Kern: hierin bevinden zich de chromosomen.
- Kernmembraan: de buitenste laag van het kernplasma.
Vacuole: blaasje (s) in het cytoplasma, gevuld met vacuolevocht.
- Vacuolevocht bestaat uit water met opgeloste stoffen (zouten glucose, en
andere reservestoffen, afvalstoffen en kleurstoffen bijv: anthocyaan)
- Een vacuole is omgeven door een
vacuolemembraan
Plastiden: een groep organellen bij planten
en sommige protisten:
- Chloroplasten (bladgroenkorrels) : in
alle groene delen van een plant, er
vindt fotosynthese plaats.
- Chromoplasten (kleurstofkorrels) :
Komen voor in cellen van bloemen of vruchten met de kleur rood, oranje of
geel.
- Leukoplasten (kleurloos) onder andere zetmeelkorrels: functie is opslag.
Celwand: een stevig laagje om de cel heen.
- Een celwand behoort niet tot de cel, maar is tussencelstof
- Intercellulaire ruimten: holten tussen celwanden, gevuld met lucht of vocht.
Dierlijke cellen bezitten geen grote centrale vacuole en geen plastiden en om dierlijke
cellen heen ligt geen celwand.
Weefsel: een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie(s).
- De vorm hangt samen met hun functie
- Bij veel weefsels komt tussencelstof voor
Veel weefsels bestaan uit gespecialiseerde cellen.
- Stamcellen zijn niet gespecialiseerd en kunnen uitgroeien tot een specifiek
celtype.
- Embryonale stamcellen kunnen tot ieder type cel uitgroeien.
- Adulte stamcellen kunnen uitgroeien tot cellen van het weefsel waarin ze zich
bevinden.
Orgaan: deel van een organisme met een of
meer functies
- Een orgaan bestaat uit verschillende
weefsels.
- Organen werken vaak samen in
organenstelsels.
Het middenrif scheidt de romp in de
borstholte en de buikholte.
- Organen in de borstholte: o.a.
slokdarm, longen en hart