KOPREGEL: INTERVENTIE INHIBITIEVERMOGEN BIJ LVB
Rapport-opdracht Opvoeding en Onderwijs in de 21 e eeuw
Interventies in de klas: het inhibitievermogen van kinderen met een lichtverstandelijke beperking
Master Orthopedagogiek
Vrije Universiteit Amsterdam
30-10-2022
Aantal woorden: 2034
, Interventie Inhibitievermogen bij LVB 2
Probleemstelling
Uit het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Putman & Woittiez, 2020) blijkt dat
kinderen met een licht verstandelijke beperking meer moeite hebben om op school mee te komen
dan kinderen zonder licht verstandelijke beperking. Naar schatting gaat het om 91.000 kinderen met
een licht verstandelijke beperking die extra ondersteuning op school nodig hebben. Deze kinderen
hebben bijvoorbeeld een beperkte woordenschat en meer moeite met het leren lezen en schrijven.
Naast de leerproblemen, hebben kinderen met een licht verstandelijke beperking ook een vergroot
risico op het ontwikkelen van sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen. Het is hierdoor
van belang om te kijken welke maatregelen er genomen kunnen worden, om een normale
schoolgang te waarborgen.
Doelgroep
Dit rapport is relevant voor leerkrachten in het speciaal (basis)onderwijs die werken met
kinderen met een licht verstandelijke beperking. Deze kinderen hebben significant meer
tekortkomingen met betrekking tot sociaal functioneren en een significant cognitieve achterstand
(Van Nieuwenhuijzen, 2004; Pensioen & Van der Molen, 2002). In de klas is dit zichtbaar voor de
leerkracht doordat een leerling met een licht verstandelijke beperking minder goed meekomt dan
leeftijdsgenoten. Daarnaast zal de leerling meer moeite hebben met het aangaan en onderhouden
van relaties door problemen met de communicatieve vaardigheden en de vaardigheden om
conflicten op te lossen. De leerling kan moeilijker zijn emoties en gedrag reguleren, wat kan leiden
tot boosheid en conflicten met klasgenoten. Door interventies in de klas in te zetten, kunnen
leerkrachten de executieve functies van deze kinderen bevorderen. Hierdoor worden de
tekortkomingen met betrekking tot het sociaal functioneren en de cognitieve
ontwikkelingsachterstand verminderd.
Theoretisch kader
In de DSM-V wordt een verstandelijke beperking beschreven als een stoornis die start in de
ontwikkelingsperiode (voor 18 jaar) en beperkingen laat zien in het verstandelijk en adaptief
Rapport-opdracht Opvoeding en Onderwijs in de 21 e eeuw
Interventies in de klas: het inhibitievermogen van kinderen met een lichtverstandelijke beperking
Master Orthopedagogiek
Vrije Universiteit Amsterdam
30-10-2022
Aantal woorden: 2034
, Interventie Inhibitievermogen bij LVB 2
Probleemstelling
Uit het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Putman & Woittiez, 2020) blijkt dat
kinderen met een licht verstandelijke beperking meer moeite hebben om op school mee te komen
dan kinderen zonder licht verstandelijke beperking. Naar schatting gaat het om 91.000 kinderen met
een licht verstandelijke beperking die extra ondersteuning op school nodig hebben. Deze kinderen
hebben bijvoorbeeld een beperkte woordenschat en meer moeite met het leren lezen en schrijven.
Naast de leerproblemen, hebben kinderen met een licht verstandelijke beperking ook een vergroot
risico op het ontwikkelen van sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen. Het is hierdoor
van belang om te kijken welke maatregelen er genomen kunnen worden, om een normale
schoolgang te waarborgen.
Doelgroep
Dit rapport is relevant voor leerkrachten in het speciaal (basis)onderwijs die werken met
kinderen met een licht verstandelijke beperking. Deze kinderen hebben significant meer
tekortkomingen met betrekking tot sociaal functioneren en een significant cognitieve achterstand
(Van Nieuwenhuijzen, 2004; Pensioen & Van der Molen, 2002). In de klas is dit zichtbaar voor de
leerkracht doordat een leerling met een licht verstandelijke beperking minder goed meekomt dan
leeftijdsgenoten. Daarnaast zal de leerling meer moeite hebben met het aangaan en onderhouden
van relaties door problemen met de communicatieve vaardigheden en de vaardigheden om
conflicten op te lossen. De leerling kan moeilijker zijn emoties en gedrag reguleren, wat kan leiden
tot boosheid en conflicten met klasgenoten. Door interventies in de klas in te zetten, kunnen
leerkrachten de executieve functies van deze kinderen bevorderen. Hierdoor worden de
tekortkomingen met betrekking tot het sociaal functioneren en de cognitieve
ontwikkelingsachterstand verminderd.
Theoretisch kader
In de DSM-V wordt een verstandelijke beperking beschreven als een stoornis die start in de
ontwikkelingsperiode (voor 18 jaar) en beperkingen laat zien in het verstandelijk en adaptief