1.CLIENTSYSTEE INVULLEN
M, KLACHT EN
VRAAGSTELLING
1a. Naam Sam
Persoonsgegeve Geslacht Jongen
ns Leeftijd 8;10 (over 2 maanden 9 jaar)
1b. Huidige gezinssamenstelling
Vader (44 jaar, productiemedewerker), moeder (39 jaar, wisselende diensten als verzorgende) en twee broertjes (5 en 7 jaar)
Situatiegegevens
Huidige verblijfs- en opvoedingssituatie
Woont thuis
Huidige groep
Klas met 11 andere leerlingen op groep 3/4 niveau speciaal onderwijs (cluster 4).
Klassenverloop
Groep 1 gevolgd op reguliere basisschool, groep 2 MKD, groep 3 gedoubleerd.
1c.
(Bij Sam zou PDD-Nos en Ensoprosis een bijzonderheid kunnen zijn, het is echter afhankelijk van de klacht of dit wel of niet
Bijzonderheden
een bijzonderheid is. Anders zou dit ook bij stap 2b omschreven kunnen worden: 'overzicht van relevante gegevens uit de
voorgeschiedenis'. Immers, als iemand met dyslexie problemen heeft in het maken van contact, is het dyslexie in dat geval
geen bijzonderheid).
1d.
Een jaar lang behandeling gehad op een Medisch Kinderdagverblijf toen Sam 5 jaar oud was.
Hulpverlenings-
setting
1e. Klachten Klachten per persoon (Eerst de persoon omschrijven die met de klacht komt, in dit geval waarschijnlijk leerkracht!)
Leraar: ''Ik vind het frustrerend dat Sam storend gedrag gaat vertonen als...''
''Het stoort me dat Sam niet tot zelfstandig werken komt/niet te bereiken is.''
, ''Ik heb de beleving dat Sam onder zijn werk wil uitkomen en daarom storend gedrag in zet, dit vind ik vervelend''.
Ouders: ''Wij maken ons zorgen over dat Sam vaak boos is en dan fysiek agressief reageert''.
''Wij ervaren veel onmacht want Sam is moeilijk te sturen''.
Sam: ''Ik snap niet dat de leraar altijd boos op mij is en ik vaak straf krijg''
''De opdrachten zijn veel te moeilijk of veel te makkelijk voor mij''
''Ik vind het stom dat ik niet zo goed kan lezen en schrijven''
Broertjes: ''Thuis gaat alle aandacht naar Sam'' (zeggen ouders).
1f. Hulpvragen Hulpvragen (+ type) (Afhankelijk per casus hoeveel hulpvragen er zijn)
Leerkracht: ''Waarom komt Sam niet tot werken?'' (verklarend)
''Hoe kan ik Sam motiveren tot werken?'' (veranderingsgericht)
Ouders: ''Hoe kunnen we Sam zijn boosheid beter sturen?'' (veranderingsgericht)
''Heeft Sam dyslexie / is er sprake van ASS?'' (onderkennend)
Sam: ''Waarom is de meester vaak boos op mij?'' (verklarend)
''Hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat ik weer zin heb om naar school te gaan?'' (veranderingsgericht)
2. INVULLEN
VERHELDERING
OPVOEDINGS- EN
ONDERWIJSLEER-
SITUATIE
M, KLACHT EN
VRAAGSTELLING
1a. Naam Sam
Persoonsgegeve Geslacht Jongen
ns Leeftijd 8;10 (over 2 maanden 9 jaar)
1b. Huidige gezinssamenstelling
Vader (44 jaar, productiemedewerker), moeder (39 jaar, wisselende diensten als verzorgende) en twee broertjes (5 en 7 jaar)
Situatiegegevens
Huidige verblijfs- en opvoedingssituatie
Woont thuis
Huidige groep
Klas met 11 andere leerlingen op groep 3/4 niveau speciaal onderwijs (cluster 4).
Klassenverloop
Groep 1 gevolgd op reguliere basisschool, groep 2 MKD, groep 3 gedoubleerd.
1c.
(Bij Sam zou PDD-Nos en Ensoprosis een bijzonderheid kunnen zijn, het is echter afhankelijk van de klacht of dit wel of niet
Bijzonderheden
een bijzonderheid is. Anders zou dit ook bij stap 2b omschreven kunnen worden: 'overzicht van relevante gegevens uit de
voorgeschiedenis'. Immers, als iemand met dyslexie problemen heeft in het maken van contact, is het dyslexie in dat geval
geen bijzonderheid).
1d.
Een jaar lang behandeling gehad op een Medisch Kinderdagverblijf toen Sam 5 jaar oud was.
Hulpverlenings-
setting
1e. Klachten Klachten per persoon (Eerst de persoon omschrijven die met de klacht komt, in dit geval waarschijnlijk leerkracht!)
Leraar: ''Ik vind het frustrerend dat Sam storend gedrag gaat vertonen als...''
''Het stoort me dat Sam niet tot zelfstandig werken komt/niet te bereiken is.''
, ''Ik heb de beleving dat Sam onder zijn werk wil uitkomen en daarom storend gedrag in zet, dit vind ik vervelend''.
Ouders: ''Wij maken ons zorgen over dat Sam vaak boos is en dan fysiek agressief reageert''.
''Wij ervaren veel onmacht want Sam is moeilijk te sturen''.
Sam: ''Ik snap niet dat de leraar altijd boos op mij is en ik vaak straf krijg''
''De opdrachten zijn veel te moeilijk of veel te makkelijk voor mij''
''Ik vind het stom dat ik niet zo goed kan lezen en schrijven''
Broertjes: ''Thuis gaat alle aandacht naar Sam'' (zeggen ouders).
1f. Hulpvragen Hulpvragen (+ type) (Afhankelijk per casus hoeveel hulpvragen er zijn)
Leerkracht: ''Waarom komt Sam niet tot werken?'' (verklarend)
''Hoe kan ik Sam motiveren tot werken?'' (veranderingsgericht)
Ouders: ''Hoe kunnen we Sam zijn boosheid beter sturen?'' (veranderingsgericht)
''Heeft Sam dyslexie / is er sprake van ASS?'' (onderkennend)
Sam: ''Waarom is de meester vaak boos op mij?'' (verklarend)
''Hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat ik weer zin heb om naar school te gaan?'' (veranderingsgericht)
2. INVULLEN
VERHELDERING
OPVOEDINGS- EN
ONDERWIJSLEER-
SITUATIE
