Tentamen: 8 april 2024
Psychiatrie = medisch specialisme dat zich bezighoudt met psychische ziektebeelden, waarbij
hoofdzakelijk wordt gekeken naar lichamelijke processen (complexere problematiek, mag medicijnen
voorschrijven)
Psychologie = bestudeert het gedrag en innerlijk leven van mensen, met als doel meer kennis en
begrip te krijgen over mentale processen (bv emoties, gedachten, behoeften, motivatie)
Geschiedenis:
- Stenen tijdperk: mentale problemen -> schedel doorboren zodat de kwade geesten uit het
hoofd kunnen ontsnappen
- Griekse arts Hippocrates (vader vd westerse geneeskunde): keek moreler naar psychische
problemen -> psychologische problemen hebben een lichamelijke oorzaak (verandering van
dieet, lust, lichaamsbeweging)
- Middeleeuwen: ging in de baarmoeder iets niet goed -> niet geholpen -> levend verbrand (je
was een heks)
- Na de middeleeuwen: psychiatrische patiënten werden vastgeketend aan muren, sliepen in
eigen uitwerpselen, in dolhuizen geplaatst (rijke mensen konden tegen betaling daar gaan
kijken)
- Morele therapie (rond 1800): ieder mens heeft behoefte aan normale menselijke bejegening
-> dagbesteding, dokters gingen met ze in gesprek (ipv naar ze kijken)
- Rond 1850: oude psychiatrische instellingen (morele therapie was weer weg, geldkwestie)
- Vanaf 1900: psychiatrische patiënten zijn mensen met een probleem die geholpen moeten
worden (morele therapie)
- 1900 – nu: medisch model is leidend -> biologisch ontbreekt er iets (bv teveel/te weinig
stofjes in hersenen)
Stoornissen (hersenziekten) worden op 5 verschillende dimensies bekeken:
1. Diagnose van stoornis op basis van symptomen (DSM-V)
2. Verklaring van de symptomen (bv biologisch)
3. Prognose (voorspelling over het beloop van de stoornis)
4. Behandeling van stoornis
5. Preventie (voorkomen van stoornissen)
Kritiek op medisch model:
- Lang niet alle diagnoses hebben een duidelijke (lichamelijke) oorzaak
- Diagnoses zijn gebaseerd op de subjectieve beschrijving door de persoon
- De GGZ-taal en toename van diagnoses problematiseert en vergroot mogelijk stigma en
schaamte (wanneer ben je eigenlijk nog normaal?)
1
,Stoornis = combinatie van:
- Afwijking van wat normaal wordt gevonden in:
Ontwikkelingsfase
Context of cultuur van de persoon
- Persoon zelf of omgeving ervaart er last van
Perspectieven hoe je naar een stoornis kan kijken:
1. Biologisch perspectief (medisch model): genetische afwijkingen, te weinig neurotransmitters,
verschillende hersenstructuren
2. Psychologisch perspectief: onbewuste conflicten met jezelf, depressieve gevoelens door het
verleden, invloed van leerervaringen
3. Sociaal cultureel perspectief: van alles meegemaakt (armoede, racisme, langdurige
werkloosheid)
Bio-psycho-sociaal perspectief (alles met elkaar verweven)
Ontwikkeling kind is afhankelijk van:
- Aanleg
Genen (gen = kenmerk die meebepaalt hoe je lichaam eruitziet en hoe je lichaam
werkt)
Baarmoederlijke omgeving
Pre-, peri- en postnatale invloeden (bv alcohol, zuurstoftekort)
- Omgeving
Interactie met aanleg: omgeving kan bevorderend of juist remmend werken,
afhankelijk van het kind (en zijn genen)
- Rijping van centraal zenuwstelsel (CZS)
Hoe meer informatie kinderen krijgen, hoe meer verbindingen, hoe beter de
hersenen kunnen rijpen
Verschillen tussen:
- Belemmering = oorsprong van probleem komt van buitenaf (bv scheiding ouders)
- Beperking = bepaalde lichamelijke functie is verstoord (bv niet kunnen lopen, niet kunnen
zien, spraakgebrek)
- Stoornis = afwijking (ontwikkelingsfase of context/cultuur) + last (zelf of omgeving)
Gedragsprobleem vs stoornis:
- Gedragsprobleem = regelmatig ongewenst gedrag vertonen dat storend is voor anderen (bv
driftbuien, pesten, agressief gedrag)
- Gedragsstoornis = het ongewenste gedrag duurt langer dan 6 maanden EN symptomen
komen in bepaalde combinaties voor (in DSM-V)
Internaliserend vs externaliserend:
2
, - Internaliserende problematiek:
Meestal meisjes
Teruggetrokken, angstig gedrag
Onvermogen om aan te passen
Laag testosteron
Kans op verwaarlozing (vanwege teruggetrokken gedrag)
- Externaliserende problematiek:
Meestal jongens
Agressief / acting out
Duidelijker aanwezig
Testosteron hoger
Kans op mishandeling
Verschil meisjes en jongens:
- Biologisch: testosteron
- Omgeving: socialisatie (meisjes zijn lief en schattig, jongens zijn stoer)
Eerste 1000 dagen (vanaf conceptie/bevruchting tot twee jaar)
- Gevoelige periodes = afgebakende periode waarin een kind extra gevoelig is om iets te
ontwikkelen (bv moedertaal)
- Begint eigenlijk al vóór de bevruchting:
Multi-factoriële overerving (genen + omgevingsinvloeden) -> genotype geeft het
bereik aan, afhankelijk van de omgeving (bv IQ: stimulerende omgeving zal zorgen
voor een hoger IQ van het bereik)
Omgevingsinvloeden (voor de zwangerschap al rekening houden met gezondheid
moeder en vader, zelfs oma heeft al invloed)
- Zwangerschap eerste weken: kind is geheel afhankelijk van baarmoederlijke omgeving (is nog
geen placenta)
- Daarna wordt placenta ontwikkeld (zuurstof, voedingsstoffen) -> kwaliteit en grootte heeft
invloed op de gezondheid van het kind
- Stress -> verhoogde kans op problemen in ontwikkeling van het kind
Na de geboorte:
- Lichamelijke ontwikkeling: rijping en ontwikkeling van organen gaat door
- Cognitieve ontwikkeling:
Synaptische groei (hersenverbindingen nemen enorm toe) – later: pruning (snoeien; wat
niet gebruikt wordt, verdwijnt weer) -> efficiënter functioneren
Principe van serve en return: samenspel tussen ouder en kind (ouder reageert op signaal
van kind) -> ontstaan hersengebieden (bv taal)
Hiërarchische opbouw: eerst basale functies, dan complexere
3
, - Sociaal-emotionele ontwikkeling:
Emotie-regulatie:
o Van co-regulatie naar zelfregulatie (beter omgaan met prikkels)
o Principe van serve en return (sensitief reageren op bijvoorbeeld angst) -> niet
sensitief reageren door ouders kan zorgen voor problemen in emotie-
regulatie
o Temperament en ‘goodness of fit’ (omgeving moet passen bij temperament
van kind)
Stressregulatie:
o Stress is kortdurend/alledaags + stressniveau normaliseert snel -> positieve
stressreactie (bv prik krijgen)
o Stress is heftiger/langduriger + responsieve ouder aanwezig -> draagbare
stressreactie (bv verlies van vertrouwd persoon)
o Stress is heftiger/langduriger + adequaat ouderschap afwezig -> toxische
stressreactie (minder vertakkingen bij neuronen)
Gehechtheidsrelaties:
o Normaal gesproken: eerste gehechtheidsrelaties bij 6-12 maanden
o Intern werkmodel = mentale representatie van gehechtheidsrelaties,
verwachtingen over hoe er op hem gereageerd wordt (bv als ouder altijd
troost -> kind leert dat anderen er voor hem zijn)
o 15% ernstige problemen ouder-kind relatie
Risico- en beschermende factoren:
- Nooit direct verband: risicofactoren willen niet zeggen dat er later problemen ontstaan, maar
wel hogere kans (aantal beschermende factoren speelt een rol)
- Verschillende niveaus: kindniveau, ouderniveau, omgevingsinvloeden
- Risicofactoren: ongezonde leefstijl, psychische problemen, lage SES, eenouder/samengesteld
gezin, huiselijk geweld, stress, laaggeletterdheid, medische problemen, huilbaby
- Beschermende factoren: veilige hechting, veerkracht, opvoedvaardigheden, hulp kunnen
vragen/accepteren, sociale competenties, positieve relaties, verbinding, stabiel inkomen
Effectieve interventies:
- SAFE-criteria (Samenhangend, Actief, Focus op gedrag, Expliciet/duidelijk)
- Multimodaliteit: gericht op meerdere domeinen is effectiever (bv thuis én school)
- Gericht op meerdere factoren
- Goede implementatie (uitvoering)
4