Inhoudsopgave
Colleges..................................................................................................................................................2
College 1 – Gedrag en gewoontevorming...........................................................................................2
College 2 – Leren en leermodellen.....................................................................................................2
College 3 – Zelfmanagement en leefstil.............................................................................................3
College 4 – Zelfmanagement en leefstil (rehabilitatee......................................................................4
College 5 – Groepsdynamica..............................................................................................................4
College 6 – Gedrag en samenleving....................................................................................................5
Psychologie een inleiding (Zimbardo, Johnson & McCann, 2013, 7 e editee...........................................7
Hoofdstuk 4 – Leren en omgeving......................................................................................................7
Hoofdstuk 10 – Theorieën van de gehele persoon...........................................................................10
Zelfmanagement (Jedeloo, 2015e.........................................................................................................15
Hoofdstuk 1 - Inleiding.....................................................................................................................15
Hoofdstuk 4 – Het proces van zelfmanagementondersteuning........................................................17
Hoofdstuk 6 – Technieken en instrumenten nader bekeken............................................................18
Hoofdstuk 7 – Zelfmanagement bii specifeke groepen...................................................................19
Groepsdynamica (Bekker, 2016e...........................................................................................................21
Hoofdstuk 2 – Groepslid of groepsbegeleider?................................................................................21
Hoofdstuk 4 – De controlefase: de groep in beweging/op zoek naar stabiliteit...............................21
Hoofdstuk 5 – Hoe ziin de groepsleden met elkaar verbonden: de afectefase..............................26
Basisdocument: Het afwegingskader in de Meldcode huiseliik geweld en kindermishandeling (Augeo
Foundaton, Movisie & eederlands Jeugdinsttuut, 2017e....................................................................27
Hoofdstuk 1 – Inleiding.....................................................................................................................27
Hoofdstuk 2 – Het afwegingskader...................................................................................................27
Hoofdstuk 4 – Acute en/of structurele onveiligheid melden: achtergrond en verdieping...............27
Wat werkt bii de aanpak van kindermishandeling (Rooiien, Van Berg & Bartelink, 2013e...................29
1. Werkzame elementen..................................................................................................................29
2. Integrale hulp en ondersteuning..................................................................................................29
3. Prevente......................................................................................................................................30
4. Hulpverlening en/of bescherming................................................................................................31
HEE = drie piilers (Trimbos Insttuute....................................................................................................33
De Individuele Rehabilitate Benadering (IRBe (R92e.............................................................................33
Wat is Rehabilitate? (Partcipate en Herstele......................................................................................34
1
,Colleges
College 1 – Gedrag en gewoontevorming
Persoonliikheid = psychologische kenmerken van hele persoon.
Persoonliikheid = een dynamisch en georganiseerd geheel van
karakteristeken (voelen/denken/doene
Theorieën over persoonliikheid:
- Karaktertheorie
- Psychodynamische theorieën (zoals Freud e
- Procestheorieën
- Sociaal cogniteve theorie (Bandura: leren ‘sociaal’ ziin;
observatoneel leren, kiiken vanuit de ander, rolmodellene
- Humanistsch (Carl Rogers: mens is volledig functonerend
persoon, met zelfbeeld dat beïnvloed wordt door ervaringe
Dispositonele theorie: theorieën over persoonliikheid op basis van temperament, karaktertrek en
persoonliikheidstype.
Trekdimensies (5 basistrekken, elke dimensie heef een tegenhangere
- Extraversie
- Vriendeliikheid
- Zorgvuldigheid
- Emotonele stabiliteit
- Openheid of intellect
Temperament kind
- Makkeliik kind (40%e: rustg, slaapt goed, makkeliik logeren
- Moeiliik kind (10%e: houdt van vaste patronen, van slag als anders, slechte eter
- Kind dat langzaam op gang komt (15%e: past zich gaandeweg aan bii verandering
- Restcategorie (15%e
Psychoseksuele fasen
- Kind gaat door psychoseksuele fasen (orale, anale, fallische,
latente, genitalee
- Als gevolg van seksueel en agressief drifen
- Elke fase: erotsch genot
Je wil wat bereiken (e:
- Gezonde persoonliikheid centraal
- Zelfactualisate van belang
College 2 – Leren en leermodellen
Leren: een bliivende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde
verandering.
Habituate: het leren om niet te reageren (steeds dezelfde prikkel ga ie negerene.
John Bowlby, hechtng:
- eature: aangeboren.
- eurture: aangeleerd.
2
,Klassiek conditoneren: een prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat oorspronkeliik niet door de
prikkel werd veroorzaakt (= geconditoneerde response
Stmulusgeneralisate: de geliikenis van de geconditoneerde stmulus.
- Een klein iongetie werd ban voor harige voorwerpen, en daarmee ook voor de harige kerstman.
Stmulusdicrominate: ie herkent het verschil.
Bekrachtgen: omstandigheden na respons.
- Positeve bekrachtging: aanbieden van stmulus.
- eegateve bekrachtging: weghalen van stmulus (paraplu tegen regene.
Leren door een refecte op het eigen denken en handelen:
1. Zelfobservate
2. Zelfevaluate
3. Zelf-versterking of zelf-afzwakking
College 3 – Zelfmanagement en leefstijl
Veranderingen in de zorg
- Toename van chronische zieken
o Vergriizing
o Technologie
o Leefstil
- Ambite overheid
o Aantal chronisch zieken ↓
o Leefiid van manifesteren chronische aandoening ↓
o Complicates uitstellen
o Kwaliteit van leven en maatschappeliike partcipate ↑
Ondersteuning van zelfmanagement:
- De kracht en niet de klacht.
- Aandacht voor zelfvertrouwen van cliënt en ziin naasten.
- Aandacht voor herstel en empowerment.
5 A-model:
- Achterhalen
- Adviseren
- Afspreken
- Assisteren
- Arrangeren
Herstel ≠ genezen: het liiden en de symptomen kunnen bliiven en het hoef niet weer zo te worden
als voorheen.
Herstel:
1. Overweldigd door de aandoening
2. Vechten met de aandoening
3. Leven met de aandoening
4. Leven voorbii de aandoening
Stchtng HEE: Herstel Empowerment Ervaringsdeskundige; voor en hulp van ervaringsdeskundigen.
Dit ben ie ook wanneer ie heel veel verhalen hebt gehoord en dit kan overdragen op een ander.
3
, College 4 – Zelfmanagement en leefstijl (rehabilitatie)
Huber (2014e: “Zelfmanagement sluit aan op het concept van gezondheid als ‘het vermogen om je
aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen
van het leven’”.
Drie voorwaarden voor zelfmanagement:
1. De patënt is gemotveerd: ziet hii het belang ervan in en wil hii het ook ccht?
2. De patënt is ertoe in staat: wat kan de patënt?
3. De randvoorwaarden ziin aanwezig kan de iuiste ondersteuning geboden worden?
Rehabilitate: mensen met beperkingen ondersteunen bii het verkennen, kiezen, verkriigen en
behouden van hun eigen doelen zodat zii tevreden en succesvol ziin in hun actviteiten en deelname
aan de samenleving.
- Het is een hulpverleningsvorm gericht op rolherstel.
- Het is een proces van cliënt en hulpverlener samen.
3 vormen van rehabilitate:
1. Probleemgericht
2. Milieugericht
3. Ontwikkelingsgericht
Rehabilitatebenaderingen:
- Start bii problemen van de cliënt: Liberman (VS, Los Angelese
o Omgaan met werk/vriie tid
o Omgaan met relates en intmiteit
o Woonvaardigheden/verzorging
- Start bii het milieu van de cliënt: Bennet & Stepherd (Engelande
o Bieden van een therapeutsch milieu of een beschermde woonomgeving.
o Begeleiding richt zich vooral op de interactes van de cliënt en de anderen binnen het
leefmilieu.
- Start bii de ontwikkelingswensen van de cliënt: Anthony & Farkas (VS, Bostone
o Wens of de behoefe van de cliënt staat centraal.
o eadruk ligt op het verbeteren van het rol functoneren van de cliënt.
ICF, beschriiving volgens 3 componenten:
- Functes en anatomische eigenschappen: stoornissen
- Actviteiten
- Partcipate
IRB (Individuele Rehabilitate Benaderinge:
- Fase 1: Verkennen
- Fase 2: Kiezen Soorten groepen
- Fase 3: Verkriigen Formeel Informeel
- Fase 4: Behouden Bestaan uit leden die daarvoor Komen spontaan tot stand
worden aangesteld
College 5 – Groepsdynamica Vb: taakgroepen, Vb: vriendengroep
Wanneer is er sprake van een groep? proiectgroepen, commissies
- Interacte: groepsleden gaan regelmatg met elkaar om.
- Identteit: gevoel hebben om een groep te ziin.
- Doelen: gezamenliike doelen die ze willen bereiken.
- Afhankeliikheid: elkaar nodig hebben om doelen te bereiken.
Groep: een verzameling van twee of meer personen die met elkaar omgaan.
4