Uitwerkingen leervragen taak 8
Spijsverteringstelsel
Het spijsverteringsstelsel is het systeem waarbij voedsel opgenomen kan worden
in het lichaam van mens of dier. Het proces begint in de mond en eindigt aan het
eind van de darmen.
- Mond
o In de mond wordt het voedsel gemalen, door het kauwen komt
komen de speekselklieren op gang.
o Speeksel bevat amylase, amylase breekt zetmeel en meervoudige
suikers af.
o Proteolytische enzymen die zorgen voor de eiwitafbraak
o Lipase wat vetten afbreekt
o En polynucleotidasen, deze zorgen voor de afbraak van DNA en RNA
- Slokdarm
o De slokdarm is een gespierde buis die met knijp en duwbewegingen
zorgt dat het voedsel in de maag terecht komt (peristaltische
bewegingen)
o De slokdarm beschermt tegen maagzuur door middel van een
sluitspier
- Maag
o De maag schudt het voedsel heen en weer en zo wordt het voedsel
fijner en kan het goed vermengt worden met het maagsap
o Maagsap bevat zuur om het enzym pepsine dan optimaal werkt wat
essentieel is voor de afbraak van eiwitten, ook dood het bacteriën.
o De maag bevat een slijmvlieslaag die maagsap produceert
o Een bindweefsellaag, deze bevat veel bloedvaten en zenuwen om de
spijsvertering te monitoren en de spieren van zuurstof te voorzien.
o Spierlaag, de spieren zorgen voor het bewegen van de maag en zo
voor het extra vermalen van het voedsel.
o Intrinsieke factor wordt geproduceerd door de maag en is later in
het spijsverteringsstelsel belangrijk voor de opname van B12 in de
dunne darm.
- Lever
o De belangrijkste functie van de lever in de spijsvertering is de
productie van gal, gal wordt opgeslagen in de galblaas en
uiteindelijk komt het gal wanneer nodig in de twaalfvingerige darm.
Gal dient als oplosmiddel voor vetten en kan door de enzymen die
aangemaakt zijn door de alvleesklier afgebroken worden. gal wordt
na gebruik met behulp van terugresorptie opnieuw opgenomen door
de lever.
o De lever dient ook als energiecentrale, de lever zet glucose om in
energie en zorgt zo voor energie in heel het lichaam.
- Alvleesklier
o De alvleesklier is een klier die enzymen produceert, deze enzymen
zitten in het pancreassap en stroomt de twaalfvingerige darm in. In
de twaalfvingerige darm helpt het met behulp van gal voor de
, afbraak van vetten maar ook produceert de alvleesklier enzymen
die eiwitten en koolhydraten afbreken
o De alvleesklier werkt zowel op een endocriene manier als op een
exocriene manier, dit wil zeggen dat de alvleesklier stofjes af kan
geven als signaal voor de hersenen (endocrien, zonder afvoerbuis)
en enzymen kan maken voor de twaalfvingerige darm (exocrien, wel
een afvoerbuis)
- Dunne darm
o Twaalfvingerige darm
Eerste deel van de dunne darm, hier komen het gal van de
lever en de uitscheiding van de alvleesklier samen om het
voedsel verder af te breken.
In de twaalfvingerige darm vind ook de eerste resorptie van
voedingstoffen plaats.
De opname van stoffen wordt gedaan met behulp van
microvilli (de uitsteeksels van de darmvlokken)
o Nuchtere darm
Hier vind het grootste gedeelte van de resorptie plaats
doormiddel van het slijmvlies in de darm, de cellen uit het
slijmvlies transporteren de voedingstoffen naar het bloed en
de lymfe door hun capillaire.
o Kronkeldarm
Laatste absorptie in de dunne darm
Heeft een darmklep naar de dikke darm
- Dikke darm
o Blinde darm
Eerste deel van dikke darm waar voedingsresten opgevangen
word
o Wormvormig aanhangsel
Bevat veel slijmklieren en lymfatisch weefsel.
o Stijgende deel, dwarse deel en afdalende deel
Laatste reststoffen worden opgenomen door de darmflora
zoals vocht en andere nuttige stoffen, de reststoffen vormen
de feces
o Endeldarm
De feces worden opgeslagen in de endeldarm, deze heeft ook
een verwijding ten opzichte van de dikke darm
o Anus
Zorgt doormiddel van de kringspier voor het afsluiten van de
anus of juist het openen zodat ontlasting kan optreden
- Hormonen
o De maag produceert gastrine, dit zorgt voor de aanmaak van
maagsappen
o CCK wordt aangemaakt door de twaalfvingerige darm en zorgt voor
de afgifte van de enzymen uit de alvleesklier en de afgifte van gal
uit de galblaas
Spijsverteringstelsel
Het spijsverteringsstelsel is het systeem waarbij voedsel opgenomen kan worden
in het lichaam van mens of dier. Het proces begint in de mond en eindigt aan het
eind van de darmen.
- Mond
o In de mond wordt het voedsel gemalen, door het kauwen komt
komen de speekselklieren op gang.
o Speeksel bevat amylase, amylase breekt zetmeel en meervoudige
suikers af.
o Proteolytische enzymen die zorgen voor de eiwitafbraak
o Lipase wat vetten afbreekt
o En polynucleotidasen, deze zorgen voor de afbraak van DNA en RNA
- Slokdarm
o De slokdarm is een gespierde buis die met knijp en duwbewegingen
zorgt dat het voedsel in de maag terecht komt (peristaltische
bewegingen)
o De slokdarm beschermt tegen maagzuur door middel van een
sluitspier
- Maag
o De maag schudt het voedsel heen en weer en zo wordt het voedsel
fijner en kan het goed vermengt worden met het maagsap
o Maagsap bevat zuur om het enzym pepsine dan optimaal werkt wat
essentieel is voor de afbraak van eiwitten, ook dood het bacteriën.
o De maag bevat een slijmvlieslaag die maagsap produceert
o Een bindweefsellaag, deze bevat veel bloedvaten en zenuwen om de
spijsvertering te monitoren en de spieren van zuurstof te voorzien.
o Spierlaag, de spieren zorgen voor het bewegen van de maag en zo
voor het extra vermalen van het voedsel.
o Intrinsieke factor wordt geproduceerd door de maag en is later in
het spijsverteringsstelsel belangrijk voor de opname van B12 in de
dunne darm.
- Lever
o De belangrijkste functie van de lever in de spijsvertering is de
productie van gal, gal wordt opgeslagen in de galblaas en
uiteindelijk komt het gal wanneer nodig in de twaalfvingerige darm.
Gal dient als oplosmiddel voor vetten en kan door de enzymen die
aangemaakt zijn door de alvleesklier afgebroken worden. gal wordt
na gebruik met behulp van terugresorptie opnieuw opgenomen door
de lever.
o De lever dient ook als energiecentrale, de lever zet glucose om in
energie en zorgt zo voor energie in heel het lichaam.
- Alvleesklier
o De alvleesklier is een klier die enzymen produceert, deze enzymen
zitten in het pancreassap en stroomt de twaalfvingerige darm in. In
de twaalfvingerige darm helpt het met behulp van gal voor de
, afbraak van vetten maar ook produceert de alvleesklier enzymen
die eiwitten en koolhydraten afbreken
o De alvleesklier werkt zowel op een endocriene manier als op een
exocriene manier, dit wil zeggen dat de alvleesklier stofjes af kan
geven als signaal voor de hersenen (endocrien, zonder afvoerbuis)
en enzymen kan maken voor de twaalfvingerige darm (exocrien, wel
een afvoerbuis)
- Dunne darm
o Twaalfvingerige darm
Eerste deel van de dunne darm, hier komen het gal van de
lever en de uitscheiding van de alvleesklier samen om het
voedsel verder af te breken.
In de twaalfvingerige darm vind ook de eerste resorptie van
voedingstoffen plaats.
De opname van stoffen wordt gedaan met behulp van
microvilli (de uitsteeksels van de darmvlokken)
o Nuchtere darm
Hier vind het grootste gedeelte van de resorptie plaats
doormiddel van het slijmvlies in de darm, de cellen uit het
slijmvlies transporteren de voedingstoffen naar het bloed en
de lymfe door hun capillaire.
o Kronkeldarm
Laatste absorptie in de dunne darm
Heeft een darmklep naar de dikke darm
- Dikke darm
o Blinde darm
Eerste deel van dikke darm waar voedingsresten opgevangen
word
o Wormvormig aanhangsel
Bevat veel slijmklieren en lymfatisch weefsel.
o Stijgende deel, dwarse deel en afdalende deel
Laatste reststoffen worden opgenomen door de darmflora
zoals vocht en andere nuttige stoffen, de reststoffen vormen
de feces
o Endeldarm
De feces worden opgeslagen in de endeldarm, deze heeft ook
een verwijding ten opzichte van de dikke darm
o Anus
Zorgt doormiddel van de kringspier voor het afsluiten van de
anus of juist het openen zodat ontlasting kan optreden
- Hormonen
o De maag produceert gastrine, dit zorgt voor de aanmaak van
maagsappen
o CCK wordt aangemaakt door de twaalfvingerige darm en zorgt voor
de afgifte van de enzymen uit de alvleesklier en de afgifte van gal
uit de galblaas
