Socialiseren
Oriëntatie
Honden moeten leren dat sommige dingen veel geluid kunnen maken, maar ze geen kwaad
doen. Het gedrag moet wel zo zijn dat het wenselijk is voor de eigenaar. Dit gedrag verschilt
per diersoort en per persoon. Verder is wat je van een dier verwacht afhankelijk van het
gebruiksdoel.
Gewenning en socialiseren
Dieren moeten het gedrag dat je van ze verwacht leren door ervaringen. Ze proberen
daardoor uit hoe ze het best kunnen reageren op bepaalde prikkels. Gedrag met een goede
ervaring zal toe nemen en gedrag zonder gevolgen en/of negatieve ervaringen zal afnemen.
Jongen dieren moet je laten wennen aan prikkels waar ze later mee te maken kunnen
krijgen. Deze prikkels zijn afhankelijk van gebruiksdoel en toekomstige leefomstandigheden.
Als dieren op jonge leeftijd ervaring heeft opgedaan met een prikkel en geen gevolg heeft
dan zal er zich later geen ongewenst gedrag ontwikkelen. Dieren wennen aan prikkels uit de
omgeving en leren dat ze er niet bang voor hoeven te zijn of niet op te moeten reageren.
Socialiseren is altijd met andere levende wezens. Een dier raakt gesocialiseerd op mensen,
dieren en soortgenoten. Socialisatie is alleen mogelijk op jonge leeftijd in de periode waarin
het dier hier gevoelig voor is. Dit is de soortgerichte socialisatiefase.
Levensfasen
Het leven van dieren is in verschillende fases in te delen. Elke fase heeft een aantal
belangrijke kenmerken. Welke fase word doorlopen en hoelang dit duurt hangt af van het
diersoort. Nestvlieders kunnen na de geboorte gelijk met de moeder mee en nestblijvers
blijven langer in het nest om zich verder te ontwikkelen.
De hond kent de volgende levens fases:
• Neonatale fase: 1e twee week.
• Overgangsfase: 3e week.
• Primaire socialisatiefase: 4 tot 12 week:
- Inprentingsfase (soortgericht)
- Echte socialisatiefase (omgevingsgericht)
• Secundaire socialisatiefase: 12 weken tot 6 maand.
• Puberteit: 6 maand tot anderhalf jaar.
• Volwassen fase.
Oriëntatie
Honden moeten leren dat sommige dingen veel geluid kunnen maken, maar ze geen kwaad
doen. Het gedrag moet wel zo zijn dat het wenselijk is voor de eigenaar. Dit gedrag verschilt
per diersoort en per persoon. Verder is wat je van een dier verwacht afhankelijk van het
gebruiksdoel.
Gewenning en socialiseren
Dieren moeten het gedrag dat je van ze verwacht leren door ervaringen. Ze proberen
daardoor uit hoe ze het best kunnen reageren op bepaalde prikkels. Gedrag met een goede
ervaring zal toe nemen en gedrag zonder gevolgen en/of negatieve ervaringen zal afnemen.
Jongen dieren moet je laten wennen aan prikkels waar ze later mee te maken kunnen
krijgen. Deze prikkels zijn afhankelijk van gebruiksdoel en toekomstige leefomstandigheden.
Als dieren op jonge leeftijd ervaring heeft opgedaan met een prikkel en geen gevolg heeft
dan zal er zich later geen ongewenst gedrag ontwikkelen. Dieren wennen aan prikkels uit de
omgeving en leren dat ze er niet bang voor hoeven te zijn of niet op te moeten reageren.
Socialiseren is altijd met andere levende wezens. Een dier raakt gesocialiseerd op mensen,
dieren en soortgenoten. Socialisatie is alleen mogelijk op jonge leeftijd in de periode waarin
het dier hier gevoelig voor is. Dit is de soortgerichte socialisatiefase.
Levensfasen
Het leven van dieren is in verschillende fases in te delen. Elke fase heeft een aantal
belangrijke kenmerken. Welke fase word doorlopen en hoelang dit duurt hangt af van het
diersoort. Nestvlieders kunnen na de geboorte gelijk met de moeder mee en nestblijvers
blijven langer in het nest om zich verder te ontwikkelen.
De hond kent de volgende levens fases:
• Neonatale fase: 1e twee week.
• Overgangsfase: 3e week.
• Primaire socialisatiefase: 4 tot 12 week:
- Inprentingsfase (soortgericht)
- Echte socialisatiefase (omgevingsgericht)
• Secundaire socialisatiefase: 12 weken tot 6 maand.
• Puberteit: 6 maand tot anderhalf jaar.
• Volwassen fase.