Duits grammatica K3
Grammatica A – zinsontleding (Satzanalyse)
3 naamvallen:
1. Onderwerp (1e naamval)
2. Meewerkend voorwerp (3e naamval)
3. Lijdend voorwerp (4e naamval)
Zin ontleden kan op 2 manieren:
Door vragen te stellen
Door de hij/hem-regel toe te passen
o Je vervangt de zinsdelen door de woorden:
HIJ, HEM of AAN/VOOR HEM
o Waarvoor kun je het zinsdeel vervangen?
- Hij = onderwerp (1e)
- AAN/VOOR HEM = meewerkend voorwerp (3e)
- HEM = lijdend voorwerp (4e)
Grammatica B – de der-groep en de ein-groep in de 1e en 4e naamval
Grammatica A – zinsontleding (Satzanalyse)
3 naamvallen:
1. Onderwerp (1e naamval)
2. Meewerkend voorwerp (3e naamval)
3. Lijdend voorwerp (4e naamval)
Zin ontleden kan op 2 manieren:
Door vragen te stellen
Door de hij/hem-regel toe te passen
o Je vervangt de zinsdelen door de woorden:
HIJ, HEM of AAN/VOOR HEM
o Waarvoor kun je het zinsdeel vervangen?
- Hij = onderwerp (1e)
- AAN/VOOR HEM = meewerkend voorwerp (3e)
- HEM = lijdend voorwerp (4e)
Grammatica B – de der-groep en de ein-groep in de 1e en 4e naamval