fKERN A/C 2
OOK LEREN GORDON!!!
LES 1A
De student:
1. Beschrijft de principes van persoonsgerichte zorg volgens het model van McCormack en
McCance.
2. Benoemt overeenkomsten en verschillen tussen persoonsgerichte zorg,de presentietheorie,
menslievende zorg en belevingsgerichte zorg.
Belevingsgerichte zorg:
Je verdiept je goed in iemands persoonlijke situatie. Zorg die rechtdoet aan persoonlijk contact.
Belevingsgerichte zorg behoort tot de holistische theorien. De verpleegkundige gaat hierbij uit van
de beleving van de patient en laat zich niet alleen leiden door de gangbare richtlijnen en
protocollen. Deze benadering kun je kiezen als de opgestelde richtlijnen en protocollen niet het doel
zal bereiken in een specifieke situatie.
Presentietheorie:
De presentiebenadering gaat over het simpelweg er zijn voor de ander, zodat een
vertrouwensrelatie wordt opgebouwd, de ander zich gezien en gehoord voelt en zich volwaardig
mens voelt. Alleen al doordat er iemand is die je ziet als volwaardig mens, kan er beweging in de
goede richting ontstaan. In de presentiebenadering wordt die beweging niet afgedwongen, de ander
hoeft niet te veranderen. Door de ander onvoorwaardelijk te accepteren, ontstaat er ruimte aan
wat zich niet laat maken of afdwingen.
Persoonsgerichte zorg:
Groene bloem = de juiste!
Kennen KFT: bloemblaadjes van de persoonsgerichte zorg bloem.
Persoonsgerichte zorg:
Menslievende zorg:
Een menslievende beroepshouding wordt omschreven als het kunnen maken van verbinding met en
het kunnen afstemmen op de cliënt vanuit persoonlijke betrokkenheid en oprechte aandacht. Het
zijn met name kwaliteiten op het gebied van (professionele) attitude die hierop van invloed zijn:
flexibiliteit, eerlijkheid, respect, betrouwbaarheid, interesse, alertheid en vriendelijkheid. Een
betekenisvolle relatie tussen cliënt en zorgverlener blijkt van invloed op zowel de effectiviteit van
ondersteuning en zorgverlening als op de cliënttevredenheid met de ontvangen zorg.
Leerdoelen:
Wat zegt de bloem over zelfmanagement?
LES 1C
Leerdoelen:
De student:
1. Benoemt en onderscheidt de verpleegkundige visies op verplegen van Roy, Leininger en
Orem.
2. Benoemt overeenkomsten en verschillen tussen aanbod en vraaggestuurd werken binnen
de visie van Roy, Leininger en Orem, gekoppeld aan de theorie over persoonsgerichte zorg.
Model van Orem: (H1 Zo maak je een verpleegplan)
,Gericht op zelfzorg en zelfmanagement. Deze 2 begrippen staan naast eigen regie centraal in de
participatiemaatschappij.
http://www.nursing-theory.org/theories-and-models/orem-self-care-deficit-theory.php
Deze kan gebruikt worden in de anamnesefase van het verpleegkundig proces.
De grootste gedachtes achter het model van Orem zijn:
– mensen zijn verantwoordelijk voor de zorg van zichzelf maar ook voor anderen in zijn familie.
– mensen zijn ieder individueel.
– verplegen is een vorm van interactie tussen 2 mensen.
– het voldoen aan ontwikkelingsbehoeften voor zelfzorg is een belangrijk onderdeel in de
eerstelijnszorg van preventie en slechte gezondheid.
– Iemands kennis van potentiele gezondheidsproblemen is nodig om het zelfzorggedrag te
bevorderen.
– Zelfzorg en afhankelijke zorg zijn gedragingen binnen een sociaal-culturele context.
3 soorten zelfzorgbehoeften:
– Universele
– Ontwikkelingsgebonden
– Gezondheidsgebonden
Je hebt volgens dit model 8 universele zelfzorgbehoeften:
1. Instandhouden van voldoende opname van lucht.
2. Instandhouden van voldoende opname van water.
3. Instandhouden van voldoende opname van voedsel.
4. Verlenen van zorg rond het uitscheidingsproces en uitscheidingsproducten.
5. Handhaven van het evenwicht tussen activiteit en rust.
6. Handhaven van het evenwicht tussen op zichzezlf zijn en sociaal contact.
7. Voorkomen van risico´s voor menselijk leven, functioneren en welbevinden.
8. Bevorderen van het menselijk functioneren en de menselijke ontwikkeling binnen sociale
groepen, overeenkomstig persoonlijke mogelijkheden en beperkingen en de wens normaal te zijn.
Adaptiemodel van Roy:
Gericht op het individu. Past bij positieve gezondheid. Dit meet ook het aanpassingsvermogen van
mensen aan veranderende omstandigheden.
http://www.nursing-theory.org/theories-and-models/roy-adaptation-model.php
Aanpassen op (nieuwe omstandigheden) de volgende dingen:
4 adaptiemodi:
1. Fysiologische adaptie:
– activiteit en rust;
– voeding;
– uitscheiding;
– vocht, elektrolytenhuishouding;
– zuurstof;
– bescherming;
– reguleren van de temperatuur;
– reguleren van de zintuiglijke functies;
– reguleren van de hormonen.
2. Adaptie van zelfbeeld:
– lichamelijke zelfachting;
– persoonlijke zelfachting
3. Adaptie van de rolbeheersing.
, 4. Adaptie van onderlinge afhankelijkheid.
Sunrisemodel van Leiniger:
Verdiepen in de cultuur van de patient.
OOK LEREN GORDON!!!
LES 1A
De student:
1. Beschrijft de principes van persoonsgerichte zorg volgens het model van McCormack en
McCance.
2. Benoemt overeenkomsten en verschillen tussen persoonsgerichte zorg,de presentietheorie,
menslievende zorg en belevingsgerichte zorg.
Belevingsgerichte zorg:
Je verdiept je goed in iemands persoonlijke situatie. Zorg die rechtdoet aan persoonlijk contact.
Belevingsgerichte zorg behoort tot de holistische theorien. De verpleegkundige gaat hierbij uit van
de beleving van de patient en laat zich niet alleen leiden door de gangbare richtlijnen en
protocollen. Deze benadering kun je kiezen als de opgestelde richtlijnen en protocollen niet het doel
zal bereiken in een specifieke situatie.
Presentietheorie:
De presentiebenadering gaat over het simpelweg er zijn voor de ander, zodat een
vertrouwensrelatie wordt opgebouwd, de ander zich gezien en gehoord voelt en zich volwaardig
mens voelt. Alleen al doordat er iemand is die je ziet als volwaardig mens, kan er beweging in de
goede richting ontstaan. In de presentiebenadering wordt die beweging niet afgedwongen, de ander
hoeft niet te veranderen. Door de ander onvoorwaardelijk te accepteren, ontstaat er ruimte aan
wat zich niet laat maken of afdwingen.
Persoonsgerichte zorg:
Groene bloem = de juiste!
Kennen KFT: bloemblaadjes van de persoonsgerichte zorg bloem.
Persoonsgerichte zorg:
Menslievende zorg:
Een menslievende beroepshouding wordt omschreven als het kunnen maken van verbinding met en
het kunnen afstemmen op de cliënt vanuit persoonlijke betrokkenheid en oprechte aandacht. Het
zijn met name kwaliteiten op het gebied van (professionele) attitude die hierop van invloed zijn:
flexibiliteit, eerlijkheid, respect, betrouwbaarheid, interesse, alertheid en vriendelijkheid. Een
betekenisvolle relatie tussen cliënt en zorgverlener blijkt van invloed op zowel de effectiviteit van
ondersteuning en zorgverlening als op de cliënttevredenheid met de ontvangen zorg.
Leerdoelen:
Wat zegt de bloem over zelfmanagement?
LES 1C
Leerdoelen:
De student:
1. Benoemt en onderscheidt de verpleegkundige visies op verplegen van Roy, Leininger en
Orem.
2. Benoemt overeenkomsten en verschillen tussen aanbod en vraaggestuurd werken binnen
de visie van Roy, Leininger en Orem, gekoppeld aan de theorie over persoonsgerichte zorg.
Model van Orem: (H1 Zo maak je een verpleegplan)
,Gericht op zelfzorg en zelfmanagement. Deze 2 begrippen staan naast eigen regie centraal in de
participatiemaatschappij.
http://www.nursing-theory.org/theories-and-models/orem-self-care-deficit-theory.php
Deze kan gebruikt worden in de anamnesefase van het verpleegkundig proces.
De grootste gedachtes achter het model van Orem zijn:
– mensen zijn verantwoordelijk voor de zorg van zichzelf maar ook voor anderen in zijn familie.
– mensen zijn ieder individueel.
– verplegen is een vorm van interactie tussen 2 mensen.
– het voldoen aan ontwikkelingsbehoeften voor zelfzorg is een belangrijk onderdeel in de
eerstelijnszorg van preventie en slechte gezondheid.
– Iemands kennis van potentiele gezondheidsproblemen is nodig om het zelfzorggedrag te
bevorderen.
– Zelfzorg en afhankelijke zorg zijn gedragingen binnen een sociaal-culturele context.
3 soorten zelfzorgbehoeften:
– Universele
– Ontwikkelingsgebonden
– Gezondheidsgebonden
Je hebt volgens dit model 8 universele zelfzorgbehoeften:
1. Instandhouden van voldoende opname van lucht.
2. Instandhouden van voldoende opname van water.
3. Instandhouden van voldoende opname van voedsel.
4. Verlenen van zorg rond het uitscheidingsproces en uitscheidingsproducten.
5. Handhaven van het evenwicht tussen activiteit en rust.
6. Handhaven van het evenwicht tussen op zichzezlf zijn en sociaal contact.
7. Voorkomen van risico´s voor menselijk leven, functioneren en welbevinden.
8. Bevorderen van het menselijk functioneren en de menselijke ontwikkeling binnen sociale
groepen, overeenkomstig persoonlijke mogelijkheden en beperkingen en de wens normaal te zijn.
Adaptiemodel van Roy:
Gericht op het individu. Past bij positieve gezondheid. Dit meet ook het aanpassingsvermogen van
mensen aan veranderende omstandigheden.
http://www.nursing-theory.org/theories-and-models/roy-adaptation-model.php
Aanpassen op (nieuwe omstandigheden) de volgende dingen:
4 adaptiemodi:
1. Fysiologische adaptie:
– activiteit en rust;
– voeding;
– uitscheiding;
– vocht, elektrolytenhuishouding;
– zuurstof;
– bescherming;
– reguleren van de temperatuur;
– reguleren van de zintuiglijke functies;
– reguleren van de hormonen.
2. Adaptie van zelfbeeld:
– lichamelijke zelfachting;
– persoonlijke zelfachting
3. Adaptie van de rolbeheersing.
, 4. Adaptie van onderlinge afhankelijkheid.
Sunrisemodel van Leiniger:
Verdiepen in de cultuur van de patient.
