100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Leerstof tentamen Thorax

Beoordeling
4,0
(2)
Verkocht
9
Pagina's
57
Geüpload op
14-12-2018
Geschreven in
2018/2019

De leerstof voor het tentamen voor het van Thorax (vanuit alle hoorcolleges, practica en uit het boek Martini) van de opleiding Gezondheid en Leven aan de VU.















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Onbekend
Geüpload op
14 december 2018
Aantal pagina's
57
Geschreven in
2018/2019
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Thorax – HC’s


HC 1 – Inleiding
Studiestof:
- Fundaments of Anatomy & Physiology; Martini, 10th edition
o H19 t/m 23
- Collegedia’s, zijn wel PRO-proof gemaakt. Maar de plaatjes staan allemaal in het boek
- Itemlijst anatomie
- Studieopdrachten
- Practicumhandleidingen
o Anatomie
o Fysiologie
o Medische consultvoering (MCV)

Practica en studiegroepen; 100% verplicht.

Tentamen is MC in NL.

Practicum fysiologie: goed voorbereiden. Is in MF-B039. Je krijgt ingangstoets: 7 MC vragen, je moet
er 3 goed hebben anders geen toegang. Practicumhandleiding op papier meenemen, of PDF op
laptop (bij anatomie ook).



HC 2 en 4 – Fysiologie bloedsomloop en vaten
Sommige plaatjes komen niet in PDF, maar hier zet hij neer Martini … . Martini is echt de leerstof,
HC’s zijn ondersteunend.

Fysiologie = de leer der levensverrichtingen. Alles wat wij doen als levend organisme. Het probeert
alles te integreren; alles hangt met elkaar samen.

Alle bloedvaatjes in het lichaam aan elkaar geknoopt is de lengte van 1 keer de wereld rond; 36 000
km. De circulatie is dus ongelofelijk belangrijk. Hart heeft als functie natuurlijk het rondpompen van
het bloed. Het is dus een pomp die wel 80/90/100 jaar lang mee moet gaan, foutloos. De mensen
worden steeds ouder, maar ze zijn dan wel chronisch ziek. Over het algemeen gaat ons hart heel
goed en lang mee.

We hebben 5-6 liter bloed. Het bloed moet worden rondgepompt omdat er in de weefsels zuurstof
nodig is (in mitochondriën energie maken door oxidatieve fosforylering: maken ATP). Een andere
manier om aan ATP te komen is glycolyse (uit suikers). Maar dit is een stuk minder efficiënt (dit zie je
aan verzuring bij het veel sporten). Sommige haarvaten zijn zo dun, dat zelfs rode bloedcellen zich
moeten vouwen. Andere functie van bloed is het opnemen van afvalstoffen. Nog een functie:
immuunsysteem/afweersysteem. Nog een is bloedstolling: een wond moet z.s.m. dicht. Anderen zijn
nog behouden van lichaamstemperatuur, en regulatie van pH en ionencompositie.
De functies van het bloed zijn dus:
- Transport van gassen, voedingsstoffen, hormonen en metabole producten (afvalstoffen)
- Regulatie van pH en ionencompositie interstitiële weefsels
- Stolling
- Immuunsysteem
- Stabilisatie van lichaamstemperatuur (distributie van warmte en kou)
Pagina 1 van 57

,Thorax – HC’s


2/3 van je bloed zit op elk willekeurig moment in je aders; veneuze systeem (in je armen en benen).
Dit komt ook door de zwaartekracht. Dit bloed moet uiteindelijk ook terug naar de pomp; veneuze
return. Dit is een hele opgave. Je kan het hart sneller laten kloppen, krachtiger laten contraheren.
Maar als het bloed niet terugkomt heeft dit geen enkele zin. Een ernstig ongeluk is vaak bij je armen
en benen; zo bloed je onwijs snel dood. Je moet bij een ongeluk eerst het bloeden stoppen, dan extra
bloed/bloedvervangers toedienen. Als laatste kan je d.m.v. een adrenaline-injectie in het hart de
klop-frequentie verhogen of harder laten contraheren.

Deel van het bloed bestaat uit plasma (ong. 55%), ander deel uit andere/vaste stoffen (45%). 92%
van plasma bestaat uit water, 7% bestaat uit eiwit, en 1% uit andere stoffen. De eiwitten in het
plasma zijn onwijs belangrijk, hier komen we nog op terug. Van de vaste stoffen in het bloed, zijn
ongeveer 99.9% rode bloedcellen, <0.1% zijn bloedplaatjes, en <0.1% zijn witte bloedcellen.
Bloedplaatjes zijn natuurlijk belangrijk voor bloedstolling. Bloedplaatjes blijken ook info in zich te
dragen van alles wat er in die 6 liter bloed zit. Ze zijn een soort vingerafdruk van wat er in het bloed
zit; iets over de status van verschillende organen. Dit is nog maar kortgeleden ontdekt.

De hoeveelheid O2 in de lucht hier is ongeveer 21%, in je aorta 5%, in de haarvaten 1%. Zodra je het
weefsel ingaat zakt het al snel naar 0,1%. Je hebt zuurstof nodig, maar dit molecuul is ook toxisch: O2
heeft veel vrije elektronen die heel graag willen reageren. Leven met zuurstof is toxisch, maar leven
zonder is dodelijk.


Rode bloedcellen
De hoeveelheid rode bloedcellen is erg belangrijk. Hier kan je een getal aan afleiden, deze noem je
hematocriet. Hematocriet is het volume van het totale bloed dat door rode bloedcellen wordt
ingenomen. Referentiewaarden zijn bij mannen 4.5 – 6.3 miljoen rode bloedcellen met microliter
bloed, en bij vrouwen 4.2 – 5.5 miljoen. Als je een zeer lage hematocrietwaarde hebt leid je aan
anemie (bloedarmoede).

Rode bloedcel (erytrocyt) heeft een beetje een donutvorm. Deze
vorm is belangrijk voor oppervlaktevergroting (groter dan
oppervlak van een bol). Ook helpt de vorm om hem makkelijk te
buigen. Een erytrocyt leeft ongeveer 120 dagen (3 maanden). Dit
is best veel want ze hebben veel stress. Erythropoiesis is het
proces van de aanmaak van rode bloedcellen. Het meest bizarre
event van dit proces is het afscheiden van de kern; hij is zo
gespecialiseerd voor het transport, dat de kern overbodig is.
Hierdoor heeft hij ook een beperkte levensduur, maar toch nog
vrij lang.

Zuurstof bindt aan hemoglobine (Hb). Dit is een eiwit dat uit 4
subunits bestaat. In die subunits zitten heemgroepen, met in de
kern van deze groepen een ijzer. Aan dit ijzer bindt zuurstof.
Koolstofmonoxide is een stof dat nog beter bindt aan ijzer dan O2,
waardoor het O2 dus eruit drijft. O laat dit ijzer vervolgens niet
meer los. Je hebt dan moleculaire verstikking.




Pagina 2 van 57

,Thorax – HC’s




De saturatie van de hoeveelheid O2 die bindt aan
hemoglobine, is verschillend voor de zuurstofdruk.
Hogere druk → meer binding O2 aan hemoglobine. Ook
pH en temperatuur hebben hier grote invloed op; ook
een snel effect. Hogere pH of temperatuur → meer
binding O2 aan hemoglobine (meer O2-opname).

EPO (Erythropoietin) wordt ook wel erythropoiesis-
stimulating hormone genoemd, zorgt ervoor dat de celdelingen van erythroblasten sneller verlopen
en dat stamcellen meer erythroblasten gaan produceren. Ook zorgt het voor een versnelling van de
maturatie van rode bloedcellen. Hierdoor neemt de hematocrietwaarde toe. Sporters gebruiken dit
om ervoor te zorgen dat weefsels meer zuurstof krijgen, waardoor ze beter kunnen presteren.

Een mutatie in de aminozuurketting van de beta-chains van het hemoglobinemolecuul zorgt dat
hemoglobine niet mooi oplost, maar aggregaten gaat vormen. Je krijgt dan een soort spikes; worden
ook wel sikkelcellen genoemd (sickle cell anemia). Deze sikkelcellen blijven dan in de haarvaten
vastzitten. Je krijgt dan verstikking op weefselniveau.


Circulatie
Het hart, de capillairen en de arteriën bevatten normaal ongeveer 30-35% van het bloed (ongeveer
1.5 L), de venen bevatten de rest. Maar 1/3 van je bloed zit in je arteriën, 2/3 zit in het veneuze
systeem.

Er zijn een aantal verschillen tussen arteriën en venen:
Arteriën; Venen;
- Hebben een hoog-druk systeem - Hebben een laag-druksysteem
- Zijn dikwandig (voelbaar) - Zijn dunwandig (zichtbaar)
- Hebben zonder druk een kleinere - Zonder druk collabeert het vat (instorten)
diameter - Bevatten zuurstof-arm bloed in
- Bevatten zuurstof-rijk bloed systemische circulatie (blauw)
- Bevatten geen kleppen - Bevat kleppen
Alleen de kleppen zijn niet goed genoeg voor de terugstroming van het bloed in de venen. Beweging
is hiervoor heel erg belangrijk. Als je spieren samentrekken krijg je stuwing. De kleppen zorgen
ervoor dat bij relaxatie het bloed niet terugstroomt.

Op afb volgende pagina is overzicht van de bloedvaten.

Pagina 3 van 57

,Thorax – HC’s




Bloeddruk
Bloeddruk is heel belangrijk voor de circulatie. Er is sprake van bloeddrukverval in de circulatie
(grafiek volgende pagina); de bloeddruk verlaagt van aorta → haarvaten. Er zijn bij bloeddruk
verschillende organen betrokken:
- Arteriële systeem
o Hierin zit niet het meeste bloed. Maar kan rechtstreeks bloeddruk/flow reguleren door vaten te
laten contraheren/dilateren. Dit is uniek voor het arteriële systeem, dit kan het door de gladde
spiercel laag
- Peripheral resistance; weerstand in het circulatiesysteem
o Doordat de bloedvaten steeds meer vertakken, en het vatenstelsel steeds langer wordt, wordt
de bloeddruk steeds lager. Dit komt door de periphere weerstand. Omdat bloed een vloeistof
is, en het langs een wand stroomt, is er veel wrijving. Zo wordt er steeds meer weerstand
opgebouwd. De weerstand wordt bepaald door het vaatstelsel zelf; hoe langer het is hoe meer
weerstand, hoe dunner het is hoe meer weerstand, hoe wijder het is hoe minder weerstand. Je
bloeddrukverschil 𝑃𝐴 − 𝑃𝑣
moet hier een formule van weten: bloedflow (is stroomsnelheid) = 𝑤𝑒𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑
= 𝑤𝑒𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑


Pagina 4 van 57

,Thorax – HC’s


o 120/80 is een gezonde bloeddruk bij het hart
- Capillaire systeem
o Hier gaat het om; hier moet de gaswisseling plaatsvinden
- Veneuze systeem
o Veneuze return; erg lastig
In het kort komt het bloeddrukverval dus door de weerstand, vaatlengte, vaatdiameter, viscositeit
van het bloed, en de turbulentie. Er is heel veel turbulentie in het hart, namelijk in de binnenbocht
van de aortaboog. De weerstand is hier namelijk minder, waardoor het bloed gaat wervelen. Ook
vindt er turbulentie plaats bij atherosclerose, namelijk achter de plaque (net voorbij de plaque gaat
het bloed wervelen).

In de grafiek hiernaast is het bloeddrukverval
te zien. Op de y-as staat de bloeddruk, op de x-
as de lengte van het vaatstelsel. De systole is
bij de grote elastische arteriën zelfs nog een
stukje hoger dan 120. De elastische vaten
kunnen namelijk uitzetten, en geven ook een
tegenkracht; soort elastiek. Als de vaten dus
niet elastisch zijn, kan dit niet. Elasticiteit is dus
erg belangrijk (compliantie). Als je ouder wordt
gaat dit ten gronde (o.a. door aderverkalking).
Verder zie je een enorme bloeddrukdaling
(bloeddrukverval) bij de arteriolen (kleine
arteriën). Deze komt door de wrijving. In de
capillairen (haarvaten) vindt uitwisseling plaats
van gassen en voedingsstoffen. De druk is hier
nog maar 20 mm kwik. Dit is natuurlijk waar
het om draait; er vindt uitwisseling van stoffen
plaats. Er is nog net genoeg druk voor
uitwisseling.


Het Capillairbed
In de capillairen is er uitwisseling van O2, afvalstoffen en voedingsstoffen. Wat opvalt, is dat niet
overal in het netwerk de bloedstroom gelijk is. Soms gaat het schoksgewijs, soms staat het stil, en
soms heel snel. Dit komt doordat elk orgaan zijn vaatbed kan reguleren door hele kleine sphincters
(kringspieren). Dit heet autoregulatie; de mogelijk die organen hebben om lokaal de bloedtoevoer,
druk en uitwisseling te reguleren. Dus niet bij alle haarvaten is de bloedstroom even groot, dit is
afhankelijk van activiteit.
Voorbeeld: After-dinner-dip: omdat er veel bloed moet naar de spijsvertering, gaan de haarvaten in
je hersenen een beetje dichter → je voelt je moe.

In het plaatje hieronder is te zien wat er gebeurt in het capillaire systeem tussen een arterie en een
venule. Er staan 3 definities (moet je weten): CHP, BCOP en NFP. Je ziet dat er uitwisseling van gassen
en nutriënten plaatsvindt. Dit kan door het water en de eiwitten in het bloedplasma.
- CHP = Capillairen Hydrostatische Druk. Capillairen; het zit in de capillairen. Hydrostatische druk;
waterdruk. Het is de druk die een hoeveelheid vloeistof op de vaatwand uitoefent. Dit is
ongeveer 35 mm Hg.


Pagina 5 van 57

,Thorax – HC’s


- BCOP = Bloed Colloid Osmotische Druk. Bloed; zit in het bloed. Colloid zijn hele kleine deeltjes.
Osmotisch; de kleine deeltjes doen iets met osmose. Het is het feit dat er deeltjes zijn in het
bloed die water aan zich binden. De watermoleculen zitten in een druppel, en hebben meestal de
neiging om hierin te blijven zitten. Je moet er energie in stoppen om ervoor te zorgen dat ze
hieruit gaan. In het bloed zitten colloid deeltjes (meestal eiwitten) die meestal negatief geladen
zijn. Water gaat heel graag hierbij zitten (+ - trekt aan), en blijft er dus het liefst een beetje bij
hangen. Het resultaat is dat water het liefst in het bloed blijft zitten.
- NFP = het verschil tussen CHP en BCOP = netto filtratiedruk; CHP – BCOP. Dus de druk om uit het
haarvat te treden (van bloed → weefsel).
In het begin van het haarvat is CHP groter dan BCOP, waardoor de netto filtratiedruk positief is:
water gaat vanuit het bloed(haarvat) naar het weefsel. En met water volgen natuurlijk ionen.
Hoe verder je in het haarvatenstelsel gaat, hoe lager de bloeddruk wordt. Hierdoor zakt de CHP ook
steeds verder. Hij zakt zoveel verder waardoor CHP en BCOP gelijk worden. Hierdoor gaat er
evenveel water het bloedvat uit als in. Als je nog verder door gaat (richting het veneuze deel van echt
haarvat), is de bloeddruk nog lager, en dus ook de CHP. De CHP wordt lager dan de BCOP. Het gevolg
is dat de kracht om water naar het bloed te trekken groter dan de kracht om water uit het vat te
persen. Hierdoor komt er dus water in het bloedvat, en neemt afvalstoffen mee.
Maar als het bloed niet genoeg eiwitten heeft, hebben we een probleem. Hongerbuikjes: kinderen
hebben te weinig eiwitten, waardoor dit principe in de haarvaten niet meer werkt. De BCOP wordt te
laag. Gevolg: Er wordt geen water meer uit weefsel getrokken → je krijgt oedeem → opgezwollen
weefsels (goed zichtbaar bij buik).

Bovenin de afbeelding staat nog lymfatisch capillair (groene). Het lymfevatencapillairstelsel is
minstens zo groot als het capillairstelsel. Water uit het weefsel kan hier ook naartoe weggevoerd
worden. Dit is dus een verbinding tussen bloedstelsel en lymfestelsel. Dit kan dus water uit het
weefsel halen, maar dit is niet voldoende; je hebt dus echt de afvoer nodig via bloedvaten. Als dit
niet goed meer gaat door bijvoorbeeld een gezwel in lymfeknopen → geen drainerende functie




Pagina 6 van 57

, Thorax – HC’s


meer. Lymfestelsel met water niet in tentamen;
het is nog een unknown territory wat betreft
afvoer water.

Bij Oedeem (Edema) is er sprake van een
verhoogde CHD. Bij oedeem is er sprake van een
ophoping van extracellulair vocht in weefsel, wat
leidt tot zwelling zonder toename van het aantal
cellen. Een verhoogd CHD kan komen door
hartfalen en/of zwaartekracht (vooral in benen).
Ook is er bij oedeem is verlaagd eiwitgehalte in het
bloed, waardoor er minder water in het bloed blijft
en er meer in het weefsel gaat zitten. Ook kan er
sprake zijn van verhoogde capillaire permeabiliteit,
door bijvoorbeeld inflammatie of trauma;
vaatwand raakt beschadigd. Oedeem kan ook het
gevolg zijn van een lymfatische obstructie (lymfoedeem).


Het veneuze systeem
Een spatader (varix) is een ontsierende en soms
pijnlijke verwijding van een ader. Varices ontstaan
vaak door langdurig (stil)staan. De bloeddruk in de
venen stijgt hierdoor lokaal in bijvoorbeeld de
benen, t.o.v. de druk waarmee het bloed
terugstroomt naar het hart. Hierdoor worden de
venen in de benen maximaal gevuld, en rekken ze
uit. Als dit overrekken te veel gebeurt zullen de
kleppen in de venen nooit meer (geheel) sluiten,
wat tot spataderen leidt.

Er is sprake van een trombosebeen als een
bloedvat in het been (gedeeltelijk) is afgesloten
door een trombus. Dit komst het vaakst voor in
venen. Ten gevolge zwelt het been op. Trombose
kan ontstaan door een te hoge bloeddruk, of een te lage bloedstroming, of een te hoge viscositeit
van het bloed (te dik).


Regulatie
Deze dingen/systemen worden allemaal gereguleerd door de hersenen en de nieren + bijnieren.
Hersenen zijn belangrijk voor bloeddrukregulatie omdat ze de hartfrequentie + slagvolume
aansturen, en samentrekken van vaten. Ook sturen de hersenen natuurlijk het hart (HMV) aan. De
nieren + bijnieren hebben als functie het reguleren van vochtgehalte, zuiveren, en dus
urineproductie. De hoeveelheid water in je urine heeft direct te maken met je bloedsamenstelling.
Als je nieren minder urine produceren, scheiden ze minder water uit, blijft er dus meer water in je
lichaam, en heeft dit dus een verhogend effect op je bloeddruk. Het opnemen/afscheiden van water
door de nieren gebeurt m.b.v. ionen in de lis van Henle. Water volgt natrium en chloride door de


Pagina 7 van 57

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 2 reviews worden weergegeven
5 jaar geleden

6 jaar geleden

4,0

2 beoordelingen

5
0
4
2
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
megangr Vrije Universiteit Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
229
Lid sinds
8 jaar
Aantal volgers
141
Documenten
42
Laatst verkocht
4 dagen geleden

4,0

97 beoordelingen

5
32
4
36
3
26
2
1
1
2

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen