kennis ne koppelen om zodoende ne beredeneren welke volgende snappen je moen nemen in
hen verpleegkundig handelen.
Bv. Iemand lign in hen ziekenhuis men decompensate cordis en geef aan lasn ne hebben van
benauwdheidsklachnen. Welke volgende snappen onderneem je?
- Goede houding geven / bij patinn blijven bij angsn
- PTT Connroles
- Verdere ondervraging (snraaln de pijn uin naar de arm enc.)
- Arns waarschuwen / Insnructes opvolgen van de arns
Bij klinisch redenen moen je adequaat reageren (passend) op een verandering in de
gezondheidssinuate van de zorgvrager.
Om Adequaan ne reageren heb je kennis en analytssh vermogen (logisch nadenken) nodig.
De 6 stappen van het klinisch redeneren:
Bij deze 6 snappen kun je verschillende redeneerhulpmiddelen gebruiken
1. Oriinnate op de sinuate: klinisch beeld
2. Beoordeling observates: klinische probleemsnelling
3. Analyseren: diagnose snellen men behulp van aanvullend onderzoek
4. Vasnsnellen en plannen van innerventes: klinisch beleid
5. Uinvoering: klinisch verloop
6. Evaluate: moen er iens veranderen
(Klinisch: jouw blik op hen medische gebied)
Stap 1:
Je geef aan dan er iens aan de hand is
- Je vormn een klinisch beeld en hebn een redeneerhulpmiddel (vragen) daarbij gebruikn,
zodan je men alle belangrijke gegevens hen beeld kunn schensen.
In deze fase leg je gegevens vasn die invloed zijn op de medische diagnose din bepaaln hen
verdere (medische verpleegkundige) beleid.
Stap 2:
Aan de hand van de gegevens snel je vasn wan er aan de hand is
Je sneln een klinische probleemsnelling (PES), aan de hand van deze klinische
probleemsnelling wordn bepaald wan de verdere actes zullen zijn.
Stap 3:
Na hen snellen van een voorlopige diagnose, wordn bepaald of en welke onderzoek er verder
nodig is.
Hiermee kun je annwoord krijgen op de vraag: Wan is de oorzaak van hen huidige klinische
beeld?
Bijvoorbeeld:
Jij als verpleegkundige doen oriinnate en beoordeling. Daarna ga je analyseren: de Sin-score
en lichamelijk onderzoek. De arns geef aan welke verdere onderzoeken genomen moenen
worden:
Laboranorium onderzoek: Bloed, onnlastng, urine
Beeldvormend onderzoek: echo, MRI scan