281932
1116 woorden
1 De onderzoeksvraag die centraal staat in het proefschrift luidt: Hoe verhouden de
Nederlandse en Europese benaderingen van het werkgeverschap in concernverband zich tot het
beginsel van rechtseenheid? Om een volledig antwoord hierop te kunnen formuleren wordt getracht
om te achterhalen hoe, en om welke reden, de wetgever en de rechter per specifieke bepaling
omgaan met het concern. 1 Derhalve is deze het handelingsdoel van deze onderzoeksvraag
beschrijvend van aard. Door de verschillende benaderingen uiteen te zetten kunnen mogelijk
nieuwe verbanden of tegenstellingen worden vastgesteld. 2
De onderzoeksvraag wordt onderverdeeld in twee deelvragen:
I. Hoe benaderen de Nederlandse en Europese wetgever en rechter het werkgeverschap in
concernverband?
II. Welke overeenkomsten en verschillen vertonen de Nederlandse en de Europese benaderingen
van het werkgeverschap in concernverband, en hoe kunnen de geconstateerde verschillen worden
verklaard?
2 Er worden vijf vereisten onderscheiden voor het opstellen van een onderzoeksvraag. De
onderzoeksvraag dient niet alleen origineel en relevant te zijn, maar ook op precieze wijze te zijn
geformuleerd zodat duidelijk is welke onderzoeksmethoden en kennis vereist zijn om een volledig
antwoord hierop te kunnen formuleren. Bovendien dient deze kennis binnen de beschikbare tijd te
verzamelen en te verwerken zijn.3
De toepassing van deze vereisten op de centrale onderzoeksvraag leidt mijns inziens tot de
beoordeling deze origineel is. Er wordt voor het eerst een overkoepelend perspectief geboden ten
aanzien van de samenhang tussen de betekenis van het concernbegrip in de verschillende
onderdelen van het arbeidsrecht. 4 Dit zorgt er eveneens voor dat het onderzoek zowel op
wetenschappelijk als maatschappelijk niveau relevant is, waarvan de toelichting zal volgen in vraag
3. De precisie van een onderzoeksvraag valt uiteen in drie aspecten. De onderzoeksvraag dient
helder te worden geformuleerd, een definitie van de gehanteerde begrippen te bevatten en
afgebakend te worden naar object en tijd. 5 Mijns inziens leveren de eerste twee aspecten geen
belemmeringen op, maar vereist het derde aspect aandacht.
_____
1
Van Schadewijk, Werkgeverschap in concernverband (MSR nr. 82) 2023/1.2.
2
Van Dijck, Snel & Van Golen 2018, p. 56-57.
3
Van Dijck, Snel & Van Golen 2018, p. 49.
4
Van Schadewijk, Werkgeverschap in concernverband (MSR nr. 82) 2023/1.3.