Week 1
1. Op welke twee manieren wordt het internet beschreven?
2. Hoe word de transmissiesnelheid van een link aangeduid?
3. Wat doet een host wanneer hij gegevens naar een andere host moet verzenden?
4. Hoe worden pakketen genoemd die op deze manier bestaan?
5. Hoe worden de apparaten genoemd die aan het internet zijn gekoppeld?
6. Wat zijn de meest gebruikte packetswitches?
7. Waar worden datalinkswitsches over het algemeen gebruikt?
8. Waar word een router meestal toegepast?
9. Hoe word de reeks communicatelinks en packetswitches die een packet tussen de
verzendende host en de ontvangede host passeert genoemd?
10. Hoe krijgen host toegang tot het internet?
11. Waar is een ISP netwerk uit opgebouwd?
12. ISP’S leveren ook internetoegang voor leveranciers van informate zogenoemde content
providers). Waarvoor zorgt dit?
13. Wat is het doel van het internet?
14. Wat betekend dit voor ISP’s?
15. Wat zijn de twee belangrijkste protocollen van het internet?
16. Wat bepaald het IP protocol?
17. Wie ontwikkeld de internetstandaarden?
18. Hoe heten de documenten waarin IETF standaarden worden gepubliceerd?
19. Waarin staan protocollen als TCP, IP, HTTP en SMTP beschreven?
20. Wat zijn gedistribueerde applicates?
21. Waar worden internet applicates uitgevoerd?
22. Waar gaat het om bij packetswitches?
23. Waar werken hosts mee die zijn verbonden met het internet?
24. Wat specifceert een socket interface?
25. Wat is een internet socket interface?
26. Wat regelen in hardware geïmplementeerde protocollen in twee fysiek met elkaar
verbonden computers?
27. Wat regelen congeste protocollen in hosts?
28. Wat regelen protocollen in routers?
29. Waarom worden eindsystemen ook wel een hosts genoemd?
1
, 30. Waarin word een host wel eens opgedeeld?
31. Wat is een client?
32. Wat is een server?
33. Wat is een edge router?
34. Wat zijn de meest voorkomende soorten thuistoegangsnetwerken?
35. Wat doet een DSL-modem?
36. Waarom kan een huistelefoon gelijktjdig zowel gegevens als traditonele telefoonsignalen
transporteren?
37. Waardoor is het mogelijk om gelijktjdig te bellen als interneten?
38. Hoe gaat dit in werking?
39. Wat voor kabel gebruiken ethernet-gebruikers om verbinding met een ethernet-switch te
maken?
40. Wat kunnen gebruikers in een draadloze LAN omgeving?
41. Waarop is HFC gebaseerd?
42. Waarop is DSL en Ethernet gebaseerd?
43. Waarop is FTTH gebaseerd?
44. Hoe word een bit verzonden over een fysiek medium?
45. Wat kunnen fysieke media zijn?
46. Waarop kan fysieke media worden opgedeeld?
47. Waar over worden de golven geleid bij een geleidende medium?
48. Waar over worden de golven geleid bij een niet geleidende medium?
49. Waar maken telefoon netwerken gebruik van?
50. Waarvoor word Unshielded twisted-pair UTP) gebruikt?
51. Waarvan hangt de maximaal realiseerbare transmissiesnelheid af?
52. Waarvoor word coaxkabel gebruikt?
53. Waarvoor kan coaxkabel worden gebruikt?
54. Wat is kenmerkend hiervoor?
55. Wat geleid glasvezel?
56. Wat zijn de kenmerken van glasvezel?
57. Waarvoor zorgen deze kenmerken?
Packetswitching
58. Wat moet er gebeuren om een bericht van een host naar een andere host te verzenden?
59. Wat passeert elk packet tussen de bron en de bestemming?
60. Met welke snelheid verwerkt de communicate link de packets?
2