Hoofdstuk 5 Mengsels
Paragraaf 5.1 Scheidingsmethoden
Het scheiden van stoffen
- Scheiden gaat d.m.v. stofeigenschappen
- Scheidingsmethoden:
o Bezinken/ afgieten
o Centrifugeren
o Filteren
o Extraheren
- Bezinken/ afgieten = in een mengsel zakt de stof met de grootste dichtheid naar de
bodem
o Soorten mengsels: emulsie en suspensie
o Stofeigenschap: dichtheid
▪ Voorbeeld: slootwater
- Centrifugeren = het mengsel wordt heel hard rondgedraaid waardoor de stof met de
grootste dichtheid naar de onderkant van de buisjes ‘geslingerd’ wordt
o Soorten mengsels: emulsie en suspensie
o Stofeigenschap: dichtheid
▪ Voorbeeld: slootwater
- Centrifugeren is de snellere variant van bezinken
- Filteren = het mengsel door een filter laten, waardoor de grootste
deeltjes achterblijven
o Soorten mengsels: suspensie
o Stofeigenschap: grootte van de deeltjes
o Residu = de vaste stof die achterblijft op het filter
o Filtraat = de stof die door het filter loopt
- In oplossingen en emulsies zijn de deeltjes te klein, dan heeft het filter
geen nut
- Extraheren = een vloeistof toevoegen waardoor een stof erin oplost, als je
dit afgiet, ‘trek’ je de stof eigenlijk uit de andere stof
o Soorten mengsels: vaste stoffen
o Stofeigenschap: oplosbaarheid
o Extractiemiddel/ oplosmiddel = een vloeistof waar een stof in oplost
▪ Voorbeeld: thee
Rendement
- Rendement = het percentage stof dat succesvols is gescheiden (per mL of g)
- Formule: rendement = praktische opbrengst / theoretische opbrengst x 100%
Paragraaf 5.1 Scheidingsmethoden
Het scheiden van stoffen
- Scheiden gaat d.m.v. stofeigenschappen
- Scheidingsmethoden:
o Bezinken/ afgieten
o Centrifugeren
o Filteren
o Extraheren
- Bezinken/ afgieten = in een mengsel zakt de stof met de grootste dichtheid naar de
bodem
o Soorten mengsels: emulsie en suspensie
o Stofeigenschap: dichtheid
▪ Voorbeeld: slootwater
- Centrifugeren = het mengsel wordt heel hard rondgedraaid waardoor de stof met de
grootste dichtheid naar de onderkant van de buisjes ‘geslingerd’ wordt
o Soorten mengsels: emulsie en suspensie
o Stofeigenschap: dichtheid
▪ Voorbeeld: slootwater
- Centrifugeren is de snellere variant van bezinken
- Filteren = het mengsel door een filter laten, waardoor de grootste
deeltjes achterblijven
o Soorten mengsels: suspensie
o Stofeigenschap: grootte van de deeltjes
o Residu = de vaste stof die achterblijft op het filter
o Filtraat = de stof die door het filter loopt
- In oplossingen en emulsies zijn de deeltjes te klein, dan heeft het filter
geen nut
- Extraheren = een vloeistof toevoegen waardoor een stof erin oplost, als je
dit afgiet, ‘trek’ je de stof eigenlijk uit de andere stof
o Soorten mengsels: vaste stoffen
o Stofeigenschap: oplosbaarheid
o Extractiemiddel/ oplosmiddel = een vloeistof waar een stof in oplost
▪ Voorbeeld: thee
Rendement
- Rendement = het percentage stof dat succesvols is gescheiden (per mL of g)
- Formule: rendement = praktische opbrengst / theoretische opbrengst x 100%