,Bevruchting, vindt plaats in de eileider in de buurt van het ovarium.
Implantatie, treedt op na hatching.
Vroege blastocyst, bevat 2 typen cellen, weefsels of structuren: ICM en trophectoderm.
Secties, de volgende secties zullen aan bod komen:
,
, Artefact, is een structuur die ontstaan is door het maken v/d sectie en normaal dus niet aanwezig is.
Epiblast, is een andere benaming voor embryonaal ectoderm.
Visceraal primitief endoderm, in bovenstaande afbeelding is zowel cilindrisch als plat epitheel waar
te namen. De streep naar boven wijst het cilindrische aan en de onderste het platte.
Proamniotic cavity, er zijn twee pro-amnion holtes te zien door de manier waarop de sectie
genomen is.
Ectoplacental cone, is als het ware het bruggetje door de dooierzak holte.
Syncytiotrophoblast, in knaagdieren zie je vaak meerdere “ delen. Dat komt doordat knaagdieren
vaak meerdere embryo’s bevatten.
Dooierzak, de dooierzak van zoogdieren is analoog aan de dooier van vogels en reptielen, vandaar de
naam (splanchnisch lateraal plaat mesoderm en endoderm=splanchnopleuron). Bij zoogdieren bevat
die namelijk geen voedingsstoffen. Hier worden wel de eerste bloedcellen gevormd en ontstaan de
kiemcellen.
Definitief endoderm, het platte viscerale primitieve endoderm (VPE) wordt uiteindelijk vervangen
voor definitief endoderm. Niet al het VPE wordt dus definitief endoderm. In de schematische
tekening wordt het VPE dat zich naast de epiblast bevindt dus definitief en de rest (cilindrisch) niet.
Het parietal endoderm wordt ook niet definitief.