Verlichting 1650-1900
Historische context 2
§2.1 Verlichte ideeën over een betere samenleving
Vooruitgang van de wetenschap
- Hernieuwde belangstelling voor klassieke cultuur (Humanisme) → Renaissance
- God en het Hiernamaals stonden eerst centraal → Nu het individu en het leven op
aarde
- Ontdekkingsreizen → Europese Overzeese expansie → Nieuwe schepen, navigatie
en cartografie
- Galilei verbeterde de techniek van glas slijpen → Betere telescopen
Rationalisme en empirisme
- Wetenschappelijke revolutie: Door nauwkeurig te observeren en te experimenteren
waardoor de kijk op de wereld veranderd
- 2 onderzoeksmethoden:
1. Rationalisme: De opvatting dat de menselijke rede de voornaamste bron van
kennis is.
2. Empirisme: De opvatting dat waarneming en experiment de voornaamste
bronnen van kennis zijn.
- René Descartes wordt gezien als de grondlegger van het rationalisme. →
De ratio (rede) staat dus voorop.
- John Locke is verbonden met empirisme. → Door veel waarnemingen te
vergelijken ontstaat betrouwbare kennis.
natuurwetten en god
- Isaac Newton combineerde rationalisme en empirisme → Ontdekt zwaartekracht
- Wereld met natuurwetten → Argwaan bij kerkelijke gezaghebbers, want met zo een
wereldbeeld was er geen ruimte voor een almachtige God en was Bijbel overbodig of
zelfs onjuist.
- Op termijn zou de rol van de Kerk ter discussie gesteld kunnen worden.
- Vorst verloor veel invloed op de religieuze keuzes van zijn onderdanen.
rationeel optimisme
- Prestaties in wetenschap en techniek → vertrouwen in menselijk verstand groeit.
- Verlichte denkers dachten dat methoden die ze gebruikten in natuurwetenschappen
ook gebruikt konden worden bij de besturing van de menselijke samenleving.
- Rationeel optimisme kwam op: Het geloof dat de mens met behulp van zijn rede
alle religieuze, politieke, economische en maatschappelijke problemen kan oplossen.
- Kritische houding tegenover gezagsverhoudingen → Op traditie en geloof
gebaseerde machtsaanspraken van koningen, edelen en geestelijken werden
door veel denkers in twijfel getrokken.
, opvoeding en grenzen aan de rede
- Juiste opvoeding en goed onderwijs voor kinderen zou leiden tot redelijk denkende
burgers.
- Verlichte denkers hechtten veel waarde aan het verspreiden van wetenschappelijke
kennis en verlichte ideeën
- Immanuel Kant stelde dat de mens geen objectieve kennis van de
werkelijkheid kan hebben → Moraal kan dwarszitten.
- Kant is toch een verlicht denker → Motto: ‘Durf je verstand te gebruiken!’
Locke en montesquieu
- Volgens John Locke waren de voornaamste natuurlijke rechten het recht op
leven, vrijheid en eigendom. → Voor bescherming van eigendommen kon
men een staat vormen → meerderheid neemt beslissingen
- Wanneer een vorst zich schuldig maakte aan machtsmisbruik, mocht het volk
hem afzetten en vervangen.
- De afspraak om gezamenlijk een politieke gemeenschap te vormen, noemen
we een sociaal contract.
- De Franse denker Charles de Montesquieu bouwde voort op de ideeën van
Locke. → Voorstander monarchie, tegenstander machtsmisbruik → Machten
moeten gescheiden worden → Trias Politica
Het sociaal contract volgens rousseau
- Jean-Jacques Rousseau ging verder dan anderen → Niet enkel bourgeoisie maar
ook het ‘gewone volk’ hoort zeggenschap te hebben.
- Volgens Rousseau was het ‘gewone volk’ van nature geneigd tot het goede, gericht
op het gemeenschappelijk belang.
- Volgens Rousseau was elk mens vrij geboren → tegen slavernij en absoluut
koningschap. → Enige legitieme gezag was door overeenkomsten tussen mensen
directe democratie
- Rousseau vond dat macht door het volk zelf uitgevoerd moest worden. →
voorstander directe democratie.
- Directe democratie is onmogelijk in een groot land zoals Frankrijk → Beslissingen
van afgevaardigden later ter goedkeuring voorleggen aan het volk.
Adam smith en het rationele eigenbelang
- Eerst was er een mercantilistisch beleid: Het aantal goederen in de wereld ligt vast
en ieder volk moest proberen een zo groot mogelijk deel te bemachtigen.
- Adam Smith was hierop tegen → Overheid moest zich zo min mogelijk bemoeien →
Vrijhandel en marktwerking → Vraag en aanbod bepalen prijzen en lonen.
de publieke opinie en censuur
- 18e eeuw: Verandering in politieke cultuur → Verlichte ideeën kwamen terecht bij de
gegoede burgerij → Later door spotprenten ook bij onderlagen bevolking.
Historische context 2
§2.1 Verlichte ideeën over een betere samenleving
Vooruitgang van de wetenschap
- Hernieuwde belangstelling voor klassieke cultuur (Humanisme) → Renaissance
- God en het Hiernamaals stonden eerst centraal → Nu het individu en het leven op
aarde
- Ontdekkingsreizen → Europese Overzeese expansie → Nieuwe schepen, navigatie
en cartografie
- Galilei verbeterde de techniek van glas slijpen → Betere telescopen
Rationalisme en empirisme
- Wetenschappelijke revolutie: Door nauwkeurig te observeren en te experimenteren
waardoor de kijk op de wereld veranderd
- 2 onderzoeksmethoden:
1. Rationalisme: De opvatting dat de menselijke rede de voornaamste bron van
kennis is.
2. Empirisme: De opvatting dat waarneming en experiment de voornaamste
bronnen van kennis zijn.
- René Descartes wordt gezien als de grondlegger van het rationalisme. →
De ratio (rede) staat dus voorop.
- John Locke is verbonden met empirisme. → Door veel waarnemingen te
vergelijken ontstaat betrouwbare kennis.
natuurwetten en god
- Isaac Newton combineerde rationalisme en empirisme → Ontdekt zwaartekracht
- Wereld met natuurwetten → Argwaan bij kerkelijke gezaghebbers, want met zo een
wereldbeeld was er geen ruimte voor een almachtige God en was Bijbel overbodig of
zelfs onjuist.
- Op termijn zou de rol van de Kerk ter discussie gesteld kunnen worden.
- Vorst verloor veel invloed op de religieuze keuzes van zijn onderdanen.
rationeel optimisme
- Prestaties in wetenschap en techniek → vertrouwen in menselijk verstand groeit.
- Verlichte denkers dachten dat methoden die ze gebruikten in natuurwetenschappen
ook gebruikt konden worden bij de besturing van de menselijke samenleving.
- Rationeel optimisme kwam op: Het geloof dat de mens met behulp van zijn rede
alle religieuze, politieke, economische en maatschappelijke problemen kan oplossen.
- Kritische houding tegenover gezagsverhoudingen → Op traditie en geloof
gebaseerde machtsaanspraken van koningen, edelen en geestelijken werden
door veel denkers in twijfel getrokken.
, opvoeding en grenzen aan de rede
- Juiste opvoeding en goed onderwijs voor kinderen zou leiden tot redelijk denkende
burgers.
- Verlichte denkers hechtten veel waarde aan het verspreiden van wetenschappelijke
kennis en verlichte ideeën
- Immanuel Kant stelde dat de mens geen objectieve kennis van de
werkelijkheid kan hebben → Moraal kan dwarszitten.
- Kant is toch een verlicht denker → Motto: ‘Durf je verstand te gebruiken!’
Locke en montesquieu
- Volgens John Locke waren de voornaamste natuurlijke rechten het recht op
leven, vrijheid en eigendom. → Voor bescherming van eigendommen kon
men een staat vormen → meerderheid neemt beslissingen
- Wanneer een vorst zich schuldig maakte aan machtsmisbruik, mocht het volk
hem afzetten en vervangen.
- De afspraak om gezamenlijk een politieke gemeenschap te vormen, noemen
we een sociaal contract.
- De Franse denker Charles de Montesquieu bouwde voort op de ideeën van
Locke. → Voorstander monarchie, tegenstander machtsmisbruik → Machten
moeten gescheiden worden → Trias Politica
Het sociaal contract volgens rousseau
- Jean-Jacques Rousseau ging verder dan anderen → Niet enkel bourgeoisie maar
ook het ‘gewone volk’ hoort zeggenschap te hebben.
- Volgens Rousseau was het ‘gewone volk’ van nature geneigd tot het goede, gericht
op het gemeenschappelijk belang.
- Volgens Rousseau was elk mens vrij geboren → tegen slavernij en absoluut
koningschap. → Enige legitieme gezag was door overeenkomsten tussen mensen
directe democratie
- Rousseau vond dat macht door het volk zelf uitgevoerd moest worden. →
voorstander directe democratie.
- Directe democratie is onmogelijk in een groot land zoals Frankrijk → Beslissingen
van afgevaardigden later ter goedkeuring voorleggen aan het volk.
Adam smith en het rationele eigenbelang
- Eerst was er een mercantilistisch beleid: Het aantal goederen in de wereld ligt vast
en ieder volk moest proberen een zo groot mogelijk deel te bemachtigen.
- Adam Smith was hierop tegen → Overheid moest zich zo min mogelijk bemoeien →
Vrijhandel en marktwerking → Vraag en aanbod bepalen prijzen en lonen.
de publieke opinie en censuur
- 18e eeuw: Verandering in politieke cultuur → Verlichte ideeën kwamen terecht bij de
gegoede burgerij → Later door spotprenten ook bij onderlagen bevolking.