Duurzaamheid
Paragraaf 1
Er is sprake van een klimaatverandering: De aarde warmt op, omdat mensen en bedrijven
extra broeikasgassen in de dampkring brengen. De opwarming zet door, zelfs als vandaag
alle uitstoot van broeikasgassen stopt.
De gevolgen van het versterkt broeikaseffect:
De zeespiegel stijgt;
Het weer wordt extremer (hittegolven, droogte, zware buien met piekafvoeren
Landbouwopbrengsten dalen in gebieden waar het droger wordt.
Door al deze gevolgen zal het aantal klimaatmigranten wereldwijd toenemen.
Door metingen op Hawaii en door luchtbelletjes in ijs, weten we hoeveel de co2 is
toegenomen
De rijkste 1% van de wereldbevolking stoot evenveel CO2 uit als de armste helft van de
wereld. De rijkste 20% van de wereld- bevolking is verantwoordelijk voor tweederde van alle
CO2 uitstoot.
Broeikasgassen: gassen in de dampkring zoals co2, methaan die warmtestralen kunnen
opnemen en vasthouden
Verstrekt broeikaseffect: extra opwarming van de aarde door de uitstoot van
broeikasgassen door de mens
Piekafvoeren: verhoogde afvoer van rivieren
Klimaatmigranten: iemand die verhuist door of voor het klimaat
Verschil broeikasgassen en versterkt broeikaseffect: bij VB stoten mensen veel meer
broeikasgassen uit waardoor de ozonlaag dikker wordt en blijft er meer warmte op waarde.
, Paragraaf 2:
Fossiele brandstoffen zijn uitputbare energiebronnen en zorgen voor de uitstoot van
broeikasgassen.
Conventionele olie en gas: olie en gas dat makkelijk te winnen is omdat het
verplaatst is naar het reservoirgesteente
Teerzand: oliehoudende afzettingen van zand en klei. Winning is kostbaar en
milieuonvriendelijk
Kernenergie: energie die wordt opgewekt door het splijten van Uranium
Energieverbruik/pp en CO2-voetafdruk/ pp nam toe: door de groeiende bevolking en de
toenemende welvaart. De VN vond dat er een energietransitie op gang moest komen. In
het Klimaatakkoord van Parijs beloven de aangesloten landen over te
Schakelen op duurzame energiebronnen.
Fossiele brandstoffen: de brandstoffen bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas die
ontstaan zijn uit miljoenen jaren geleden resten van planten en dieren
Uitputbare energiebronnen: energiebronnen die op kunnen gaan
Energieverbruik/ pp: de hoeveelheid energie die één inwoner inzet voor zijn manier van
leven
Co2 voetafdruk/pp: de hoeveelheid co2 die voor één inwoner uitgesloten wordt om zijn
manier van leven mogelijk te maken
Energietransitie: overschakelen van fossiele brandstoffen op energiebronnen die niet
opraken en geen co2 uitstoten
Duurzame energiebronnen: energie die niet vervuilt en nooit opraakt zoals windenergie
en zonne-energie
Paragraaf 3
Om de opwarming te vertragen, kun je:
De bevolkingsgroei afremmen
Energie besparen
Broeikasgassen afvangen en opslaan
Een energietransitie doorvoeren
In het laatste geval schakel je over op duurzame energie: groene of hernieuwbare energie.
In 2050 wil men alle duurzame energie hebben opgewekt. Op deze manier:
Zonne-energie: energie van de zon
Windenergie: energie van de wind
Waterkracht: energie uit stromend water
Geothermische energie (aardwarmte): energie die opgewekt wordt door gebruik te
maken van aardwarmte
Biomassa: afval van biologische aard zoals mest, planetenresten, houdsnippers en
frituurvet. Je kunt hier energie uit halen
Deze vormen kosten veel ruimte en ze zijn niet krachtig en betrouwbaar, je hebt niet altijd
zon/wind. Deze energie moet dus opgeslagen worden.