Omgevingsrecht: Milieu | Leerdoelen | K4
Omgevingsrecht is het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke
leefomgeving.
Week 1
a. De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van het
omgevingsrecht inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Het milieurecht kent verschillende beginselen:
- Voorzorgsbeginsel
Je twijfelt over de gevolgen maar je gaat het wel zo streng mogelijk reguleren om te zorgen dat de
vervuilende stoffen niet verspreidt worden. Men wacht niet met handelen totdat er duidelijk is wat de
gevolgen zijn.
- Preventief handelen
De gevolgen zijn bekend, maar het handelen moet erop gericht zijn om de milieugevolgen te voorkomen.
Je probeert te voorkomen dat het milieu wordt vervuild. Bijv. afval: Je gaat dan je productieproces zo
proberen
in te richten dat er geen afval ontstaat.
- Bestrijding aan de bron
Hier weet je dat er milieu gevolgen zullen plaats vinden. Deze milieu gevolgen zijn niet te voorkomen. Dan
moet je deze gevolgen bestrijden aan de bron. Bijv. geluidsoverlast van een snelweg. Je kunt geluidswallen
neerzetten maar beter is het om de motor van de auto minder geluid te laten maken (auto is de bron).
- Stand-Still beginsel
Je handhaaft de huidige milieukwaliteit en niet de wettelijke regel. De huidige milieukwaliteit wordt dan de
nieuwe norm. (“Waarom zou je het milieu verslechteren, alleen omdat dit mag?”)
- De vervuiler betaalt
Je weet wat de gevolgen zijn, je hebt het bij de bron aangepakt, jij betaalt voor je eigen milieugevolgen. De
kosten om de milieugevolgen ongedaan te maken loggen bij de vervuiler.
Omgevingsvergunning
Voordat de omgevingsvergunning bestond, had iedere activiteit zijn eigen procedure. Als iemand
bijvoorbeeld een carport en een uitrit wilde, moesten deze beiden goedgekeurd worden. Want als dit niet
gebeurde, ontstond er een probleem. Nu, met de omgevingsvergunning, is het eenvoudiger voor de burger.
Ook verminderde de regeldruk voor ondernemers en burgers.
De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor meerdere plaatsgebonden activiteiten. Dit
betekent dat het bij één loket plaatsvindt, het één vergunningaanvraag betreft, er één bevoegd gezag is en
één procedure is op het gebied van de behandeling van de aanvraag en de rechtsbescherming.
a. De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor welke activiteiten een
omgevingsvergunning op grond van de Wabo aangevraagd dient te worden.
Men moet een omgevingsvergunning aanvragen voor bijvoorbeeld de volgende activiteiten:
- Bouwen art. 2.1 lid 1 sub a Wabo
- Milieu art. 2.1 lid 1 sub e Wabo
- In strijd met bestemmingsplan art. 2.1 lid 1 sub c Wabo
- Brandveilig gebruiken art. 2.1 lid 1 sub d Wabo
- Kappen van bomen art. 2.2 lid 1 sub g Wabo
- Uitweg aanleggen art. 2.2 lid 1 sub d Wabo
Het verschil tussen artikel 2.1 en 2.2 Wabo is:
- Alle activiteiten die in art. 2.1 Wabo staan, hebben altijd een vergunning nodig. Ook bepaalt een
gemeentelijk- of provincieverordening iets anders.
, - Alle activiteiten die in art. 2.2 Wabo staan, hebben alleen een vergunning nodig als dit in een
gemeentelijk- of provincieverordening staat.
b. De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde vergunningverlening’ uitleggen aan de
hand van een voorbeeld.
De gefaseerde vergunning is een uitzondering op de onlosmakelijke activiteit. De gefaseerde vergunning
kan dus ook aangevraagd worden als er sprake is van onlosmakelijkheid! Een gefaseerde vergunning kan
altijd aangevraagd worden. Twee fase vergunning (gefaseerde vergunning) is geregeld in art. 2.5 Wabo.
Voorbeeld:
Er is een vergunning voor het bouwen en het aanpassen van een monument nodig. In de eerste fase wordt
er een vergunning aangevraagd voor het aanpassen van een monument. Na deze eerste fase komt er een
tussenbeslissing waarin duidelijk wordt of deze vergunning geweigerd of verleend wordt.
In de tweede fase wordt dan een bouwvergunning aangevraagd. Men kiest voor deze optie als er geen
zekerheid is of er daadwerkelijk een vergunning verleend zal worden. Als de vergunning voor het
aanpassen van het monument wordt afgewezen, is er geen bouwvergunning meer nodig en hoeven er hier
ook geen leges voor worden betaald. (Bij het aanvragen van een bouwvergunning moeten er altijd leges
worden betaald, ook al wordt deze niet verleend.) Om deze hoge kosten te voorkomen, kan men dus een
gefaseerde vergunning aanvragen.
c. De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het omgevingsrecht inhouden.
Reguliere procedure Art. 3.7 Wabo
De reguliere procedure duurt 8 weken en hierbij geldt de lex silencio positvo. Na het bericht van ontvangst
van de aanvraag kent de reguliere procedure de volgende stappen.
1. Kennisgeving van de aanvraag.
Het bevoegd gezag geeft spoedig mogelijk na de indiening van de aanvraag kennis daarvan in 1 of meer
dag- nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Daarbij moet datum van ontvangst
van aanvraag worden vermeldt o.g.v. art. 3.8 Wabo.
2. Zienswijzen en adviezen.
De regeling van art. 4:7 Awb t/m art. 4.9 Awb zijn van toepassing op de verplichting bij de voorbereiding
van het besluit de zienswijzen van de aanvrager en derde-belanghebbende te betrekken. De aanvrager en
derde-belanghebbende moeten de gelegenheid hebben om zienswijzen naar voren te brengen o.g.v. art.
4:7 Awb en art. 4:8 Awb. In sommige gevallen moeten in de reguliere procedure adviezen worden
gevraagd, zie paragraaf 6.1 Bor.
3. Bekendmaking en inwerkingtreding omgevingsvergunning
Bij het nemen van het besluit op de vergunningaanvraag, moet het bevoegd gezag rekening houden met
de ingebrachte zienswijzen en adviezen. Het besluit op de aanvraag moet binnen 8 weken na de datum
van ontvangst van de aanvraag worden genomen (art. 3.9 lid 1 Wabo). De termijn kan eenmaal met 6
weken worden o.g.v. art. 3.9 lid 2 Wabo. Bekendmaking vindt plaats door toezending van besluit aan
aanvrager o.g.v. art. 3:41 Awb. Daarnaast tegelijk of spoedig mogelijk na toezending aan de aanvrager van
het besluit wordt er een mededeling gedaan in een dag- nieuws- of huis-aan-huisblad of op andere
geschikte wijze. Het besluit wordt ook toegezonden aan allen die betrokken zijn geweest in de
voorbereidingsprocedure als adviseur of inbrenger van zienswijzen. In afwijking van art. 6.1 lid 2 Wabo
treedt de omgevingsvergunning niet een dag na bekendmaking in werking, maar pas na verstrijken van de
bezwaartermijn o.g.v. art. 6.2 lid 1 onder a Wabo. Dit zijn omgevingsvergunningen die als ze eenmaal zijn
gedaan, niet meer zijn terug te draaien, zoals het kappen van een boom.
4. Vergunning van rechtswege
Het overschrijden van beslistermijn heeft bij de aanvragen en omgevingsvergunning waarvoor de reguliere
procedure geldt, grote gevolgen. In dat geval wordt de aangevraagde omgevingsvergunning namelijk van
rechtswege verleend. Dit is de lex silencio positivo. Dit volgt uit paragraaf 4.1.3.3 Awb en staat in art. 3.9 lid
3 Wabo. Het bestuursorgaan maakt de beschikking bekend binnen 2 weken nadat zij van rechtswege is
Omgevingsrecht is het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van de fysieke
leefomgeving.
Week 1
a. De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van het
omgevingsrecht inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Het milieurecht kent verschillende beginselen:
- Voorzorgsbeginsel
Je twijfelt over de gevolgen maar je gaat het wel zo streng mogelijk reguleren om te zorgen dat de
vervuilende stoffen niet verspreidt worden. Men wacht niet met handelen totdat er duidelijk is wat de
gevolgen zijn.
- Preventief handelen
De gevolgen zijn bekend, maar het handelen moet erop gericht zijn om de milieugevolgen te voorkomen.
Je probeert te voorkomen dat het milieu wordt vervuild. Bijv. afval: Je gaat dan je productieproces zo
proberen
in te richten dat er geen afval ontstaat.
- Bestrijding aan de bron
Hier weet je dat er milieu gevolgen zullen plaats vinden. Deze milieu gevolgen zijn niet te voorkomen. Dan
moet je deze gevolgen bestrijden aan de bron. Bijv. geluidsoverlast van een snelweg. Je kunt geluidswallen
neerzetten maar beter is het om de motor van de auto minder geluid te laten maken (auto is de bron).
- Stand-Still beginsel
Je handhaaft de huidige milieukwaliteit en niet de wettelijke regel. De huidige milieukwaliteit wordt dan de
nieuwe norm. (“Waarom zou je het milieu verslechteren, alleen omdat dit mag?”)
- De vervuiler betaalt
Je weet wat de gevolgen zijn, je hebt het bij de bron aangepakt, jij betaalt voor je eigen milieugevolgen. De
kosten om de milieugevolgen ongedaan te maken loggen bij de vervuiler.
Omgevingsvergunning
Voordat de omgevingsvergunning bestond, had iedere activiteit zijn eigen procedure. Als iemand
bijvoorbeeld een carport en een uitrit wilde, moesten deze beiden goedgekeurd worden. Want als dit niet
gebeurde, ontstond er een probleem. Nu, met de omgevingsvergunning, is het eenvoudiger voor de burger.
Ook verminderde de regeldruk voor ondernemers en burgers.
De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor meerdere plaatsgebonden activiteiten. Dit
betekent dat het bij één loket plaatsvindt, het één vergunningaanvraag betreft, er één bevoegd gezag is en
één procedure is op het gebied van de behandeling van de aanvraag en de rechtsbescherming.
a. De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor welke activiteiten een
omgevingsvergunning op grond van de Wabo aangevraagd dient te worden.
Men moet een omgevingsvergunning aanvragen voor bijvoorbeeld de volgende activiteiten:
- Bouwen art. 2.1 lid 1 sub a Wabo
- Milieu art. 2.1 lid 1 sub e Wabo
- In strijd met bestemmingsplan art. 2.1 lid 1 sub c Wabo
- Brandveilig gebruiken art. 2.1 lid 1 sub d Wabo
- Kappen van bomen art. 2.2 lid 1 sub g Wabo
- Uitweg aanleggen art. 2.2 lid 1 sub d Wabo
Het verschil tussen artikel 2.1 en 2.2 Wabo is:
- Alle activiteiten die in art. 2.1 Wabo staan, hebben altijd een vergunning nodig. Ook bepaalt een
gemeentelijk- of provincieverordening iets anders.
, - Alle activiteiten die in art. 2.2 Wabo staan, hebben alleen een vergunning nodig als dit in een
gemeentelijk- of provincieverordening staat.
b. De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde vergunningverlening’ uitleggen aan de
hand van een voorbeeld.
De gefaseerde vergunning is een uitzondering op de onlosmakelijke activiteit. De gefaseerde vergunning
kan dus ook aangevraagd worden als er sprake is van onlosmakelijkheid! Een gefaseerde vergunning kan
altijd aangevraagd worden. Twee fase vergunning (gefaseerde vergunning) is geregeld in art. 2.5 Wabo.
Voorbeeld:
Er is een vergunning voor het bouwen en het aanpassen van een monument nodig. In de eerste fase wordt
er een vergunning aangevraagd voor het aanpassen van een monument. Na deze eerste fase komt er een
tussenbeslissing waarin duidelijk wordt of deze vergunning geweigerd of verleend wordt.
In de tweede fase wordt dan een bouwvergunning aangevraagd. Men kiest voor deze optie als er geen
zekerheid is of er daadwerkelijk een vergunning verleend zal worden. Als de vergunning voor het
aanpassen van het monument wordt afgewezen, is er geen bouwvergunning meer nodig en hoeven er hier
ook geen leges voor worden betaald. (Bij het aanvragen van een bouwvergunning moeten er altijd leges
worden betaald, ook al wordt deze niet verleend.) Om deze hoge kosten te voorkomen, kan men dus een
gefaseerde vergunning aanvragen.
c. De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het omgevingsrecht inhouden.
Reguliere procedure Art. 3.7 Wabo
De reguliere procedure duurt 8 weken en hierbij geldt de lex silencio positvo. Na het bericht van ontvangst
van de aanvraag kent de reguliere procedure de volgende stappen.
1. Kennisgeving van de aanvraag.
Het bevoegd gezag geeft spoedig mogelijk na de indiening van de aanvraag kennis daarvan in 1 of meer
dag- nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Daarbij moet datum van ontvangst
van aanvraag worden vermeldt o.g.v. art. 3.8 Wabo.
2. Zienswijzen en adviezen.
De regeling van art. 4:7 Awb t/m art. 4.9 Awb zijn van toepassing op de verplichting bij de voorbereiding
van het besluit de zienswijzen van de aanvrager en derde-belanghebbende te betrekken. De aanvrager en
derde-belanghebbende moeten de gelegenheid hebben om zienswijzen naar voren te brengen o.g.v. art.
4:7 Awb en art. 4:8 Awb. In sommige gevallen moeten in de reguliere procedure adviezen worden
gevraagd, zie paragraaf 6.1 Bor.
3. Bekendmaking en inwerkingtreding omgevingsvergunning
Bij het nemen van het besluit op de vergunningaanvraag, moet het bevoegd gezag rekening houden met
de ingebrachte zienswijzen en adviezen. Het besluit op de aanvraag moet binnen 8 weken na de datum
van ontvangst van de aanvraag worden genomen (art. 3.9 lid 1 Wabo). De termijn kan eenmaal met 6
weken worden o.g.v. art. 3.9 lid 2 Wabo. Bekendmaking vindt plaats door toezending van besluit aan
aanvrager o.g.v. art. 3:41 Awb. Daarnaast tegelijk of spoedig mogelijk na toezending aan de aanvrager van
het besluit wordt er een mededeling gedaan in een dag- nieuws- of huis-aan-huisblad of op andere
geschikte wijze. Het besluit wordt ook toegezonden aan allen die betrokken zijn geweest in de
voorbereidingsprocedure als adviseur of inbrenger van zienswijzen. In afwijking van art. 6.1 lid 2 Wabo
treedt de omgevingsvergunning niet een dag na bekendmaking in werking, maar pas na verstrijken van de
bezwaartermijn o.g.v. art. 6.2 lid 1 onder a Wabo. Dit zijn omgevingsvergunningen die als ze eenmaal zijn
gedaan, niet meer zijn terug te draaien, zoals het kappen van een boom.
4. Vergunning van rechtswege
Het overschrijden van beslistermijn heeft bij de aanvragen en omgevingsvergunning waarvoor de reguliere
procedure geldt, grote gevolgen. In dat geval wordt de aangevraagde omgevingsvergunning namelijk van
rechtswege verleend. Dit is de lex silencio positivo. Dit volgt uit paragraaf 4.1.3.3 Awb en staat in art. 3.9 lid
3 Wabo. Het bestuursorgaan maakt de beschikking bekend binnen 2 weken nadat zij van rechtswege is
