(Hermans, Eelen & Orlemans, 2007)
Hoofdstuk 1 – Gedragstherapie: oorsprong en grondslagen
Twee soorten wetenschappen
Dilthey maakte onderscheid tussen natuurwetenschappen en geesteswetenschappen.
Natuurwetenschappen bestuderen natuurproducten, zoals metalen en chemische
samenstellingen. Zij maken gebruik van de experimentele methode, waarin alle variabelen
gemanipuleerd kunnen worden, de bestudeerde samenhang kan herhaald worden en exacte
controle is mogelijk. Geesteswetenschappen bestuderen producten van het menselijk handelen,
zoals gedichten, kunst en geschiedenis. Zij moeten verstehen, inleven en interpreteren. Dit is de
verstehende/geesteswetenschappelijke methode.
Fasen van wetenschappelijk onderzoek:
1) Feiten vaststellen: met behulp van het ontwerpen van instrumenten om gedrag objectief
te meten.
2) Samenhang tussen feiten ontdekken: experimenteren. Het zoeken naar relaties en
verbanden.
3) Theorieën ter verklaring van de samenhang vormen.
Bezwaren van experimenteel onderzoek
Een experiment is een vereenvoudiging van de complexe werkelijkheid en vaak niet
eenvoudig in een laboratorium terug te vinden.
Je raakt alleen de oppervlakte van het fenomeen, je reduceert de werkelijkheid en
vereenvoudigt de zaken
Subjectief
Noodzaak van de meetbaarheid van de variabelen die in het geding zijn. Er kan alleen
sprake zijn van experimenteel onderzoek als het gedrag in observeerbare en meetbare
termen is geformuleerd
Een deel van de psychologie experimenteert, het andere deel verklaart en behandelt. De
gedragstherapie komt af van de experimentele psychologie.
1